EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 02001R2423-20080104

Geconsolideerde tekst: Verordening (EG) nr. 2423/2001 van de Europese Centrale Bank van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2001/13)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/2423/2008-01-04

2001R2423 — NL — 04.01.2008 — 006.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 2423/2001 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 22 november 2001

met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen

►C1  (ECB/2001/13) ◄

(PB L 333, 17.12.2001, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 993/2002 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 6 juni 2002

  L 151

11

11.6.2002

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 2174/2002 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 21 november 2002

  L 330

29

6.12.2002

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 1746/2003 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 18 september 2003

  L 250

17

2.10.2003

►M4

VERORDENING (EG) Nr. 2181/2004 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 december 2004

  L 371

42

18.12.2004

►M5

VERORDENING (EG) Nr. 4/2007 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 14 december 2006

  L 2

3

5.1.2007

►M6

VERORDENING (EG) Nr. 1489/2007 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 29 november 2007

  L 330

20

15.12.2007


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 057, 27.2.2002, blz. 34  (2423/01)

►C2

Rectificatie, PB L 347, 20.12.2002, blz. 60  (2174/02)




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 2423/2001 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 22 november 2001

met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen

►C1  (ECB/2001/13) ◄



DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank ( 2 ), inzonderheid op artikel 5, lid 1 en artikel 6, lid 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank ( 3 ), inzonderheid op artikel 6, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16) ( 4 ) is al gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000 (ECB/2000/8) ( 5 ). Nu de genoemde verordening opnieuw aanzienlijk wordt gewijzigd, is het wenselijk dat de relevante bepalingen opnieuw geordend worden door deze in deze verordening in één tekst onder te brengen.

(2)

Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) heeft voor de uitvoering van zijn taken een geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (MFI) nodig. Het belangrijkste doel daarvan is de Europese Centrale Bank (ECB) een volledig statistisch beeld te geven van de monetaire ontwikkelingen in de deelnemende lidstaten, die als één economisch gebied worden beschouwd. Deze statistieken bestrijken de geaggregeerde financiële activa en passiva, in termen van standen en kwalitatief hoogwaardige stromen van leningen, alsook verbeterde stromen van aangehouden effecten.

(3)

Overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het „Verdrag” te noemen) en krachtens de in de Statuten van het ESCB en van de ECB (hierna de „statuten” te noemen) neergelegde voorwaarden, stelt de ECB verordeningen op, voorzover deze nodig zijn voor de uitvoering van de taken van het ESCB overeenkomstig de statuten en in sommige gevallen overeenkomstig de in artikel 107, lid 6, van het Verdrag genoemde door de Raad aangenomen bepalingen.

(4)

Artikel 5.1 van de statuten vereist dat de ECB, bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB's), hetzij bij de bevoegde nationale autoriteiten of rechtstreeks bij de economische subjecten de voor de vervulling van de taken van het ESCB benodigde statistische gegevens verzamelt. Artikel 5.2 van de statuten bepaalt dat de NCB's voorzover mogelijk de in artikel 5.1 omschreven taken uitvoeren.

(5)

Het kan voor de NCB's noodzakelijk zijn, en het kan de rapportagelast verlichten om bij de werkelijke populatie van informatieplichtigen — binnen een breder kader voor statistische rapportage dat de NCB's onder eigen verantwoordelijkheid overeenkomstig communautaire of nationale wetgeving respectievelijk gevestigd gebruik opzetten en dat ook andere statistische doeleinden dient — de statistische gegevens te verzamelen die nodig zijn om aan de statistische rapportageverplichtingen van de ECB te voldoen, vermits de statistische verplichtingen van de ECB worden nagekomen. Het is in deze gevallen voor een grotere doorzichtigheid gepast de informatieplichtigen ervan in kennis te stellen dat de gegevens voor andere statistische doeleinden worden verzameld. In specifieke gevallen kan de ECB ter voldoening aan haar verplichtingen gebruikmaken van de aldus verzamelde statistische gegevens.

(6)

De ECB is ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2533/98 gehouden om de werkelijke populatie van informatieplichtigen te bepalen uit de referentiegroep van informatieplichtigen en is gerechtigd om bepaalde categorieën informatieplichtigen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van hun rapportageverplichtingen. Artikel 6, lid 4, bepaalt dat de ECB verordeningen mag vaststellen tot nadere bepaling van de voorwaarden waaronder het recht tot verificatie of de gedwongen verzameling van statistische gegevens mag worden uitgeoefend.

(7)

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2531/98 geeft de ECB de bevoegdheid tot het aannemen van verordeningen of beschikkingen teneinde bepaalde instellingen vrij te stellen van de verplichting tot het aanhouden van minimumreserves, om de voorwaarden te omschrijven waaronder bepaalde verplichtingen jegens enigerlei andere instelling niet hoeven te worden opgenomen in of in mindering kunnen worden gebracht op de reservebasis, en om voor specifieke categorieën verplichtingen afwijkende reserveratio's vast te stellen. Artikel 6 van genoemde verordening geeft de ECB het recht om bij instellingen de voor de toepassing van reserveverplichtingen noodzakelijke gegevens in te zamelen en om de juistheid en kwaliteit van door instellingen verstrekte informatie te verifiëren teneinde te controleren of deze aan hun reserveverplichtingen hebben voldaan. Het is voor het verminderen van de algemene rapportagelast wenselijk de statistische informatie over de maandelijkse balans ook te gebruiken voor de regelmatige berekening van de reservebasis van de kredietinstellingen die aan reserveverplichtingen onderhevig zijn.

(8)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt dat de lidstaten op het gebied van statistische informatie hun eigen organisatie dienen in te richten en volledig met het ESCB dienen samen te werken ter verzekering van de vervulling van de uit artikel 5 van de statuten voortvloeiende verplichtingen.

(9)

Verordeningen die door de ECB uit hoofde van artikel 34.1 van de statuten worden vastgesteld kennen weliswaar geen rechten toe en leggen geen verplichtingen op aan niet-deelnemende lidstaten, maar artikel 5 van de statuten is desalniettemin zowel op deelnemende als niet-deelnemende lidstaten van toepassing. Verordening (EG) nr. 2533/98 herinnert eraan dat artikel 5 van de statuten, samen met artikel 5 van het Verdrag, voor de niet-deelnemende lidstaten, om deelnemende lidstaten te kunnen worden, de verplichting inhoudt om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die zij dienstig achten voor de verzameling van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de door de ECB opgelegde statistische rapportageverplichtingen, evenals voor het tijdig treffen van voorbereidingen op het gebied van statistieken.

(10)

Om het liquiditeitenbeheer van de ECB en de kredietinstellingen te vergemakkelijken, dienen reserveverplichtingen uiterlijk op de eerste dag van de reserveperiode te worden bevestigd; bij uitzondering zou het kunnen zijn dat kredietinstellingen herzieningen van de reservebasis of van bevestigde reserveverplichtingen moeten rapporteren; de procedures voor bevestiging of aanvaarding van reserveverplichtingen laten de verplichting van informatieplichtigen onverlet om altijd correcte statistische informatie te rapporteren en eventueel reeds gerapporteerde onjuiste statistische informatie te herzien.

(11)

De vaststelling van specifieke procedures voor fusies en splitsingen van kredietinstellingen is noodzakelijk ter verduidelijking van de reserveverplichtingen van deze instellingen; de in deze verordening vastgelegde definities van fusies en splitsingen zijn gebaseerd op bestaande definities in aanvullende communautaire wetgeving inzake naamloze vennootschappen. Deze definities zijn aangepast voor de toepassing van deze verordening; deze procedures laten de mogelijkheid onverlet dat minimumreserves via een bemiddelende instelling worden aangehouden.

(12)

De monetaire statistieken van de ECB worden afgeleid van MFI balansstatistieken die worden verzameld overeenkomstig de in fase II van de economische en monetaire unie voorbereide Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16), en werden derhalve slechts beschouwd als de voor monetaire beleidsdoeleinden minimaal vereiste set gegevens. Bovendien bestreek de verordening alleen de verzameling van balansstanden en niet de rapportage van gegevens betreffende herwaarderingsaanpassingen die vereist zijn om stroomstatistieken samen te stellen voor tegenposten van een ruim monetair aggregaat M3, waarvan de groeicijfers worden afgeleid. Met het oog op de beperkingen van deze set gegevens was het noodzakelijk de MFI balansstatistieken uit te breiden.

(13)

Het is noodzakelijk om de maandelijkse verplichtingen uit te breiden voor het verschaffen van een maandelijkse uitsplitsing van depositoverplichtingen naar subsector en voorts naar looptijd/valuta en van leningen naar subsector/looptijd en doel aangezien zij als essentieel worden beschouwd voor monetaire beleidsdoeleinden. Dit omvat de integratie van gegevens die eerder slechts op kwartaalbasis werden verzameld.

(14)

Het is noodzakelijk om tijdig stand- en stroomstatistieken af te leiden voor monetaire aggregaten en tegenposten. Uit de geconsolideerde balans in termen van standen, worden stroomstatistieken afgeleid met behulp van aanvullende statistische informatie met betrekking tot wisselkoerswijzigingen, andere waardeveranderingen van effecten en de afschrijvingen/afwaarderingen van leningen en overige aanpassingen zoals herclassificaties.

(15)

Ter verzekering van naar behoren geharmoniseerde en kwalitatief hoogwaardige gegevens over afschrijvingen/afwaarderingen van leningen is het noodzakelijk verplichtingen op te leggen aan de statistische informatieplichtigen. Het is ook nodig om gegevens te verzamelen over de prijsherwaardering van effecten.

(16)

De aparte balanscategorie „Geldmarktpapier” wordt geschrapt en samengevoegd met de gegevenscategorie „uitgegeven schuldbewijzen” aan de passiefzijde. Instrumenten die in deze categorie worden ingedeeld, worden onder uitgegeven schuldbewijzen opgenomen en ingedeeld volgens hun oorspronkelijke looptijd. Een overeenkomstige herindeling is ook uitgevoerd aan de actiefzijde van de MFI-balans.

(17)

De definitie van deposito's dient rekening te houden met het gebruik van elektronisch geld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Definities

In het kader van deze verordening hebben de termen „informatieplichtigen”, „deelnemende lidstaat”, „ingezetene” en „ingezeten” dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98.

▼M6

Binnen het kader van deze verordening hebben de termen „instelling voor elektronisch geld” en „elektronisch geld” dezelfde betekenis als in artikel 1, lid 3 van Richtlijn 2000/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld ( 6 ).

▼B

Artikel 2

Werkelijke populatie van informatieplichtigen

1.  De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit de MFI's die ingezetenen zijn van de deelnemende lidstaten. Voor statistische doeleinden omvatten MFI's de ingezeten kredietinstellingen zoals gedefinieerd in het Gemeenschapsrecht en alle andere ingezeten financiële instellingen die zich toeleggen op het aantrekken van deposito's en/of nauwe substituten van deposito's van andere instellingen dan MFI's en op het voor eigen rekening (althans in economische zin) verstrekken van kredieten en/of beleggen in effecten.

2.  Nationale centrale banken kunnen kleine MFI's een vrijstelling verlenen, mits de MFI's die bijdragen aan de opstelling van de maandelijkse geconsolideerde balans ten minste 95 % uitmaken van de totale MFI-balans in termen van standen in elke deelnemende lidstaat. De NCB's controleren op tijd of aan deze voorwaarde wordt voldaan, teneinde met ingang van het begin van elk jaar een vrijstelling te verlenen of, zo nodig, in te trekken.

▼M2

3.  Binnen het kader van deel 1, afdeling III, paragraaf (vi) van bijlage I bestaat de werkelijke populatie van informatieplichtigen mede uit overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (hierna aangeduid als OFI's), zoals bepaald in artikel 2, lid 2, sub a), van Verordening (EG) nr. 2533/98. NCB's mogen deze entiteiten vrijstellingen verlenen, mits de vereiste statistische gegevens worden verzameld uit andere beschikbare bronnen, zulks conform deel 1, afdeling III, paragraaf vi), van bijlage I. NCB's zien erop toe dat tijdig aan deze voorwaarde wordt voldaan. In overeenstemming met de ECB verlenen zij indien nodig een vrijstelling, of trekken deze in, zulks vanaf het begin van het jaar. Binnen het kader van deze verordening kunnen de NCB's een lijst van informatieplichtige OFI's opmaken en bijhouden, zulks overeenkomstig de beginselen van deel 1, afdeling III, paragraaf vi), van bijlage I.

▼M6

4.  Zonder afbreuk te doen aan Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) ( 7 ) en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) ( 8 ), kunnen NCB’s onder de in de paragrafen 2 tot en met 4 van bijlage III vastgelegde voorwaarden aan individuele instellingen voor elektronisch geld vrijstellingen verlenen. De NCB’s controleren of tijdig is voldaan aan de in paragraaf 2 van bijlage III vastgelegde voorwaarden teneinde een vrijstelling te verlenen of in te trekken, indien vereist. NCB’s stellen de ECB in kennis van een verleende vrijstelling.

▼B

Artikel 3

Lijst van MFI's voor statistische doeleinden

1.  Overeenkomstig de classificatiebeginselen zoals omschreven in deel 1, afdeling I, van bijlage I, stelt de ECB voor statistische doeleinden een lijst van MFI's op en houdt deze bij, daarbij rekening houdend met de eisen inzake frequentie en tijdigheid die voortvloeien uit het gebruik van deze lijst binnen het kader van het ESCB-stelsel van reserveverplichtingen. De bevoegdheid tot het opstellen en bijhouden van de lijst van MFI's voor statistische doeleinden berust bij de directie van de ECB.

2.  De lijst van MFI's voor statistische doeleinden en de geactualiseerde versies daarvan worden door de NCB's en de ECB op passende wijze voor de betrokken instellingen toegankelijk gemaakt, onder meer langs elektronische weg, via internet of, op verzoek van de desbetreffende informatieplichtigen, in gedrukte vorm.

3.  De lijst van MFI's voor statistische doeleinden dient uitsluitend ter informatie. Ingeval de meest recent beschikbare versie van de lijst overeenkomstig lid 2 onjuist is, legt de ECB echter geen sancties op aan entiteiten die niet naar behoren aan hun rapportageverplichtingen hebben voldaan voorzover de desbetreffende instelling te goeder trouw afging op de onjuiste lijst.

Artikel 4

Statistische rapportageverplichtingen

1.  Ten behoeve van de regelmatige productie van de geconsolideerde balans van de MFI-sector, in termen van standen en stromen, verstrekt de werkelijke populatie van informatieplichtigen aan de NCB van de lidstaat waarin de MFI ingezetene is, maandelijks statistische balansgegevens per maandultimo en maandelijkse stroomaanpassingen met betrekking tot afschrijvingen/afwaarderingen van leningen en prijsherwaarderingen van aangehouden effecten tijdens de rapportageperiode. Nadere bijzonderheden over bepaalde balansposten worden op kwartaalbasis gerapporteerd, in termen van standen.

2.  De vereiste statistische informatie is gespecificeerd in bijlage I van deze verordening. ►M3  Met betrekking tot bijlage I, sectie IV, deel 1, paragraaf 6a en paragraaf 7a, beoordeelt elke NCB ingeval van gegevens betreffende ►M5  met het „#” of „*” symbool ◄ gemerkte cellen, in tabel 3 en tabel 4 van bijlage I, deel 2, of deze niet-significant zijn en informeert de rapportageplichtigen indien zij rapportage ervan niet verlangt. ◄

3.  De vereiste statistische informatie wordt gerapporteerd overeenkomstig de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals bepaald in bijlage IV van deze verordening.

4.  De NCB's definiëren en passen de door de werkelijke populatie van informatieplichtigen te volgen rapportageprocedures toe overeenkomstig nationale kenmerken. De NCB's verzekeren dat deze rapportageprocedures de vereiste statistische informatie opleveren en een nauwkeurige controle mogelijk maken van de naleving van de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals vastgelegd in artikel 4, lid 3.

5.  De in artikel 2, lid 2, bedoelde vrijstellingen leiden op de volgende wijze tot een vermindering van de statistische rapportageverplichtingen van MFI's:

 voor de kredietinstellingen met een dergelijke vrijstelling gelden de verminderde rapportageverplichtingen als omschreven in bijlage II van deze verordening;

 voor kleine MFI's die geen kredietinstellingen zijn, gelden de verminderde rapportageverplichtingen als omschreven in bijlage III van deze verordening;

Kleine MFI's kunnen ervoor kiezen geen gebruik te maken van de vrijstellingen en in plaats daarvan de volledige rapportageverplichtingen na te komen.

6.  Zonder afbreuk te doen aan de vrijstelling in artikel 2, lid 2, kunnen NCB's aan geldmarktfondsen een vrijstelling verlenen met betrekking tot de rapportage van herwaarderingsaanpassingen, waarmee de geldmarktfondsen vrijgesteld worden van elke verplichting om de herwaarderingsaanpassing te rapporteren.

7.  NCB's kunnen een vrijstelling verlenen met betrekking tot de frequentie en de uiterste data van de rapportage inzake herwaarderingen van effecten en deze gegevens op kwartaalbasis verlangen en op dezelfde uiterste data als voor de standengegevens die worden gerapporteerd op kwartaalbasis, onder voorwaarde dat voldaan wordt aan de volgende vereisten:

 informatieplichtigen verstrekken de NCB's de relevante informatie over waarderingspraktijken, met inbegrip van een kwantitatieve aanduiding van het percentage van hun bezit van deze instrumenten dat onderhevig is aan verschillende waarderingsmethoden;

 in geval van een aanzienlijke herwaardering van de koers, hebben de NCB's het recht informatieplichtigen te verzoeken aanvullende informatie te verstrekken over de maand waarin de ontwikkeling zich voordeed.

8.  In het geval van een fusie of splitsing dan wel een andere vorm van reorganisatie die de naleving van zijn statistische verplichtingen kan raken, stelt de betreffende informatieplichtige, zodra het voornemen tot het uitvoeren van een dergelijke rechtshandeling openbaar geworden is en tijdig voor de fusie, de splitsing of de reorganisatie van kracht wordt, de betreffende NCB in kennis van de voorgenomen procedures ter nakoming van de in deze verordening neergelegde statistische informatieverplichtingen.

Artikel 5

Gebruik van de gerapporteerde statistische informatie binnen het kader van Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15)

1.  De conform deze verordening door kredietinstellingen gerapporteerde statistische informatie wordt door iedere kredietinstelling gebruikt voor het berekenen van haar reservebasis overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (EZB/1998/15) ( 9 ), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000 (ECB/2000/8). Meer in het bijzonder wordt deze informatie door de afzonderlijke kredietinstellingen gebruikt om te verifiëren of voor de desbetreffende reserveperiode aan de reserveverplichtingen is voldaan.

▼M3 —————

▼B

3.  De overgangsbepalingen en de specifieke bepalingen, die gelden voor de toepassing van het ESCB-stelsel van reserveverplichtingen, zijn neergelegd in bijlage II van deze verordening. De specifieke bepalingen in deze bijlage derogeren aan de in Verordening (EG) nr. 2818/98 (EZB/1998/15) neergelegde bepalingen.

Artikel 6

Verificatie en gedwongen verzameling

Het recht tot verificatie of gedwongen verzameling van de gegevens die door informatieplichtigen worden verstrekt overeenkomstig de in deze verordening neergelegde statistische rapportageverplichtingen, wordt uitgeoefend door de NCB's, onverminderd het recht van de ECB om deze rechten zelf uit te oefenen. Dit recht wordt met name uitgeoefend wanneer een instelling die onderdeel uitmaakt van de werkelijke populatie van informatieplichtigen, niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, als omschreven in bijlage IV van deze verordening.

Artikel 7

Overgangsbepalingen

Overgangsbepalingen met betrekking tot toepassing van delen van deze verordening zijn neergelegd in bijlage V.

Artikel 8

Intrekking

▼M1

1.  Verordening (EG) nr. 2819/98 (ECB/1998/16) wordt op 1 januari 2003 ingetrokken.

▼B

2.  Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

▼M1

Artikel 9

Deze verordening treedt op 1 januari 2003 in werking.

▼B




BIJLAGE I

STATISTISCHE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN EN CLASSIFICATIEBEGINSELEN

DEEL 1

Monetaire financiële instellingen en statistische rapportagevereisten

Inleiding

Regelmatig moet, met een voldoende mate van detaillering, een geconsolideerde balans worden opgesteld van de geldscheppende financiële intermediairs voor de deelnemende lidstaten, gezien als één economisch gebied, in termen van standen en stromen, op basis van een volledige en geharmoniseerde monetaire sector en populatie van informatieplichtigen.

Het statistische stelsel voor de deelnemende lidstaten betreffende de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (MFI's) omvat derhalve de volgende twee hoofdelementen:

 een lijst van MFI's voor statistische doeleinden, en

 een specificatie van door deze MFI's op maand- en kwartaalbasis te rapporteren statistische gegevens.

▼M2

Teneinde volledige informatie te verkrijgen inzake de balans van MFI's, is het nodig rapportageverplichtingen op te leggen aan overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (hierna aangeduid als OFI's) wat betreft hun financiële activiteiten met aandelen/participaties in geldmarktfondsen.

▼M2

Deze statistische gegevens worden door nationale centrale banken (NCB's) verzameld van de MFI's en OFI's, met inachtneming van de in paragraaf 6 van afdeling I uiteengezette grenzen, conform nationale regelingen op basis van geharmoniseerde definities en classificaties zoals beschreven in deze bijlage.

▼B

I.   MFI's

1.

De Europese Centrale Bank stelt voor statistische doeleinden de lijst van MFI's op en past deze regelmatig aan volgens de classificatieprincipes zoals hieronder beschreven. Een belangrijk aspect hierbij vormen financiële innovaties, die zelf weer worden beïnvloed door de ontwikkeling van de interne markt en de overgang naar de economische en monetaire unie, die beide invloed uitoefenen op de kenmerken van financiële instrumenten en financiële instellingen ertoe brengen zich op andere activiteiten te concentreren. Procedures gericht op bewaking en voortdurende controle zorgen ervoor dat de lijst van MFI's actueel en nauwkeurig, zo homogeen mogelijk en voldoende stabiel voor statistische doeleinden blijft. De lijst van MFI's voor statistische doeleinden bevat een aanduiding of instellingen al of niet juridisch verplicht zijn zich te houden aan de door het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) ingestelde minimumreserveverplichtingen.

2.

Naast centrale banken omvat de MFI-sector, overeenkomstig de definitie van artikel 2, lid 1, van de onderhavige verordening, derhalve twee brede groepen van ingezeten financiële instellingen. Dit zijn kredietinstellingen zoals in communautaire wetgeving gedefinieerd („een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito's of van andere terug te betalen ( 10 ) gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening”; of een instelling voor elektronisch geld zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/46/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (PB L 275 van 27.10.2000, blz. 39) ( 11 ) en andere MFI's, d.w.z. andere ingezeten financiële instellingen die voldoen aan de definitie van MFI, ongeacht de aard van hun activiteiten. De mate waarin de door deze laatste instellingen uitgegeven financiële instrumenten substituten vormen voor bij kredietinstellingen geplaatste deposito's, bepaalt hun classificatie, mits zij ook in andere opzichten aan de MFI-definitie voldoen.

3.

Opgemerkt wordt dat Richtlijn 2000/12/EG op sommige entiteiten niet volledig van toepassing is. Op deze vrijgestelde entiteiten is de onderhavige verordening van toepassing, vermits zij voldoen aan de MFI definitie.

4.

De mate waarin door niet-kredietinstellingen uitgegeven financiële instrumenten substituten vormen voor deposito's wordt bepaald aan de hand van hun liquiditeit, waarbij aspecten van overdraagbaarheid, convertibiliteit, zekerheid en verhandelbaarheid worden betrokken en waarbij, waar passend, ook de oorspronkelijke looptijd zal worden meegenomen.

►M6  Deze criteria voor de vervangbaarheid van deposito’s worden ook toegepast om te bepalen of passiva dienen te worden ingedeeld als deposito’s, tenzij er een aparte categorie voor dergelijke verplichtingen bestaat. ◄

5.

►M6  Ten aanzien van zowel de bepaling overeenkomstig de vorige paragraaf van de mate waarin financiële instrumenten substituten kunnen vormen voor deposito's en het indelen van passiva als deposito’s: ◄

  overdraagbaarheid heeft betrekking op de mate waarin de in de vorm van financiële instrumenten aangehouden gelden kunnen worden gemobiliseerd door middel van betalingsfaciliteiten, zoals cheques, overschrijvingen, incasso's of vergelijkbare middelen;

  convertibiliteit heeft betrekking op de mate waarin financiële instrumenten kunnen worden omgezet in baar geld of overdraagbare deposito's, alsmede op de daaraan verbonden kosten; het verlies van fiscale voordelen bij de omzetting kan worden beschouwd als een soort boete die de mate van liquiditeit vermindert;

  zekerheid heeft betrekking op de mate waarin de kapitaalwaarde van een financieel instrument in de nationale munteenheid van tevoren precies bekend is; en

 op een gereguleerde markt genoteerde en regelmatig verhandelde effecten worden als verhandelbaar beschouwd. Voor participaties in open-end collectieve beleggingsinstellingen bestaat geen markt in de gebruikelijke betekenis van het woord. Desalniettemin kennen beleggers de dagelijkse notering van deze instrumenten en kunnen zij tegen deze koers gelden opnemen.

6.

In het geval van instellingen voor collectieve belegging (ICB's), voldoen geldmarktfondsen aan de overeengekomen voorwaarden voor liquiditeit en worden derhalve gerekend tot de MFI-sector. Geldmarktfondsen worden gedefinieerd als die ICB's waarvan, in termen van liquiditeit, de participaties nauwe substituten voor deposito's vormen en die voornamelijk beleggen in geldmarktinstrumenten en/of in aandelen/participaties van geldmarktfondsen en/of in andere overdraagbare schuldinstrumenten met een resterende looptijd tot en met één jaar en/of in bankdeposito's, en/of die een rendementsniveau nastreven dat dicht bij de geldende rente op geldmarktinstrumenten ligt. De criteria die toegepast worden om geldmarktfondsen te identificeren, worden afgeleid uit openbare prospectussen, alsmede uit fondsregels, statuten, reglementen, inschrijvingsdocumenten of beleggingsovereenkomsten, marketingdocumenten, of enige andere uitlating van ICB's met een vergelijkbare strekking. ►M2  Het geldmarktfonds zelf of de bevoegde vertegenwoordigers ervan dragen zorg voor de verstrekking van alle gegevens die vereist zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van geldmarktfondsen. Indien praktische redenen zulks vereisen, mogen de gegevens feitelijk worden ingediend door entiteiten die financiële activiteiten ontplooien in verband met aandelen/participaties in geldmarktfondsen, waaronder effectenbewaarinstellingen. ◄

7.

Ten aanzien van de definiëring van de in punt 6 vermelde geldmarktfondsen geldt het volgende:

  ICB's zijn ondernemingen waarvan de enige doelstelling is het collectief beleggen van van het publiek aangetrokken kapitaal, en waarvan de participaties, indien de houders daarom verzoeken, direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald uit de activa van de onderneming. Dergelijke ondernemingen kunnen volgens de wet worden opgericht, hetzij krachtens overeenkomstenrecht (als gewone fondsen bestuurd door beheerders), trustrecht (als beleggingsfondsen) of krachtens specifieke wetgeving (als beleggingsmaatschappijen);

  bankdeposito's zijn kasdeposito's bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of met een opzegtermijn van niet langer dan drie maanden of met vaste looptijden van niet meer dan twee jaar, met inbegrip van bedragen betaald aan kredietinstellingen met betrekking tot een overdracht van effecten in het kader van repo's of effectenleningen;

  nauwe vervangbaarheid, in termen van liquiditeit, voor deposito's betekent dat participaties van ICB's onder normale marktcondities moeten kunnen worden ingekocht, terugbetaald of overgedragen indien de houder daarom verzoekt, waarbij de liquiditeit van de participaties vergelijkbaar is met de liquiditeit van deposito's;

  voornamelijk moet worden geïnterpreteerd als zijnde ten minste 85 % van de beleggingsportefeuille;

  geldmarktinstrumenten zijn die vormen van overdraagbare schuldinstrumenten die normaal worden verhandeld op de geldmarkt (bijvoorbeeld depositocertificaten, commercial paper en bankaccepten, schatkistwissels en lagere-overheidspapier) vanwege de volgende kenmerken:

 

i)  liquiditeit, voorzover zij kunnen worden ingekocht, terugbetaald of verkocht tegen beperkte kosten, in termen van lage courtages en geringe marges tussen bied- en laatkoersen, en snel worden afgerekend; en

ii)  diepte van de markt, voorzover zij worden verhandeld op een markt die een groot volume van transacties aankan, waarbij een dergelijke handel in grote hoeveelheden slechts een beperkte invloed heeft op hun koers; en

iii)  zekerheid van waarde, voorzover hun waarde op elk willekeurig tijdstip, of ten minste eenmaal per maand, nauwkeurig kan worden bepaald; en

iv)  laag renterisico, voorzover zij een resterende looptijd hebben van tot en met één jaar, of ten minste iedere twaalf maanden onderhevig zijn aan normale renteaanpassingen in overeenstemming met de geldmarktverhoudingen; en

v)  laag kredietrisico, voorzover dergelijke instrumenten ofwel:

 zijn toegelaten tot een officiële beursnotering of worden verhandeld op andere gereguleerde markten die regelmatig opereren, erkend zijn en voor het publiek toegankelijk zijn, of

 zijn uitgegeven krachtens regelgeving gericht op de bescherming van beleggers en spaargelden, of

 uitgegeven door:

 

 een centrale, regionale of lagere overheid, een centrale bank van een lidstaat, de Europese Unie, de ECB, de Europese Investeringsbank, een niet-lidstaat, of, indien deze een federale staat is, door een van de leden die samen de federatie uitmaken, of door een openbare internationale instantie waarvan een of meer lidstaten deel uitmaken,

 of

 een vestiging die onder bedrijfseconomisch toezicht staat conform de criteria zoals vastgelegd in communautaire wetgeving of een vestiging die onderworpen is en moet voldoen aan bedrijfseconomische regels die door de bevoegde autoriteiten minstens zo bindend worden geacht als die welke zijn vastgelegd in de communautaire wetgeving of daardoor worden gegarandeerd,

 of

 een onderneming waarvan de effecten zijn toegelaten tot een officiële beursnotering of worden verhandeld op andere gereguleerde markten die regelmatig opereren, erkend zijn en voor het publiek toegankelijk zijn.

8.

In het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR 95) worden financiële instellingen die zijn geclassificeerd als MFI's in twee subsectoren onderverdeeld, namelijk centrale banken (S.121) ( 12 ) en andere MFI's (S.122).

▼M2

9.

In deze verordening wordt bedoeld met:

 „op naam gestelde aandelen/participaties in geldmarktfondsen”: aandelen/participaties in geldmarktfondsen, waarvan, overeenkomstig nationale wetgeving, een register wordt bijgehouden waarin de houders van de aandelen/participaties en hun ingezetenschap worden vermeld,

 „aandelen/participaties aan toonder in geldmarktfondsen”: aandelen/participaties in geldmarktfondsen, waarvan, overeenkomstig nationale wetgeving, geen register wordt bijgehouden waarin de houders van de aandelen/participaties en hun ingezetenschap worden vermeld.

▼M4

II.   Bedrijfseconomische regels

Tenzij deze verordening iets anders bepaalt, zijn de bedrijfseconomische regels die door MFI’s toegepast worden ten behoeve van rapportage uit hoofde van deze verordening, de regels die zijn vastgelegd in de nationale implementaties van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen ( 13 ) en andere van toepassing zijnde internationale normen. Onverminderd de heersende administratieve praktijken en salderingsregelingen in lidstaten, worden alle financiële activa en passiva voor statistische doeleinden gerapporteerd op brutobasis.

▼B

III.   De geconsolideerde balans op maandbasis: standen

Doel

1.

Het doel is maandelijkse gegevens te verschaffen betreffende de activiteiten van MFI's in termen van standen. Gegevens worden verstrekt met voldoende detaillering om de ECB een allesomvattend statistisch beeld te geven van monetaire ontwikkelingen in de deelnemende lidstaten, gezien als één enkel economisch gebied, en om flexibiliteit mogelijk te maken bij de berekening van monetaire aggregaten en de tegenposten voor dit grondgebied. Bovendien worden de individuele maandelijkse standengegevens die worden gerapporteerd door de kredietinstellingen die vallen onder de door het ESCB ingestelde reserveverplichtingen, gebruikt voor de berekening van de reservebasis van de genoemde kredietinstellingen conform Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 betreffende de toepassing van reserveverplichtingen (EZB/1998/15) ( 14 ), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000 (EZB/2000/8) ( 15 ). De maandelijkse rapportageverplichtingen met betrekking tot standen zijn opgenomen in tabel 1 van deze bijlage. Cellen met dunne randen ( 16 ) worden uitsluitend gerapporteerd door reserveplichtige kredietinstellingen (voor volledige details, zie bijlage II); deze rapportage is verplicht afgezien van de rapportage van deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar, waarvoor tot nader order geen rapportageverplichting geldt. Een gedetailleerde omschrijving van instrumenten wordt gegeven in deel 3 van deze bijlage.

Vereisten

2.

De ECB stelt de monetaire aggregaten voor het grondgebied van de deelnemende lidstaten samen als uitstaande bedragen (standen). De geldvoorraad omvat de in omloop zijnde bankbiljetten en munten en andere monetaire verplichtingen (deposito's en andere financiële instrumenten die nauwe substituten zijn voor deposito's) van MFI's. De tegenposten van de geldhoeveelheid omvatten alle andere balansposten van de MFI's. De ECB stelt mutaties samen afgeleid van standen en andere gegevens, waaronder de door de MFI gerapporteerde data (zie sectie V hierna).

3.

De ECB vereist aanlevering van de statistische gegevens naar instrument en looptijd, valuta's en tegenpartijen. Aangezien voor passiva en activa verschillende eisen gelden, worden de twee zijden van de MFI-balans apart bezien. Zij staan weergegeven in tabel A in deel 2 van deze bijlage.

i)   Instrumenten en looptijden

a)   Passiva

4.

Voor de samenstelling van monetaire aggregaten, die de deelnemende lidstaten omvatten, is een uitsplitsing naar relevante instrumentcategorieën vereist. Deze categorieën zijn geld in omloop, deposito's, aandelen/participaties van geldmarktfondsen, uitgegeven schuldbewijzen, kapitaal en reserves en overige passiva. Om monetaire en niet-monetaire passiva van elkaar te scheiden, worden depositoverplichtingen uitgesplitst in girale deposito's, deposito's met vaste looptijd, deposito's met opzegtermijn en retrocessieovereenkomsten (repo's).

5.

Oorspronkelijke looptijdgrenzen treden in de plaats van een uitsplitsing naar instrument in die gevallen waarin financiële instrumenten in de verschillende markten niet geheel vergelijkbaar zijn. De grenzen voor de looptijd (of opzegtermijn) zijn als volgt vastgesteld: voor deposito's met vaste looptijd, op een oorspronkelijke looptijd van één en van twee jaar; en voor deposito's met opzegtermijn, op een opzegtermijn van drie maanden en op een opzegtermijn van twee jaar. Repo's worden niet naar looptijd uitgesplitst, aangezien het hier doorgaans om instrumenten met een zeer korte looptijd gaat (meestal minder dan drie maanden). Voor door MFI's uitgegeven schuldbewijzen worden de looptijdgrenzen uitgesplitst naar één en twee jaar. Voor door geldmarktfondsen uitgegeven aandelen/participaties is geen uitsplitsing naar looptijd vereist.

b)   Activa

6.

Bezittingen van MFI's worden uitgesplitst in kasmiddelen, leningen, effecten (anders dan aandelen), aandelen/participaties in geldmarktfondsen, aandelen en andere deelnemingen, vaste activa en overige activa. Voor MFI-leningen aan „ingezetenen” (met uitzondering van MFI's en overheid) van deelnemende lidstaten is per subsector een uitsplitsing vereist naar oorspronkelijke looptijd (in looptijdklassen van één jaar en vijf jaar) en verder voor MFI-leningen aan huishoudens naar doel. Een uitsplitsing naar looptijd is ook vereist voor door MFI's aangehouden schuldbewijzen die zijn uitgegeven door „andere MFI's” die in de deelnemende lidstaten gevestigd zijn. Deze moeten worden uitgesplitst in looptijdklassen van één en twee jaar om saldering van het onderling MFI-bezit van dit instrument mogelijk te maken bij het berekenen van de monetaire aggregaten.

ii)   Valuta's

7.

De ECB heeft de keuze de monetaire aggregaten zo te definiëren dat daarin in alle valuta's of alleen in euro luidende tegoeden zijn opgenomen. Derhalve worden in euro luidende tegoeden apart opgenomen in de rapportage als het gaat om balansposten die mogelijk worden gebruikt voor het berekenen van de monetaire aggregaten.

iii)   Tegenpartijen

8.

Voor het berekenen van monetaire aggregaten en tegenposten, die de deelnemende lidstaten omvatten, moet worden vastgesteld welke tegenpartijen, die deel uitmaken van de geldaanhoudende sector, op het grondgebied van de deelnemende lidstaten zijn gevestigd. Tegenpartijen die in de eigen lidstaat en die in de andere deelnemende lidstaten zijn gevestigd, worden afzonderlijk aangegeven en in alle statistische uitsplitsingen precies hetzelfde behandeld. In de maandelijkse gegevens behoeven de buiten het grondgebied van de deelnemende lidstaten gevestigde tegenpartijen niet geografisch te worden uitgesplitst.

9.

Tegenpartijen die op het grondgebied van de deelnemende lidstaten zijn gevestigd, worden omschreven aan de hand van hun binnenlandse sector of institutionele classificatie conform de lijst van MFI's voor statistische doeleinden en de Leidraad voor de statistische classificatie van cliënten in het ECB Sectorhandboek voor monetaire en bancaire statistieken („Guidance for the statistical classification of customers”), dat classificatieprincipes volgt die, voorzover mogelijk, overeenkomen met het ESR 1995. Teneinde een geldaanhoudende sector van de deelnemende lidstaten te kunnen vaststellen, worden de tegenpartijen die geen MFI zijn, onderverdeeld in overheid (S.13), waarbij de centrale overheid (S.1311) bij totale depositoverplichtingen apart wordt onderscheiden, en de sectoren van overige ingezetenen. Om de monetaire aggregaten en krediettegenposten maandelijks naar sector te kunnen uitsplitsen, worden de sectoren van overige ingezetenen verder uitgesplitst in de volgende subsectoren: andere financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124), verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125), niet-financiële vennootschappen (S.11), en huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15). Ten aanzien van totale depositoverplichtingen en de depositocategorieën „deposito's met een vaste looptijd van langer dan twee jaar”, „deposito's met een opzeggingstermijn van langer dan twee jaar” en „repo's” wordt, met het oog op de door het ESCB vastgestelde minimumreserverplichtingen, een extra onderscheid gemaakt tussen kredietinstellingen, andere MFI-tegenpartijen en centrale overheid.

iv)   Doel van leningen

10.

Leningen aan huishoudens (waarbij mede inbegrepen instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) worden uitgesplitst naar soort lening (consumptief krediet, leningen voor de aankoop van een huis, overige). Deel 3 van deze bijlage zijnde een „gedetailleerde beschrijving van de categorieën instrumenten die voorkomen op de geaggregeerde balans op maandbasis van de MFI-sector” geeft onder categorie 2, leningen, een gedetailleerde definitie van consumptief krediet en leningen voor de aankoop van een huis.

v)   Dwarsverbanden tussen instrument, looptijd, valuta en tegenpartij

11.

Voor de samenstelling van monetaire statistieken, die de deelnemende lidstaten omvatten en de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de reservebasis van kredietinstellingen waarop de door het ESCB ingestelde minimumreserveverplichtingen van toepassing zijn, moeten in de balans bepaalde dwarsverbanden worden gelegd tussen instrumenten, looptijden, valuta's enerzijds en tegenpartijen anderzijds en voorts voor leningen aan huishoudens een verdere uitsplitsing naar doel.

12.

De gegevensvereisten zijn het meest gedetailleerd in die gevallen waar de tegenpartijen deel uitmaken van de geldaanhoudende sector. Statistische informatie inzake depositoverplichtingen naar subsector en looptijd en verder geclassificeerd naar valuta is noodzakelijk om een nauwgezettere analyse mogelijk te maken van de ontwikkelingen van de in M3 opgenomen vreemde valutacomponenten. Met name vergemakkelijkt een valuta-analyse van deze componenten onderzoek naar de mate van vervangbaarheid van in vreemde valuta's en in euro luidende componenten van M3. Uitsplitsingen van de balansposities ten opzichte van andere MFI's worden slechts gegeven voorzover zulks nodig is voor de saldering van binnen de MFI-sector aangehouden tegoeden of voor de berekening van de reservebasis.

13.

Balansposities ten opzichte van de rest van de wereld zijn vereist voor „deposito's met een vaste looptijd van langer dan twee jaar”, „deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar”, „repo's” (om de reservebasis te berekenen waarop de positieve reserveratio betrekking heeft) en voor totale depositoverplichtingen (om de externe tegenposten te kunnen bepalen). Ten behoeve van betalingsbalansen en financiële rekeningen worden daarnaast depositoverplichtingen en leningen ten opzichte van de rest van de wereld uitgesplitst bij een oorspronkelijke looptijdgrens van één jaar.

▼M2

vi)   Ingezetenschap van de houders van aandelen/participaties in geldmarktfondsen

13a.

Informatieplichtigen rapporteren maandelijks ten minste gegevens betreffende het ingezetenschap van de houders van door MFI's van deelnemende lidstaten uitgegeven aandelen/participaties in geldmarktfondsen, uitgesplitst naar „binnenland/overige deelnemende lidstaten/rest van de wereld”. Aldus kunnen NCB's de ECB gegevens verstrekken inzake het ingezetenschap van de houders van dit instrument en kunnen deelnemingen van niet-ingezetenen van de deelnemende lidstaten buiten beschouwing worden gelaten bij het samenstellen van de monetaire aggregaten.

13b.

Overeenkomstig artikel 4, lid 4, kunnen NCB's gegevens verlangen inzake aanvullende uitsplitsingen die niet binnen de vereisten van deze verordening vallen, waaronder uitsplitsingen naar de sector van de tegenpartij, valuta of looptijd.

13c.

Wat betreft aandelen/participaties op naam rapporteren de emitterende geldmarktfondsen of de bevoegde vertegenwoordigers ervan of de entiteiten bedoeld in paragraaf 6 van afdeling I van deel 1 van bijlage I gegevens betreffende de uitsplitsing naar ingezetenschap van de houders van door hen uitgegeven aandelen/participaties op de maandelijkse balans.

13d.

Wat betreft aandelen/participaties aan toonder rapporteren informatieplichtigen gegevens betreffende de uitsplitsing naar ingezetenschap van de houders van aandelen/participaties in geldmarktfondsen zoals door de betreffende NCB in overeenstemming met de ECB is besloten. Dit vereiste beperkt zich tot één van de volgende keuzemogelijkheden, of een combinatie daarvan, afhankelijk van de organisatie van de betrokken markten en de nationale wettelijke regelingen in de betrokken lidstaat. De NCB en de ECB zullen hierop regelmatig toezicht houden.

a)   Emitterende geldmarktfondsen

Emitterende geldmarktfondsen of de bevoegde vertegenwoordigers ervan of de entiteiten bedoeld in paragraaf 6 van afdeling I van deel 1 van bijlage I rapporteren gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap van de houders van door hen uitgegeven aandelen/participaties. Indien een emitterend geldmarktfonds het ingezetenschap van de houder niet direct kan vaststellen, rapporteert het de betreffende gegevens op basis van de beschikbare informatie. Die informatie kan afkomstig zijn van de gevolmachtigde die de aandelen/participaties distribueert, of van een andere entiteit die bij de emissie, wederinkoop of overdracht van de aandelen/participaties betrokken is.

b)   MFI's en OFI's als bewaarnemers van aandelen/participaties in geldmarktfondsen

Als informatieplichtigen rapporteren MFI's en OFI's die optreden als bewaarnemers van aandelen/participaties in geldmarktfondsen, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap van de houders van door ingezeten geldmarktfondsen uitgegeven aandelen/participaties die in bewaarneming zijn gegeven namens de houder of een andere intermediair die eveneens optreedt als bewaarnemer. Deze optie is van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan. Ten eerste, de bewaarnemer maakt een onderscheid tussen de aandelen/participaties in geldmarktfondsen die namens houders in bewaring worden gehouden en die welke namens andere bewaarnemers in bewaring worden gehouden. Ten tweede, de meeste aandelen/participaties in geldmarktfondsen zijn in bewaarneming gegeven bij binnenlandse ingezeten instellingen die zijn ingedeeld als financiële intermediairs (MFI's of OFI's).

c)   MFI's en OFI's als informatieverstrekkers betreffende transacties van ingezetenen met niet-ingezetenen inzake aandelen/participaties van een ingezeten geldmarktfonds

Als informatieplichtigen rapporteren MFI's en OFI's die optreden als informatieverstrekkers betreffende transacties van ingezetenen met niet-ingezetenen inzake aandelen/participaties van een ingezeten geldmarktfonds, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap van de houders van door ingezeten geldmarktfondsen uitgegeven aandelen/participaties, die zij verhandelen namens de houder of een andere intermediair die eveneens bij de transactie betrokken is. Deze optie is van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan. Ten eerste, de dekking van de rapportage is volledig, d.w.z. zij bestrijkt nagenoeg alle transacties die de informatieplichtigen hebben uitgevoerd. Ten tweede, betreffende aan- en verkooptransacties met niet-ingezetenen van de deelnemende lidstaten worden nauwkeurige gegevens verstrekt. Ten derde, de marge tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingsprijs, exclusief kosten, van dezelfde aandelen/participaties is minimaal. Ten vierde, het bedrag aan door ingezeten geldmarktfondsen uitgegeven aandelen/participaties die worden gehouden door niet-ingezetenen van de deelnemende lidstaten, is laag. Indien een informatieplichtige het ingezetenschap van de houder niet direct kan vaststellen, rapporteert hij de betreffende gegevens op basis van de beschikbare informatie.

13e.

NCB's kunnen voor de duur van één jaar vrijstelling verlenen van de in de paragrafen 13c en d uiteengezette vereisten indien het de eerste uitgifte van aandelen/participaties op naam of aan toonder betreft, of indien marktontwikkelingen nopen tot een wijziging van keuzemogelijkheid of van een combinatie van keuzemogelijkheden.

▼B

Uiterste data

14.

De ECB moet een geaggregeerde maandelijkse balans ontvangen over de balansposities van MFI's in elke deelnemende lidstaat, en wel uiterlijk aan het einde van de vijftiende werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. De NCB's besluiten zelf wanneer zij de gegevens van informatieplichtigen moeten ontvangen om aan deze inleveringstermijn te kunnen voldoen, daarbij rekening houdend met de uiterste rapportagedata in het kader van de door het ESCB ingestelde minimumreserveverplichtingen.

▼M4

Statistische waardering van depositoverplichtingen en leningen

15.

Depositoverplichtingen en leningen worden binnen het kader van deze verordening tegen de uitstaande nominale bedragen per maandultimo, en op brutobasis gerapporteerd. Nominaal bedrag is het bedrag van de hoofdsom dat een debiteur contractueel aan de crediteur dient terug te betalen.

16.

NCB’s kunnen de rapportage van leningen, waarvoor voorzieningen zijn getroffen, zonder deze voorzieningen toestaan, alsook de rapportage van overgenomen leningen tegen de ten tijde van de acquisitie overeengekomen prijs, op voorwaarde dat alle ingezetene informatieplichtigen deze rapportagepraktijken toepassen en deze inzake de statistische waardering van leningen noodzakelijk zijn voor het handhaven van continuïteit ten aanzien van de gegevens die werden gerapporteerd voor aan januari 2005 voorafgaande periodes.

▼B

IV.   Balansstatistieken op kwartaalbasis (standen)

Doel

1.

Bepaalde gegevensvereisten zijn nodig voor de nadere analyse van monetaire ontwikkelingen en voor andere statistische doeleinden, zoals financiële rekeningen en betalingsbalansen. Het doel is om met het oog hierop meer gedetailleerde gegevens te verschaffen betreffende bepaalde posten op de balans.

Vereisten

2.

De uitsplitsingen op kwartaalbasis betreffen uitsluitend hoofdposten van de geaggregeerde balans. Voorts kan de ECB enige ruimte voor flexibiliteit toestaan bij de berekening van aggregaten als aan de hand van op een hoger niveau geaggregeerde cijfers kan worden aangetoond dat de desbetreffende gegevens waarschijnlijk niet significant zijn.

a)   Uitsplitsing naar subsector en looptijd van kredieten aan niet-MFI's van de deelnemende lidstaten

3.

Om de volledige subsector- en looptijdenstructuur van de algehele kredietverlening van MFI's (leningen en effecten) ten opzichte van de geldaanhoudende sector te kunnen volgen, moeten leningen aan de overheid, met uitzondering van de centrale overheid, op kwartaalbasis worden uitgesplitst bij een oorspronkelijke looptijdgrens van één jaar en vijf jaar en het bezit aan waardepapieren uitgegeven door andere overheden dan centrale overheden bij een oorspronkelijke looptijdgrens van één jaar, alle gekoppeld aan een uitsplitsing naar subsector (deelstaatoverheid (S.1312), lokale overheid (S.1313) en wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen (S.1314)). Een aan subsectoren gekoppelde uitsplitsing naar looptijd van tot één jaar en langer dan één jaar van het bezit aan waardepapieren (niet aandelen), uitgegeven door andere ingezetenen dan MFI's en overheden, is ook vereist naar subsector en naar looptijdgrenzen, tot één jaar en langer dan een jaar. Een uitsplitsing van door MFI aangehouden aandelen en overige deelnemingen per subsector is vereist voor de volgende subsectoren: andere financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124), verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) en niet-financiële vennootschappen (S.11).

4.

De totale bedragen aan MFI leningen en door MFI's aangehouden effecten (niet aandelen) ten opzichte van de centrale overheid (S.1311) zijn ook vereist.

b)   Uitsplitsing naar subsector van MFI-depositoverplichtingen van overheden, met uitzondering van centrale overheden van de deelnemende lidstaten

5.

De categorieën depositoverplichtingen ten opzichte van overheden in de deelnemende lidstaten, met uitzondering van centrale overheden, worden verder uitgesplitst in de sectoren deelstaatoverheid (S.1312), lokale overheid (S.1313) en wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen (S.1314).

c)   Uitsplitsing naar land

6.

Tegenpartijen worden vastgesteld per lidstaat, met het oog op een verdergaande analyse van de monetaire ontwikkelingen en eveneens bij wijze de overgangsbepalingen en voor de kwaliteitscontrole van de gegevens. Voor een betere informatieverstrekking over het in de monetaire aggregaten opgenomen naar uitgevend land uitgesplitste bezit aan schuldbewijzen per uitgevende lidstaat, is een uitsplitsing naar looptijd in looptijdklassen van één en twee jaar vereist.

▼M6

6a.

Indien een land na 31 december 2007 tot de EU toetreedt, dienen informatieplichtigen daarna posities ten opzichte van in die nieuwe lidstaat ingezeten tegenpartijen overeenkomstig tabel 3 van deel 2 te rapporteren.

Indien op een hoger aggregatieniveau verzamelde cijfers insignificante posities ten aanzien van in een lidstaat ingezeten tegenpartijen tonen die de euro niet heeft aangenomen, kan een NCB besluiten geen rapportage met betrekking tot die lidstaat te verlangen. De NCB stelt haar informatieplichtigen van een dergelijk besluit in kennis.

▼B

d)   Uitsplitsing naar valuta

7.

De hoofdposten uit de balans worden uitgesplitst naar de valuta's van de niet-deelnemende lidstaten („pre-ins”) en de belangrijkste internationale valuta's (Amerikaanse dollar, Japanse yen, Zwitserse frank). Deze uitsplitsingen zijn nodig voor de berekening van voor wisselkoerswijzigingen gecorrigeerde stroomstatistieken voor monetaire aggregaten en tegenposten, in die gevallen waarin deze aggregaten alle valuta's omvatten. Ten behoeve van betalingsbalansen en financiële rekeningen, wordt de uitsplitsing naar valuta voor depositoverplichtingen en van leningen ten opzichte van de rest van de wereld verder uitgesplitst naar looptijd met als grens een oorspronkelijke looptijd van één jaar.

▼M6

7a.

Indien een lidstaat na 31 december 2007 de euro aanneemt, dienen informatieplichtigen daarna posities ten opzichte van de munteenheid van die nieuwe deelnemende lidstaat overeenkomstig tabel 4 van deel 2 te rapporteren.

In dergelijke gevallen is de kolom in tabel 4 van deel 2 met betrekking tot de vroegere munteenheid van de nieuwe deelnemende lidstaat niet langer van toepassing.

Indien een land na 31 december 2007 tot de EU toetreedt, dienen informatieplichtigen daarna posities ten opzichte van de munteenheid van die nieuwe lidstaat overeenkomstig tabel 4 van deel 2 te rapporteren.

Indien op een hoger aggregatieniveau verzamelde cijfers insignificante posities ten aanzien van de munteenheid van een lidstaat tonen die de euro niet heeft aangenomen, kan een NCB besluiten geen rapportage met betrekking tot die lidstaat te verlangen. De NCB stelt haar informatieplichtigen van een dergelijk besluit in kennis.

▼B

e)   Sectorale uitsplitsing van balansposities met betrekking tot tegenpartijen van buiten de deelnemende lidstaten (niet-deelnemende lidstaten en de rest van de wereld)

8.

Wat betreft balansposities van MFI's ten opzichte van buiten het grondgebied van de deelnemende lidstaten gevestigde tegenpartijen, moeten de schuldverhoudingen met banken (of MFI's in niet-deelnemende lidstaten) en niet-banken worden onderscheiden; wat betreft niet-banken moet een onderscheid worden aangebracht tussen overheid en overige ingezetenen. In die gevallen waar het ESR 95 niet geldt, is de classificatie naar sector conform het SNR 93 van toepassing.

Uiterste data

9.

Kwartaalstatistieken moeten door de NCB's uiterlijk bij de ECB worden ingediend aan het eind van de werkdag op de achtentwintigste werkdag volgend op het einde van de maand waarop de desbetreffende cijfers betrekking hebben. De NCB's besluiten zelf wanneer zij de gegevens moeten ontvangen van de informatieplichtigen om aan deze inleveringstermijn te kunnen voldoen.

▼M6

9a.

Indien posities betreffende cellen die betrekking hebben op lidstaten die de euro niet hebben aangenomen niet-significant zijn, maar NCB’s deze desalniettemin verzamelen, mogen de NCB’s de indiening van deze gegevens bij de ECB met één extra maand uitstellen vanaf het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de posities betrekking hebben. De NCB’s bepalen wanneer zij deze gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen om aan deze termijn te kunnen voldoen.

▼M4

Statistische waardering van depositoverplichtingen en leningen

10.

Depositoverplichtingen en leningen worden overeenkomstig de voor maandstanden in de paragrafen 15 en 16 van sectie III neergelegde regels gerapporteerd.

▼B

V.   De samenstelling van stroomstatistieken

Doel

1.

Teneinde de samenstelling van stroomstatistieken voor de monetaire aggregaten en tegenpartijen mogelijk te maken, dienen gegevens over de waarde van transacties tijdig te worden ontleend aan de geconsolideerde balans in termen van standen, die informatie verschaft over activa en passiva en aanvullende statistische gegevens aangaande herclassificaties, wijzigingen in wisselkoersen, andere wijzigingen in waardering en bepaalde andere aanpassingen, zoals afschrijvingen op leningen.

Vereisten

2.

Financiële transacties worden bepaald als het verschil tussen de gerapporteerde standen per opeenvolgende maandultimo's, waarbij wordt gecorrigeerd voor het effect van veranderingen die niet voortkomen uit transacties, maar het gevolg zijn van andere invloeden. Ten behoeve hiervan vereist de ECB statistische gegevens over deze invloeden met betrekking tot veel posten op de MFI-balans. Deze gegevens moeten geleverd worden in de vorm van aanpassingen betreffende „herclassificaties en overige aanpassingen”, wisselkoersaanpassingen en „herwaarderingen en afschrijvingen/afwaarderingen van leningen”. Bovendien vereist de ECB uitleg van de aanpassingen in „herclassificaties en overige aanpassingen”.

3.

De in deze verordening aan de werkelijke populatie van informatieplichtigen opgelegde statistische verplichting betreft uitsluitend de „herwaarderingsaanpassingen”, zowel met betrekking tot afschrijvingen/afwaarderingen van leningen als prijsherwaarderingen met betrekking tot in de referentieperiode aangehouden effecten.

4.

Informatieplichtigen moeten voldoen aan een rapportageverplichting die gevormd wordt door de in tabel 1A in deel 2 van deze bijlage vastgestelde „minimumvereisten”. Deze minimumvereisten worden minimaal nodig geacht om de aanpassing met betrekking tot het volledige door de ECB verlangde gegevensbestand te kunnen vaststellen en schatten. Het is NCB's toegestaan om extra, niet door de minimumvereisten gevraagde gegevens te verzamelen. Deze extra gegevens kunnen betrekking hebben op de in tabel 1A gemarkeerde uitsplitsingen buiten de minimumvereisten.

5.

De aan de informatieplichtigen opgelegde verplichting betreft niet de wisselkoerswijzigingen en de herclassificatieaanpassing. De ECB berekent de maandelijkse wisselkoersaanpassing uit de door de informatieplichtigen per munteenheid verstrekte standengegevens. Deze gegevens worden op kwartaalbasis verstrekt overeenkomstig tabel 4 in deel 2 van deze bijlage. De in paragraaf 1 genoemde herclassificaties zijn ook uitgesloten omdat deze gegevens door de NCB's zelf kunnen worden verzameld met behulp van verscheidene, reeds aan de NCB's ter beschikking staande informatiebronnen.

Afschrijvingen/afwaarderingen van leningen

6.

De aanpassing met betrekking tot de afschrijvingen/afwaarderingen wordt gerapporteerd om het effect van wijzigingen in de waarde van op de balans opgenomen leningen die veroorzaakt worden door de toepassing voor verliezen op leningen of de afboeking/afwaardering van leningen, uit de stroomstatistieken te verwijderen. Tevens dienen de wijzigingen in de voorzieningen voor leningen te worden weergegeven indien een NCB besluit dat de aanwezige standen exclusief voorzieningen dienen te worden vermeld. Afschrijvingen/afwaarderingen die worden geconstateerd bij verkoop of overdracht van de leningen aan derden, worden ook opgenomen, indien identificeerbaar.

i)   Categorieën instrumenten en looptijden

7.

Afschrijvingen/afwaarderingen betreffen de actiefpost „leningen”. Een uitsplitsing naar looptijd is niet vereist als onderdeel van de minimumvereisten. NCB's kunnen niettemin van informatieplichtigen verlangen dat ze de aanvullende gegevens rapporteren met inachtneming van de voor de maandelijkse standengegevens aangegeven uitsplitsing naar looptijd.

ii)   Valuta's

8.

In de „minimumvereisten” is geen uitsplitsing van de „herwaarderingsaanpassing” inzake leningen naar valuta (euro/niet-euro) in de minimumvereisten opgenomen; de NCB's mogen echter wel een valuta-uitsplitsing verlangen.

iii)   Tegenpartijen

9.

De „minimumvereisten” omvatten de afzonderlijke vaststelling van de afschrijvingen/afwaarderingen en de mutaties in de voorzieningen waar de leningen exclusief voorzieningen worden gerapporteerd naar geografische locatie van de tegenpartijen. Daarnaast worden in de deelnemende lidstaten gevestigde tegenpartijen ingedeeld naar hun institutionele sector, met aparte gegevens voor MFI's en de sector „overige ingezetenen”, waarbij de laatste verder wordt uitgesplitst naar subsector, d.w.z. overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S.123 + S.124), verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125), niet-financiële vennootschappen (S.11), en huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15). Voorts wordt de rapportage van de sector huishoudens verder uitgesplitst naar het doel van de lening, d.w.z. consumptief krediet, leningen voor de aankoop van een huis, en overige (restpost). Totale bedragen worden gerapporteerd ten opzichte van de leningen van de rest van de wereld zonder verdere uitsplitsing.

iv)   Uiterste data

10.

De ECB ontvangt de geaggregeerde „herwaarderingsaanpassingen” met betrekking tot de afschrijvingen/afwaarderingen van door de informatieplichtigen in iedere deelnemende lidstaat verstrekte leningen aan het einde van de vijftiende werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. De NCB's besluiten zelf wanneer zij de gegevens moeten ontvangen van de informatieplichtigen om aan deze inleveringstermijn te kunnen voldoen.

Prijsherwaarding van effecten

11.

▼M4

De aanpassing met betrekking tot de prijsherwaardering van effecten heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van effecten die het gevolg zijn van een wijziging in de koers waarvoor effecten worden geboekt of verhandeld. In de tijd optredende wijzigingen in de waarde van balansstanden op het einde van een periode, veroorzaakt door een gewijzigde referentiewaarde waarvoor effecten worden geboekt, d.w.z. potentiële winsten/verliezen, zijn in de aanpassing inbegrepen. Veranderingen in waardering die het gevolg zijn van transacties in effecten, d.w.z. gerealiseerde winsten/verliezen, kunnen er ook in worden opgenomen.

▼B

i)   Categorieën instrumenten en looptijden

a)   Passiva

12.

▼M4

Voor de passiefzijde van de balans wordt geen minimumrapportageverplichting vastgesteld. Indien evenwel waarderingspraktijken van informatieplichtigen ten aanzien van uitgegeven schuldbewijzen resulteren in standenmutaties aan het einde van de periode, is het NCB’s toegestaan met die mutaties verband houdendende gegevens te verzamelen. Die gegevens worden als „overige herwaarderingsaanpassingen” gerapporteerd.

▼B

b)   Activa

13.

De aanpassing van de prijsherwaardering wordt van MFI's ingezameld voor de posten „effecten met uitzondering van aandelen”, en „aandelen en overige deelnemingen”. De „minimumvereisten” hebben betrekking op „effecten met uitzondering van aandelen” met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar. Niettemin kunnen de NCB's verder gaan dan de „minimumvereisten” door de rapportage te verlangen van dezelfde valuta- en looptijduitsplitsingen als voor maandelijkse standengegevens. Met betrekking tot de post „aandelen en overige deelnemingen”, hebben de „minimumvereisten” betrekking op totale bedragen per sector en vallen zij samen met de verplichting voor standengegevens.

ii)   Valuta's

14.

Een uitsplitsing naar valuta van de prijsherwaardering is niet vereist voor de „minimumvereisten”. De NCB's kunnen verder gaan dan de „minimumvereisten” door een uitsplitsing naar valuta (euro/niet-euro) te verlangen.

iii)   Tegenpartijen

15.

Met betrekking tot de koersherwaardering voor de post „effecten met uitzondering van aandelen”, hebben de „minimumvereisten” betrekking op de uitsplitsing van ingezetenen van de eigen lidstaat en de overige deelnemende lidstaten naar sector, d.w.z. MFI's, overheid en overige ingezetenen. Totale bedragen van de aanpassing worden gerapporteerd ten opzichte van de rest van de wereld. De NCB's kunnen de verplichting uitbreiden tot dezelfde uitsplitsing als voor maandelijkse standengegevens.

16.

Met betrekking tot de prijsherwaardering voor de post „aandelen en overige deelnemingen”, hebben de „minimumvereisten” betrekking op de uitsplitsing van ingezetenen van de eigen lidstaat en de overige deelnemende lidstaten naar sector, d.w.z. MFI's en overige ingezetenen. De totale bedragen van de aanpassing worden gerapporteerd ten opzichte van de rest van de wereld. In dit geval vallen de „minimumvereisten” samen met de door de NCB's aan de ECB gerapporteerde gegevens.

iv)   Uiterste data

17.

De ECB moet de geaggregeerde herwaarderingsaanpassingen met betrekking tot de prijsherwaarderingen van effecten voor de informatieplichtigen in iedere deelnemende lidstaat ontvangen aan het eind van de vijftiende werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. De NCB's besluiten zelf wanneer zij de gegevens moeten ontvangen van de informatieplichtigen om aan deze inleveringstermijn te kunnen voldoen.

▼C1

DEEL 2

Noodzakelijke uitsplitsingen

Tabel A

Overzicht van uitsplitsingen ter fine van de geaggregeerde balans van de MFI-sector naar categorieën instrumenten en looptijden, tegenpartijen en valuta's

(Uitsplitsingen van maandelijkse gegevens zijn vetgedrukt en aangeduid met een *)



CATEGORIEËN INSTRUMENTEN EN LOOPTIJDEN

Activa

Passiva

1. Kasmiddelen*2. Leningen*

tot één jaar (1)*

langer dan één jaar en tot vijf jaar (1)*

langer dan vijf jaar (1)*

3. Effecten met uitzondering van aandelen*

tot één jaar (2)*

langer dan één jaar en tot twee jaar (2)*

langer dan twee jaar (2)*

4. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen*5. Aandelen en overige deelnemingen*6. Vaste activa*7. Overige activa*

8. Geld in omloop 9. Deposito's*

tot één jaar (3)*

langer dan één jaar (3)*

9.1. Girale deposito's (4)*9.2. Deposito's met een vaste looptijd*

tot één jaar*

langer dan één jaar en tot twee jaar*

langer dan twee jaar (5)*

9.3. Deposito's met een opzegtermijn*

tot drie maanden (6)*

langer dan drie maanden*

waarvan langer dan twee jaar (9)*

9.4. Repo-overeenkomsten*10. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen*11. Uitgegeven schuldbewijzen*

tot één jaar*

langer dan één jaar en tot twee jaar*

langer dan twee jaar*

12. Kapitaal en reserves*13. Overige passiva*



TEGENPARTIJEN

Activa

Passiva

A.  Binnenlandse ingezetenen*

MFI's*

Niet-MFI's*

Overheid*

Centrale overheid

Deelstaatoverheid

Lokale overheid

Wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen

Overige ingezetenen (10)*

Overige financiële intermediairs, enz. (S.123 + S.124) (7) (10)*

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) (10)*

Niet-financiële vennootschappen (S.11) (10)*

Huishoudens, enz. (S.14 + S.15) (8) (10)*

B.  Ingezetenen van de andere deelnemende lidstaten*

MFI's*

Niet-MFI's*

Overheid*

Centrale overheid

Deelstaatoverheid

Lokale overheid

Wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen

Overige ingezetenen (10)*

Overige financiële intermediairs, enz. (S.123 + S.124) (7) (10)*

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) (10)*

Niet-financiële vennootschappen (S.11) (10)*

Huishoudens, enz. (S.14 + S.15) (8) (10)*

C.  Ingezetenen van de rest van de wereld*

Banken

Niet-banken

Overheid

Overige ingezetenen

D.  Niet toe te rekenen

A.  Binnenlandse ingezetenen*

MFI's*

Waarvan: kredietinstellingen*

Niet-MFI's*

Overheid*

Centrale overheid*

Deelstaatoverheid

Lokale overheid

Wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen

Overige ingezetenen*

Overige financiële intermediairs, enz. (S.123 + S.124) (7) (10)*

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) (10)*

Niet-financiële vennootschappen (S.11) (10)*

Huishoudens, enz. (S.14 + S.15) (8) (10)*

B.  Ingezetenen van de andere deelnemende lidstaten*

MFI's*

Waarvan: kredietinstellingen*

Niet-MFI's*

Overheid*

Centrale overheid*

Deelstaatoverheid

Lokale overheid

Wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen

Overige ingezetenen (10)*

Overige financiële intermediairs, enz. (S.123 + S.124) (7) (10)*

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) (10)*

Niet-financiële vennootschappen (S.11) (10)*

Huishoudens, enz. (S.14 + S.15) (8) (10)*

C.  Ingezetenen van de rest van de wereld*

Banken

Niet-banken

Overheid

Overige ingezetenen

D.  Niet toe te rekenen



Valuta's

e

Euro

 

x

Vreemde valuta's

valuta's andere dan de euro (i.e. valuta's van overige lidstaten, USD, JPY, CHF, overige)

(1)   Uitsplitsing naar looptijd van maandelijkse gegevens alleen van toepassing op leningen aan andere ingezetenen dan MFI's en overheid van de deelnemende lidstaten en uitsplitsing naar looptijd van maandelijkse gegevens bij een oorspronkelijke looptijd van één jaar voor de leningen aan de rest van de wereld. Uitsplitsingen naar looptijd van kwartaalgegevens voor leningen aan de overheid met uitzondering van de centrale overheid van de deelnemende lidstaten.

(2)   Maandelijkse uitsplitsingen naar looptijd hebben alleen betrekking op aangehouden effecten uitgegeven door MFI's in de deelnemende lidstaten.

Net als kwartaalgegevens worden aangehouden effecten uitgegeven door niet-MFI's in de deelnemende lidstaten uitgesplitst in „tot één jaar” en „langer dan één jaar”.

(3)   Alleen ten opzichte van de rest van de wereld.

(4)   Met inbegrip van bedragen op tussenrekeningen, zijnde tegoeden op door MFI's uitgegeven elektronische portemonnees en andere verplichtingen die voortvloeien uit de uitgifte van elektronisch geld.

(5)   Inclusief administratief geregulariseerde deposito's.

(6)   Inclusief niet-overdraagbare, onmiddellijk opvraagbare deposito's.

(7)   Andere financiële intermediairs (S.123) + financiële hulpbedrijven (S.124).

(8)   Huishoudens (S.14) + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15).

(9)   De rapportage van de post „deposito's met een opzegtermijn van langer dan twee jaar” is tot nader order vrijwillig.

(10)   Maandelijkse uitsplitsing per subsector is vereist voor leningen en deposito's.

image

►(2) M2   ►(2) C2  

image

image

►(1) M2  

image

▼M6



Tabel 3

Uitsplitsing naar land

Op kwartaalbasis te verschaffen gegevens

Balansposten

Overige deelnemende lidstaten (d.w.z. met uitzondering van de nationale sector) en overige EU-lidstaten

Rest van de wereld (met uizondering van de EU)

Lidstaat

Lidstaat

Lidstaat

Lidstaat

PASSIVA

8.  Geld in omloop

 

9.  Deposito's

a)  van MFI's

 
 
 
 
 

b)  van niet-MFI's

 
 
 
 
 

10.  Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

 

11.  Uitgegeven schuldbewijzen

 

12.  Kapitaal en reserves

 

13.  Overige passiva

 

ACTIVA

1.  Kasmiddelen

 

2.  Leningen

a)  aan MFI's

 
 
 
 
 

b)  aan niet-MFIs

 
 
 
 
 

3.  Effecten met uizondering van aandelen

a)  uitgegeven door MFI's

 
 
 
 
 

tot één jaar

 
 
 
 
 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 
 
 
 

langer dan twee jaar

 
 
 
 

b)  uitgegeven door niet-MFI's

 
 
 
 
 

4.  Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

 
 
 
 
 

5.  Aandelen en overige deelnemingen

 
 
 
 
 

6.  Vaste activa

 

7.  Overige activa

 



Tabel 4 (1)

Uitsplitsing naar valuta's

Op kwartaalbasis te verschaffen gegevens

Balansposten

Alle valuta's gecombineerd

Euro

Valuta's van overige EU-lidstaten

Valuta's van niet-EU lidstaten gecombineerd

Valuta van EU-lidstaat

Valuta van EU-lidstaat

Valuta van EU-lidstaat

Valuta van EU-lidstaat

Totaal

USD

JPY

CHF

Resterende valuta's gecombineerd

PASSIVA

9.  Deposito's

A.  Binnenlandse ingezetenen

a)  van MFI's

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  van niet-MFI's

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

B.  Andere deelnemende lidstaten

a)  van MFI's

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  van niet-MFI's

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

C.  Rest van de wereld

i.  tot één jaar

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

ii.  langer dan één jaar

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

a)  aan banken

Kwartaalcijfers tabel 2

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  aan niet-banken

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

10.  Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

11.  Uitgegeven schuldbewijzen

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

12.  Kapitaal en reserves

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

13.  Overige passiva

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

ACTIVA

2.  Leningen

A.  Binnenlandse ingezetenen

a)  aan MFI's

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  aan niet-MFIs

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

B.  Andere deelnemende lidstaten

a)  aan MFI's

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  aan niet-MFIs

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

C.  Rest van de wereld

i.  tot één jaar

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

ii.  langer dan één jaar

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

a)  aan banken

Kwartaalcijfers tabel 2

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  aan niet-banken

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

3.  Effecten met uizondering van aandelen

A.  Binnenlandse ingezetenen

a)  uitgegeven door MFI's

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  uitgegeven door niet-MFI's

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

B.  Andere deelnemende lidstaten

a)  uitgegeven door MFI's

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  uitgegeven door niet-MFI's

M

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 

C.  Rest van de wereld

a)  uitgegeven door banken

Kwartaalcijfers tabel 2

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

b)  uitgegeven door niet-banken

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

4.  Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

A.  Binnenlandse ingezetenen

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

B.  Andere deelnemende lidstaten

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

C.  Rest van de wereld

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

5.  Aandelen en overige deelnemingen

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

6.  Vaste activa

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

7.  Overige activa

M

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

(1)   „M” betekent op maandelijkse basis te verschaffen gegevens (zie tabel 1).

image

image

▼B

DEEL 3

Definities met betrekking tot de aan de ECB te rapporteren geconsolideerde balans - categorieën passiva en activa

Algemene definities

Voor de samenstelling van de geconsolideerde balans van de MFI-sector die de deelnemende lidstaten omvat, bestaat de populatie van informatieplichtigen uit MFI's die zijn opgenomen in de lijst van MFI's voor statistische doeleinden en die ingezetenen zijn van de deelnemende lidstaten ( 27 ). Dit zijn:

 instellingen die in het gebied rechtspersoonlijkheid bezitten en aldaar zijn gevestigd, met inbegrip van dochters waarvan de moederondernemingen buiten het gebied zijn gevestigd, en

 bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten het gebied hebben.

Dochterondernemingen zijn afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100 % heeft, terwijl bijkantoren juridisch onzelfstandige (geen rechtspersoonlijkheid bezittende) entiteiten zijn die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

MFI's consolideren voor statistische doeleinden de activiteiten van al hun op hetzelfde nationale grondgebied gevestigde kantoren (hoofdkantoor en/of bijkantoren). Voor de statistische rapportages is grensoverschrijdende consolidatie niet toegestaan.

Indien een moedermaatschappij en haar dochterondernemingen op hetzelfde grondgebied gevestigde MFI's zijn, is het de moedermaatschappij toegestaan in haar statistische rapportages voor het ESCB-stelsel van minimumreserves de activiteiten van deze dochterondernemingen te consolideren, waarbij de activiteiten van kredietinstellingen en andere MFI's gescheiden dienen te worden gehouden.

Indien een instelling bijkantoren buiten de deelnemende lidstaten heeft, beschouwt de hoofdzetel in een gegeven deelnemende lidstaat de posities ten aanzien van al deze bijkantoren als posities ten aanzien van ingezetenen in de andere deelnemende lidstaten. Een in een gegeven deelnemende lidstaat gevestigd bijkantoor beschouwt daarentegen de posities ten aanzien van de hoofdzetel ►C1  of andere bijkantoren van dezelfde instelling ◄ die zijn gevestigd op het grondgebied van andere deelnemende lidstaten, als posities ten aanzien van ingezetenen in andere deelnemende lidstaten.

Indien een instelling bijkantoren buiten de deelnemende lidstaten heeft, beschouwt de hoofdzetel in een gegeven deelnemende lidstaat de posities ten aanzien van al deze bijkantoren als posities ten aanzien van ingezetenen in de rest van de wereld. Een in een gegeven deelnemende lidstaat gevestigd bijkantoor beschouwt daarentegen de posities ten aanzien van het hoofdkantoor of andere bijkantoren van dezelfde instelling die zijn gevestigd buiten het grondgebied van andere deelnemende lidstaten, als posities ten aanzien van ingezetenen in de rest van de wereld.

In zogenaamde „offshore” financiële centra gevestigde instellingen worden vanuit statistisch oogpunt behandeld als ingezetenen van het grondgebied waar zij zijn gevestigd.

Oorspronkelijke looptijd (de looptijd bij uitgifte) is de vaste looptijd van een financieel instrument, vóór afloop waarvan het niet kan worden afgelost (bijv. schuldbewijzen) of vóór afloop waarvan het slechts met een soort boete kan worden afgelost (bijv. bij sommige soorten deposito's). De opzegtermijn is de tijdspanne tussen het ogenblik waarop de houder zijn voornemen om tot aflossing over te gaan bekendmaakt en het ogenblik waarop het hem is toegestaan het zonder een boete in geld om te zetten. Financiële instrumenten worden alleen op grond van opzegtermijn ingedeeld als er geen vaste looptijd is.

Definities van sectoren

Het ESR 95 stelt de norm voor de sectorindeling. Voor de indeling naar sectoren van buiten het nationale grondgebied gevestigde tegenpartijen die geen MFI's zijn, wordt verwezen naar het Sectorhandboek voor monetaire en bancaire statistieken van de ECB.

Bankinstellingen die zijn gevestigd buiten de lidstaten worden „banken” genoemd in plaats van MFI's. Evenzo heeft de term „niet-MFI” alleen betrekking op de lidstaten; voor andere landen wordt de term „niet-banken” gebruikt. „Niet-MFI's” omvatten de volgende sectoren en subsectoren:

  overheid: ingezeten eenheden met als hoofdfunctie het voortbrengen van niet-marktgoederen en -diensten bestemd voor individueel of collectief gebruik en/of de herverdeling van het nationale inkomen en het nationale vermogen (ESR 95, paragrafen 2.68-2.70);

  centrale overheid: bestuursinstellingen van de staat en andere centrale instellingen waarvan de bevoegdheid zich over het gehele economische gebied uitstrekt, met uitzondering van de wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen (ESR 95, paragraaf 2.71);

  deelstaatoverheid: afzonderlijke institutionele eenheden die bepaalde overheidsfuncties op een lager niveau dan de centrale overheid en op een hoger niveau dan de institutionele eenheden van de lagere overheid uitoefenen, met uitzondering van de wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen (ESR 95, paragraaf 2.72);

  lagere overheid: instellingen van openbaar bestuur waarvan de bevoegdheid zich slechts tot een lokaal gedeelte van het economische gebied uitstrekt, met uitzondering van de plaatselijke wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen (ESR 95, paragraaf 2.73);

  wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen: institutionele eenheden op centraal, deelstaat- en lokaal niveau waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het verstrekken van sociale uitkeringen (ESR 95, paragraaf 2.74).

De overige ingezetenen (i.e. niet-MFI's ingezetenen met uitzondering van de overheid) omvatten:

  overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven: niet-monetaire financiële vennootschappen en quasi-vennootschappen (met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen anders dan in de vorm van valuta's, deposito's en/of daarmee vergelijkbare financiële titels bij andere institutionele eenheden dan MFI's (ESR 95, paragrafen 2.53-2.56). Omvat ook financiële hulpbedrijven bestaande uit alle financiële vennootschappen en quasi-vennootschappen met als hoofdfunctie het verlenen van financiële hulpdiensten (ESR 95, paragrafen 2.57-2.59);

  verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen: niet-monetaire financiële vennootschappen en quasi-vennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie ten gevolge van risicospreiding (ESR 95, paragrafen 2.60-2.67);

  niet-financiële vennootschappen: vennootschappen en quasi-vennootschappen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het produceren van marktgoederen en niet-financiële diensten (ESR 95, paragrafen 2.21-2.31);

  huishoudens: personen of groepen van personen, in de hoedanigheid van consument en in de hoedanigheid van producent van goederen en niet-financiële diensten voor uitsluitend eigen consumptie alsook in de hoedanigheid van producent van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet worden uitgeoefend door quasi-vennootschappen. De sector omvat tevens instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, met als hoofdfunctie de productie van niet-marktgoederen en -diensten bestemd voor bepaalde groepen huishoudens (ESR 95, paragrafen 2.75-2.88).

Definities van categorieën instrumenten

In de definities van de categorieën activa en passiva in de geconsolideerde balans wordt rekening gehouden met de kenmerken van verschillende financiële stelsels. In die gevallen waar instrumenten niet geheel vergelijkbaar zijn tussen verschillende financiële markten, kan een uitsplitsing naar looptijd uitkomst brengen.

In de navolgende tabellen wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de categorieën instrumenten die de NCB's, conform deze verordening, omzetten in categorieën die op het nationale niveau van toepassing zijn ( 28 ).

Gedetailleerde beschrijving van de categorieën instrumenten die voorkomen op de geaggregeerde balans op maandbasis van de MFI-sector



CATEGORIEËN ACTIVA

Categorie

Belangrijkste kenmerken

1. Kasmiddelen

Aangehouden in omloop zijnde euro- en buitenlandse bankbiljetten en munten die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen.

2. Leningen

Ten behoeve van het rapportagekader omvat deze post door de informatieplichtigen bij geldnemers uitgezette gelden, die niet zijn belichaamd in instrumenten of die zijn belichaamd in één enkel document (zelfs als dit verhandelbaar is geworden). Activa in de vorm van deposito's zijn inbegrepen.

— Leningen verstrekt aan huishoudens in de vorm van consumptief krediet (leningen voor persoonlijk gebruik ten behoeve van de consumptie van goederen en diensten), leningen voor de aankoop van een huis (krediet verleend voor investering in woningen, met inbegrip van woningbouw en woningverbetering) en overige leningen (zakelijke kredietverlening, schuldconsolidatie, scholing enz.). Leningen voor huisaankopen omvatten leningen waarbij woningeigendom de zekerheid vormt voor de huisaankopen en, indien vaststelbaar, andere leningen voor huisaankopen met persoonlijke zekerheidsstelling of waarbij andere activia als zekerheid dienen.

►M6  

— deposito’s zoals vastgelegd onder passiva categorie 9 (deposito’s).

 ◄

— Financiële leases ten behoeve van derden

— Financiële leases zijn contracten waarbij de juridische eigenaar van een duurzaam goed („lessor”) deze activa verhuurt aan een derde („lessee”) voor het grootste deel, zo niet de hele economische duur van de activa, in ruil voor afbetalingstermijnen ter dekking van de kosten van het goed plus ingecalculeerde rentekosten. In feite wordt de lessee verondersteld alle aan het gebruik van het goed verbonden voordelen te genieten en de aan de eigendom verbonden kosten en risico's te dragen. Voor statistische doeleinden worden financiële leases behandeld als leningen van de lessor aan de lessee (waarmee de lessee in staat wordt gesteld om het duurzame goed te kopen). Door een MFI verleende financiële leases (waarbij de MFI optreedt als lessor) dienen op de balans van de MFI te worden opgenomen onder de actiefpost „leningen”. De activa (duurzame goederen) die aan de lessee zijn verhuurd dienen nergens op de balans van de MFI te worden opgenomen.

— Dubieuze vorderingen die nog niet zijn afgelost of afgeschreven

— Dubieuze vorderingen worden beschouwd als leningen waarvoor terugbetaling achterstallig is of waarvan anderszins wordt vastgesteld dat ze niet volwaardig zijn. ►C1  NCB's bepalen ◄ of dubieuze vorderingen met of zonder specifieke voorzieningen dienen te worden geboekt.

— Aangehouden niet-verhandelbare effecten

— Aangehouden effecten met uitzondering van aandelen en andere deelnemingen die niet verhandelbaar zijn en niet op secundaire markten kunnen worden verhandeld (zie tevens „verhandelde leningen”).

— Verhandelde leningen

— Leningen die de facto verhandelbaar zijn geworden, dienen te worden opgenomen onder de actiefpost „leningen”, indien ze in één enkel document worden belichaamd en als regel slechts incidenteel verhandeld worden.

— Achtergestelde schuld in de vorm van deposito's of leningen

— Achtergestelde schuldpapieren geven een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die alleen kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status (bv. deposito's/leningen) zijn voldaan, waardoor ze enigszins lijken op „aandelen en andere deelnemingen”. Voor statistische doeleinden dienen achtergestelde schulden te worden behandeld overeenkomstig de aard van het financiële instrument, d.w.z. geclassificeerd te worden als „leningen” of als „effecten met uitzondering van aandelen” afhankelijk van de aard van het instrument. Indien het gangbaar is alle vormen van door een MFI aangehouden achtergestelde schulden voor statistische doeleinden als een enkel cijfer aan te geven, dient dit cijfer onder de post „effecten met uitzondering van aandelen” te worden opgenomen, vanwege het feit dat achtergestelde schulden hoofdzakelijk bestaan uit effecten en niet uit leningen.

— Vorderingen uit hoofde van repos

— Tegenpost van liquiditeiten betaald in ruil voor door de informatieplichtige gekochte effecten - zie passiefpost 9.4

De volgende post wordt niet behandeld als een lening:

— Leningen op basis van een trust

— Leningen die op basis van een trust worden verstrekt („trust-/fiduciaire leningen”), zijn leningen die worden afgesloten op naam van een partij („de bewindvoerder”) ten behoeve van een derde („de begunstigde”). Voor statistische doeleinden hoeven trustleningen niet op de balans van de bewindvoerder te worden opgenomen indien de aan de eigendom van de gelden verbonden risico's en beloningen voor de begunstigde blijven. De aan de eigendom verbonden risico's en beloningen blijven voor de begunstigde indien: (i) de begunstigde het kredietrisico van de lening op zich neemt (d.w.z. de bewindvoerder is alleen verantwoordelijk voor het administratieve beheer van de lening); of (ii) de belegging van de begunstigde wordt gegarandeerd tegen verlies, voor het geval dat de bewindvoerder failliet mocht gaan (d.w.z. de trustlening maakt geen deel uit van de activa van de bewindvoerder die in het geval van een faillissement kunnen worden uitgedeeld)

3. Effecten met uitzondering van aandelen

Aangehouden effecten met uitzondering van aandelen en overige deelnemingen die verhandelbaar zijn en gewoonlijk op secundaire markten worden verhandeld of op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen met betrekking tot de emitterende instelling. Hiertoe behoren:

— aangehouden effecten die de houder een onvoorwaardelijk recht geven op een vast of contractueel bepaald inkomen in de vorm van couponbetalingen en/of vast bedrag op een bepaalde datum of op bepaalde data, dan wel vanaf een bij de emissie vastgestelde datum

— verhandelbare leningen die zijn omgezet in een groot aantal identieke documenten en die op secundaire markten kunnen worden verhandeld (zie ook „Verhandelde leningen” in categorie 2)

— achtergestelde schuld in de vorm van schuldbewijzen (zie ook „Achtergestelde schuld in de vorm van deposito's of leningen” in categorie 2)

— Omwille van consistentie met de behandeling van repo-type transacties, blijven effecten die uitgeleend worden op grond van uitleentransacties op de balans van de oorspronkelijke eigenaar staan (en worden niet overgebracht naar de balans van de tijdelijke verkrijger) indien er een vaste verplichting bestaat om de transactie om te keren (en niet alleen een optie om dat te doen).

3a. Effecten met uitzondering van aandelen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

— Aangehouden verhandelbare schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

— Verhandelbare leningen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar die worden omgezet in een groot aantal identieke documenten en ►C1  die op secundaire markten worden verhandeld ◄

— Achtergestelde schuld in de vorm van schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

3b. Effecten met uitzondering van aandelen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar

— Aangehouden verhandelbare schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar

— Verhandelbare leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar die worden omgezet in een groot aantal identieke documenten en die op (secundaire) markten worden verhandeld

— Achtergestelde schuld in de vorm van schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar

3c. Effecten met uitzondering van aandelen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

— Aangehouden verhandelbare schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

— Verhandelbare leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar die worden omgezet in een groot aantal identieke documenten en die op (secundaire) markten worden verhandeld

— Achtergestelde schuld in de vorm van schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

4. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

Deze actiefpost omvat aangehouden aandelen/participaties uitgegeven door geldmarktfondsen. Geldmarktfondsen zijn ondernemingen voor collectieve belegging waarvan de aandelen/participaties, in termen van liquiditeit, nauwe substituten vormen voor deposito's en die hoofdzakelijk beleggen in geldmarktinstrumenten en/of in aandelen/participaties in geldmarktfondsen en/of in andere overdraagbare schuldbewijzen met een resterende looptijd tot en met één jaar en/of in bankdeposito's, en/of die streven naar een rendement dat dicht bij de rente op geldmarktinstrumenten ligt (zie ook categorieën 5 en 10).

5. Aandelen en overige deelnemingen

Aangehouden effecten die eigendomsrechten vertegenwoordigen in vennootschappen en quasi-vennootschappen. Deze effecten geven de houders in het algemeen recht op een aandeel in de winst van vennootschappen of quasi-vennootschappen alsmede in het eigen vermogen bij liquidatie. Aandelen in onderlinge fondsen (anders dan aandelen/participaties in geldmarktfondsen) worden hier opgenomen.

6. Vaste activa

Ten behoeve van het rapportagekader bestaat deze post uit niet-financiële materiële of immateriële activa, bestemd voor herhaald gebruik voor langer dan één jaar door de informatieplichtigen. Inbegrepen zijn bij MFI's in gebruik zijnde grond en gebouwen, alsmede inventaris, programmatuur en andere infrastructurele voorzieningen. Vaste financiële activa dienen hier niet te worden opgenomen, maar wel onder „leningen”/„effecten met uitzondering van aandelen”/„aandelen en andere deelnemingen”, al naar gelang het soort instrument.

7. Overige activa

De post „overige activa” wordt beschouwd als de restpost aan de actiefzijde van de balans, gedefinieerd als „niet elders opgenomen activa”.

Deze post kan omvatten:

— Posities in financiële derivaten met een positieve bruto marktwaarde

— Voor statistische doeleinden worden hier financiële derivaten opgenomen die op de balans geregistreerd moeten worden.

— Bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van posten op tussenrekeningen

— Posten op tussenrekeningen zijn tegoeden op de MFI balans die niet op naam van klanten worden geboekt, maar die toch verband houden met gelden van klanten (bv. gelden die wachten op belegging, overboeking of verevening).

— Bruto te ontvangen bedragen uit hoofde van overlopende posten

— Overlopende posten vertegenwoordigen gelden (gewoonlijk toebehorend aan klanten) die in het proces van overboeking tussen MFI's verkeren. Dergelijke posten omvatten cheques en andere betalingsvormen die ter inning aan andere MFI's zijn gestuurd.

►M4  

— Te ontvangen lopende rente op leningen

— Overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, dient te ontvangen lopende rente op leningen op de balans te worden opgenomen naarmate die gevormd wordt (d.w.z. op basis van periodieke toerekening) en niet wanneer de rente feitelijk ontvangen wordt (d.w.z. op kasbasis). Lopende rente op leningen wordt op brutobasis opgenomen in de categorie „Overige activa”. Lopende rente is niet inbegrepen in de lening waarop ze betrekking heeft.

 ◄

— Te ontvangen dividenden

— Te ontvangen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van de MFI

— Tegenpost aan de actiefzijde van door de staat uitgegeven munten (alleen op de balans van NCB's)

— „Overige activa” kunnen financiële instrumenten in de vorm van financiële activa (inbegrepen in de andere balansposten), bepaalde financiële instrumenten niet in de vorm van financiële activa, zoals garanties, toezeggingen, gereguleerde en trustleningen (opgenomen buiten de balans), en niet-financiële activa, zoals land en goederen ( inbegrepen in „vaste activa”) uitsluiten.



CATEGORIEËN PASSIVA

Categorie

Belangrijkste kenmerken

8. Geld in omloop

De categorie „geld in omloop” wordt gedefinieerd als „bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen”. Hiertoe behoren door de ECB en de NCB's uitgegeven bankbiljetten. Munten in omloop in de deelnemende lidstaten zijn geen passiefpost van MFI's, maar van de centrale overheid. Munten maken echter deel uit van de monetaire aggregaten en het is gebruik om deze passiefpost op te nemen in de categorie „geld in omloop”. De tegenpost van deze passiefpost dient te worden opgenomen bij „overige activa”.

9. Deposito's

►M6  

Door de informatieplichtigen aan crediteuren verschuldigde bedragen (aandelen, deposito’s of overige) en die voldoen aan de in paragraaf 5 van sectie 1 van deel 1 beschreven kenmerken, behalve de gelden verkregen door de uitgifte van verhandelbare effecten of aandelen/participaties in geldmarktfondsen.

 ◄

„Deposito's” omvatten ook „leningen” als verplichtingen van MFI's. Conceptueel gesproken zijn leningen door MFI's ontvangen bedragen die niet in de vorm van „deposito's” worden gestructureerd. Het ESR 95 maakt onderscheid tussen „leningen” en „deposito's” op grond van de partij die het initiatief neemt (indien dit de geldnemer is, is het een lening, maar indien dit de geldgever is, is het een deposito), hoewel in de praktijk het belang van dit onderscheid zal variëren al naargelang de nationale financiële structuur. In het rapportagekader worden leningen niet beschouwd als een aparte categorie aan de passiefzijde van de balans. In plaats daarvan dienen als leningen beschouwde tegoeden zonder differentiatie te worden opgenomen onder de passiefpost „depositoverplichtingen”, tenzij het verhandelbare instrumenten zijn. Dit is in overeenstemming met de boven gegeven definitie van „depositoverplichtingen”. Leningen aan MFI's die als „depositoverplichtingen” worden ingedeeld, dienen te worden uitgesplitst overeenkomstig de vereisten van het rapportagekader (d.w.z. naar sector, instrument, valuta en looptijd).

Niet-verhandelbare, door informatieplichtigen uitgegeven schuldinstrumenten dienen in het algemeen te worden geclassificeerd als „depositoverplichtingen”. Instrumenten kunnen als „niet-verhandelbaar” worden aangeduid in de zin dat er beperkingen zijn met betrekking tot de overdracht van de juridische eigendom van het instrument, hetgeen betekent dat ze niet kunnen worden verhandeld of, ook al zijn ze technisch verhandelbaar, verhandelen niet mogelijk is vanwege het ontbreken van een gereguleerde markt. Niet-verhandelbare, door informatieplichtigen uitgegeven instrumenten die nadien verhandelbaar worden en die op secundaire markten kunnen worden verhandeld, dienen als „schuldbewijzen” te worden ingedeeld.

Margestortingen (margins) uit hoofde van derivatencontracten dienen als „deposito's” te worden ingedeeld, indien ze liquide, bij MFI's gedeponeerd onderpand vormen, eigendom blijven van de deposant en bij afloop van het contract aan de deposant worden terugbetaald. Op basis van de huidige marktpraktijk wordt ook voorgesteld dat door de rapporterende MFI ontvangen marges alleen als „depositoverplichtingen” dienen te worden geclassificeerd voorzover de MFI middelen tot haar beschikking krijgt die zonder meer opnieuw kunnen worden uitgeleend. Indien door de rapporterende MFI ontvangen marges aan een andere deelnemer op de derivatenmarkt dienen te worden doorgegeven (bv. het clearinghuis), dient alleen het voor de MFI beschikbaar blijvende gedeelte in principe als „depositoverplichtingen” te worden geclassificeerd. De complexiteit van de huidige marktpraktijken maakt een vaststelling van die marges die voor de MFI middelen voor het opnieuw uitlenen of marges die daadwerkelijk terugbetaalbaar zijn, wellicht moeilijk omdat verschillende soorten marges zonder onderscheid op dezelfde rekeningen worden geplaatst. In die gevallen kan de classificatie van deze marges onder „overige verplichtingen” of als „depositoverplichtingen”, afhankelijk van de nationale praktijk, aanvaard worden. Geoormerkte uitstaande bedragen in verband met bijvoorbeeld leasingcontracten worden geclassificeerd onder „deposito's met vaste looptijd” of „deposito's met een opzegtermijn” afhankelijk van de looptijd/bepalingen van het onderliggende contract.

Gelden (deposito's) die op een trustbasis worden ontvangen, worden niet opgenomen op de statistische balans van de MFI (zie bij „Leningen op basis van een trust” onder categorie 2).

►M6  

Door MFI’s uitgegeven aandelen worden als deposito’s ingedeeld en niet als kapitaal en reserves, indien: a) er sprake is van een debiteur-crediteur economische relatie tussen de uitgevende MFI en de houder (ongeacht de eigendomsrechten van deze aandelen); en b) de aandelen kunnen worden omgezet in valuta of worden teruggekocht zonder significante beperkingen of straffen. Een opzegtermijn wordt niet als een significante beperking beschouwd.

Bovendien dienen dergelijke aandelen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

— de betrokken nationale bestuursrechtelijke bepalingen stipuleren geen onvoorwaardelijk recht voor de uitgevende MFI om terugkoop van haar aandelen af te wijzen;

— de aandelen zijn „waardevast”, d.w.z. onder normale omstandigheden vindt uitbetaling plaats tegen hun nominale waarde in geval van terugkoop; en

— indien de MFI insolvent wordt, zijn de houders van haar aandelen juridisch niet verplicht in te staan voor de nominale waarde van de aandelen te boven gaande uitstaande verplichtingen (d.w.z. de deelname van aandeelhouders in het geplaatste kapitaal), noch tot enige aanvullende lasten. De achterstelling van aandelen ten opzichte van enig ander door de MFI uitgegeven instrument geldt niet als een aanvullende last.

De opzegtermijnen voor de conversie van dergelijke aandelen in valuta worden aangewend voor de indeling van deze aandelen volgens de uitsplitsing naar opzegtermijn binnen de instrumentencategorie „deposito’s”. Deze opzegtermijnen zijn tevens van toepassing bij de bepaling van de reserveratio ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9). Geoormerkte aandelen die verband houden met door de MFI verstrekte leningen (i.e. verbonden aandelen), dienen te worden ingedeeld als depositoverplichtingen, met dezelfde oorspronkelijke looptijduitsplitsing als de onderliggende lening, dat wil zeggen, als „deposito’s met vaste looptijd” of „deposito’s met een opzegtermijn”, afhankelijk van de looptijdvoorwaarden van het onderliggende leencontract.

Indien MFI’s dergelijke door MFI’s uitgegeven en als deposito’s, en niet als kapitaal en reserves ingedeelde aandelen, aanhouden, dienen deze aandelen door de aanhoudende MFI aan de activazijde van haar balans als leningen te worden ingedeeld.

 ◄

9.1. Girale deposito's

Deposito's die zonder enige significante vertraging, beperking of kosten kunnen worden omgezet in chartaal geld en/of die per cheque, bankopdracht, debitering en dergelijke overdraagbaar zijn. Saldi van door MFI's uitgegeven elektronisch geld, hetzij in de vorm van „op hardware gebaseerd” elektronisch geld (bv. elektronische portemonnees) of „op software gebaseerd” elektronisch geld, zijn in deze post inbegrepen. Niet-inbegrepen zijn niet-overdraagbare deposito's die technisch gezien onmiddellijk, maar tegen significante kosten opvraagbaar zijn.

— Saldi (rentedragend of niet) die, zonder significante kosten of beperkingen, per cheque, bankopdracht, debitering en dergelijke overdraagbaar zijn

— Saldi (rentedragend of niet) die, zonder significante kosten of beperkingen, onmiddellijk of aan het einde van de werkdag volgend op die waarop het deposito werd geplaatst, in chartaal geld kunnen worden omgezet, maar niet overdraagbaar zijn

— Saldi (rentedragend of niet) in op „hardware” of „software gebaseerd” elektronisch geld (bv. elektronische portemonnees)

— Leningen, die moeten worden afgelost aan het einde van de werkdag volgend op die waarop de lening werd verstrekt

9.2. Deposito's met een vaste looptijd

Niet-overdraagbare deposito's die niet in chartaal geld kunnen worden omgezet vóór afloop van een vaste termijn of die slechts vóór afloop daarvan in chartaal geld kunnen worden omgezet als de houder enigerlei boete betaalt. Hiertoe behoren tevens gereguleerde spaartegoeden waarvoor het looptijdcriterium niet relevant is (ingedeeld in de looptijdcategorie „langer dan twee jaar”). Financiële producten met rollover-bepalingen moeten worden ingedeeld naar de kortste looptijd. Alhoewel deposito's met een vaste looptijd eventueel eerder kunnen worden opgezegd na voorafgaande kennisgeving, of opgezegd kunnen worden op verzoek op straffe van bepaalde boetes, worden deze kenmerken niet relevant geacht voor classificatiedoeleinden.

9.2a. Deposito's met een vaste looptijd tot en met één jaar

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van hoogstens één jaar (met uitzondering van deposito's met een oorspronkelijke looptijd van één dag), die niet-overdraagbaar zijn en vóór het einde van de looptijd niet in chartaal geld kunnen worden omgezet

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van hoogstens één jaar, die niet-overdraagbaar zijn, maar wel na voorafgaande opzegging opvraagbaar zijn; na opzegging moeten deze tegoeden naargelang de opzegtermijn in 9.3a of 9.3b worden ondergebracht

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van hoogstens één jaar, die niet-overdraagbaar zijn, maar onder betaling van een boete onmiddellijk opvraagbaar zijn

— Margestortingen uit hoofde van derivatencontracten met een looptijd van hoogstens één jaar die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract

— Leningen belichaamd in één enkel document met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

— Niet-verhandelbare, door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

— Achtergestelde door MFI's uitgegeven schuldbewijzen in de vorm van deposito's of leningen met een oorspronkelijke looptijd van hoogstens één jaar.

9.2b. Deposito's met een vaste looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van tussen één en twee jaar, die niet-overdraagbaar zijn en vóór het einde van de looptijd niet in chartaal geld kunnen worden omgezet

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van tussen één en twee jaar, die niet-overdraagbaar zijn, maar wel na voorafgaande opzegging opvraagbaar zijn; na opzegging moeten deze tegoeden naargelang de opzegtermijn in 9.3a of 9.3b worden ondergebracht

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van tussen één en twee jaar, die niet-overdraagbaar zijn, maar onder betaling van een boete onmiddellijk opvraagbaar zijn

— Margestortingen uit hoofde van derivatencontracten met een looptijd van tussen één en twee jaar die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract

— Leningen belichaamd in één enkel document met een oorspronkelijke looptijd van tussen één en twee jaar

— Niet-verhandelbare, door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en hoogstens twee jaar

— Achtergestelde, door MFI's uitgegeven schuld in de vorm van deposito's of leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en hoogstens twee jaar

9.2c. Deposito's met een vaste looptijd van meer dan twee jaar

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, die niet-overdraagbaar zijn en vóór het einde van de looptijd niet in chartaal geld kunnen worden omgezet

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, die niet-overdraagbaar zijn, maar wel na voorafgaande opzegging opvraagbaar zijn; na opzegging moeten deze tegoeden naargelang de opzegtermijn in 9.3a of 9.3b worden ondergebracht

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, die niet-overdraagbaar zijn, maar onder betaling van een boete onmiddellijk opvraagbaar zijn

— Tegoeden (ongeacht looptijd) waarvoor de rentevoet of rentevoorwaarden in nationale wetgeving zijn voorgeschreven en die worden aangehouden voor bijzondere doeleinden (zoals woningfinanciering) met een tijdshorizon van meer dan twee jaar (zelfs als ze, technisch gezien, onmiddellijk opvraagbaar zijn)

— Margestortingen uit hoofde van derivatencontracten met een looptijd van meer dan twee jaar die liquide onderpand tegenover het kredietrisico vormen, maar eigendom blijven van de deposant en aan de deposant worden terugbetaald bij afloop van het contract

— Leningen belichaamd in één enkel document met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

— Niet-verhandelbare, door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

— Achtergestelde, door MFI's uitgegeven schuld in de vorm van deposito's of leningen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

9.3. Deposito's met een opzegtermijn

Niet-overdraagbare deposito's zonder vaste looptijd die slechts in chartaal geld kunnen worden omgezet met inachtneming van een opzegtermijn, vóór afloop waarvan omzetting in chartaal geld niet of slechts met een boete mogelijk is. Hiertoe behoren deposito's die juridisch gezien wellicht onmiddellijk opvraagbaar zijn, maar waarvoor krachtens nationale praktijk boetes en beperkingen gelden (ingedeeld in de looptijdcategorie „tot en met drie maanden”), evenals beleggingsrekeningen zonder opzegtermijn of vaste looptijd, maar met beperkingen ten aanzien van de op te nemen bedragen (ingedeeld in de looptijdcategorie „langer dan drie maanden”)

9.3a Deposito's met een opzegtermijn tot en met drie maanden

— Geplaatste tegoeden zonder vaste looptijd die slechts met inachtneming van een opzegtermijn tot en met drie maanden kunnen worden opgevraagd; als eerdere (of onmiddellijke) opvraging mogelijk is, gaat dit gepaard met een boete

— Niet-overdraagbare, direct opvraagbare spaartegoeden en andere tegoeden waarvoor, hoewel de tegoeden juridisch gezien onmiddellijk opvraagbaar zijn, aanzienlijke boetes gelden

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd die niet-overdraagbaar zijn, maar waarbij ten behoeve van vervroegde aflossing opzegging met minder dan drie maanden van toepassing is geweest

9.3.b Deposito's met een opzegtermijn van meer dan drie maanden (indien toepasselijk)

— Geplaatste tegoeden zonder vaste looptijd die slechts met inachtneming van een opzegtermijn van meer dan drie maanden kunnen worden opgevraagd; als eerdere (of onmiddellijke) opvraging mogelijk is, gaat dit gepaard met een boete

— Beleggingsrekeningen zonder opzegtermijn of vaste looptijd, waarbij het opnemen van bedragen onderhevig is aan beperkingen

— Geplaatste tegoeden met een vaste looptijd die niet-overdraagbaar zijn, maar waarbij ten behoeve van vervroegde aflossing opzegging met meer dan drie maanden van toepassing is geweest

9.4. Repo's

Tegenpost van gelden ontvangen in ruil voor door de informatieplichtigen tegen een bepaalde koers verkochte effecten/goud onder beding van wederinkoop van dezelfde (of soortgelijke) effecten/goud tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Door informatieplichtigen ontvangen bedragen in ruil voor effecten/goud die aan een derde zijn overgedragen („tijdelijke verkrijgende”) dienen onder „repo-overeenkomsten” te worden ingedeeld indien er een vaste verplichting is om de transactie om te keren en niet louter een optie daartoe. Dit houdt in dat informatieplichtigen tijdens de transactie de effectieve (economische) eigendom van de onderliggende effecten/goud behouden. De overdracht van de juridische eigendom is in dit opzicht geen relevant kenmerk om te bepalen hoe repoachtige transacties te behandelen. Indien de tijdelijke verkrijger de door middel van een repotransactie ontvangen effecten/goud verkoopt, moet deze verkoop als een rechtstreekse aan- of verkoop van waardepapier worden geregistreerd en op de balans van de tijdelijke verkrijger worden opgenomen als een negatieve positie in de effectenportefeuille.

De volgende drie varianten van repoachtige transacties zijn allemaal zodanig van aard dat ze voldoen aan de noodzakelijke voorwaarden om als door zakelijke zekerheid gedekte leningen te worden behandeld. Daarom worden door informatieplichtigen ontvangen bedragen (in ruil voor tijdelijk aan een derde overgedragen effecten/goud) onder „repo-overeenkomsten” ingedeeld:

— ontvangen bedragen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een repo-overeenkomst

— ontvangen bedragen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een obligatie-uitleen (tegen liquide onderpand)

— ontvangen bedragen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een verkoop/terugkoopovereenkomst

10. Aandelen/participaties in geldmarktfondsen

Aandelen of participaties uitgegeven door geldmarktfondsen. Geldmarktfondsen zijn ondernemingen voor collectieve belegging waarvan de aandelen/participaties, in termen van liquiditeit, nauwe substituten vormen voor deposito's en die hoofdzakelijk beleggen in geldmarktinstrumenten en/of in aandelen/participaties van geldmarktfondsen en/of in andere overdraagbare schuldinstrumenten met een resterende looptijd tot en met één jaar en/of in bankdeposito's, en/of die streven naar een rendementsniveau dat dicht bij de geldende rente op geldmarktinstrumenten ligt.

11. Uitgegeven schuldbewijzen

Door informatieplichtigen uitgegeven effecten niet zijnde aandelen die instrumenten vormen die doorgaans verhandelbaar zijn en op secundaire markten worden verhandeld of op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen met betrekking tot de emitterende instelling. Hiertoe behoren effecten die de houder een onvoorwaardelijk recht geven op een vast of contractueel bepaald inkomen in de vorm van couponbetalingen en/of een vast bedrag op een bepaalde datum of op bepaalde data, dan wel vanaf een bij de emissie vastgestelde datum. Niet-verhandelbare, door informatieplichtigen uitgegeven instrumenten die nadien verhandelbaar worden, dienen als „schuldbewijzen” te worden geclassificeerd (zie ook categorie 9).

Achtergestelde schuld uitgegeven door MFI's dient voor monetaire en bancaire statistieken op dezelfde manier te worden behandeld als andere door MFIs aangegane schuld. Daarom dient achtergestelde schuld uitgegeven in de vorm van effecten te worden opgenomen als „uitgegeven schuldbewijzen”, terwijl achtergestelde schuld die door MFI's wordt uitgegeven in de vorm van deposito's of leningen, onder „depositoverplichtingen” dient te worden opgenomen. Indien alle vormen van achtergestelde schulden uitgegeven door MFI's voor statistische doeleinden als een enkel cijfer wordt aangegeven, dient dit cijfer onder de post „uitgegeven schuldbewijzen” te worden opgenomen, vanwege het feit dat achtergestelde schulden hoofdzakelijk bestaan uit effecten en niet uit leningen. Achtergestelde schuld dient niet te worden opgenomen onder de passiefpost „kapitaal en reserves”.

11a. Schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

— Verhandelbare, door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

— Achtergestelde schuld uitgegeven door MFI's in de vorm van schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar

11b. Schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar

— Verhandelbare, door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één en maximaal twee jaar

— Achtergestelde schuld uitgegeven door MFI's in de vorm van schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar en maximaal twee jaar

11c. Schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

— Verhandelbare, door MFI's uitgegeven schuldbewijzen (al dan niet in documenten belichaamd) met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

— Achtergestelde, door MFI's uitgegeven schuld in de vorm van schuldbewijzen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan twee jaar

12. Kapitaal en reserves

Ten behoeve van het rapportagekader omvat deze post de bedragen die voortvloeien uit de uitgifte van aandelen in het vermogen door de informatieplichtigen aan aandeelhouders en anderen met eigendomsrechten, die voor de houder eigendomsrechten in de MFI vertegenwoordigen en in het algemeen recht geven op een aandeel in de winst en een aandeel in het eigen vermogen bij liquidatie. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst en door informatieplichtigen gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst:

— Eigen vermogen

— Niet-uitgekeerde winsten of gelden

— Specifieke en algemene voorzieningen met betrekking tot leningen, effecten en andere activa (kunnen worden geboekt volgens de bedrijfseconomische regels)

13. Overige passiva

De post „overige passiva” wordt beschouwd als de restpost aan de passiefzijde van de balans, gedefinieerd als „niet elders opgenomen passiva”

In deze post kunnen worden opgenomen:

— financiële derivaten met een negatieve brutomarktwaarde

— Voor statistische doeleinden dienen hier financiële derivaten te worden opgenomen die op de balans geregistreerd moeten worden

— Bruto te betalen bedragen uit hoofde van tussenrekeningen

— Tussenrekeningen zijn tegoeden op de MFI balans die niet op naam van klanten worden geboekt, maar die toch verband houden met gelden van klanten (bv. gelden die wachten op belegging, overboeking of verevening).

— Bruto te betalen bedragen uit hoofde van overlopende posten

— Overlopende posten vertegenwoordigen gelden (gewoonlijk toebehorend aan klanten) die tussen MFI's onderweg zijn. Hiertoe behoren overboekingen waarvoor rekeningen van klanten zijn gedebiteerd, en andere posten waarvoor de corresponderende betaling nog niet door de informatieplichtige is verricht.

►M4  

— Te betalen lopende rente op deposito’s

— Overeenkomstig het algemene principe van de periodetoerekening van opbrengsten en kosten, dient op deposito’s te betalen rente op de balans te worden opgenomen naarmate die gevormd wordt (d.w.z. op basis van periodieke toerekening) en niet wanneer de rente feitelijk betaald wordt (d.w.z. op kasbasis). Lopende rente op deposito’s wordt op brutobasis opgenomen in de categorie „Overige passiva”. Lopende rente is niet inbegrepen in het deposito waarop ze betrekking heeft.

 ◄

— Te betalen dividenden

— Te betalen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van de MFI (bedragen verschuldigd aan leveranciers, belasting, lonen, sociale premies enz.)

— Voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen (pensioenen, dividenden enz.)

— Uit hoofde van derivatencontracten gedane margestortingen

— Uit hoofde van derivatencontracten gedane margestortingen (bijstortingen) worden normaliter geclassificeerd als „depositoverplichtingen” (zie categorie 9).

— De complexiteit van de huidige marktpraktijken maakt een vaststelling van die marges die voor de MFI middelen voor het opnieuw uitlenen of marges die daadwerkelijk terugbetaalbaar zijn, wellicht moeilijk omdat verschillende soorten marges zonder onderscheid op dezelfde rekeningen worden geplaatst. In die gevallen kan de classificatie van deze marges onder „overige verplichtingen” of als „depositoverplichtingen”, afhankelijk van de nationale praktijk, aanvaard worden.

— Netto posities uit hoofde van effectenuitleen zonder liquide onderpand

— Netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afrekeningen van effectentransacties of transacties in vreemde valuta's

— „Overige activa” kunnen financiële instrumenten in de vorm van financiële activa (inbegrepen in de andere balansposten), bepaalde financiële instrumenten niet in de vorm van financiële activa, zoals garanties, toezeggingen, gereguleerde en trustleningen (opgenomen buiten de balans), en niet-financiële activa, zoals land en goederen (inbegrepen in „vaste activa”) uitsluiten.




BIJLAGE II

SPECIFIEKE EN OVERGANGSBEPALINGEN EN BEPALINGEN INZAKE FUSIES VAN KREDIETINSTELLINGEN VOOR DE TOEPASSING VAN HET STELSEL VAN VERPLICHTINGEN INZAKE MINIMUMRESERVES

DEEL 1

Specifieke bepalingen

I.   Kredietinstellingen als volledige rapporteurs

1.

Voor een correcte berekening van de reservebasis waarop een positieve reserveratio wordt toegepast, is een gedetailleerde maandelijkse specificatie vereist van deposito's met een vaste looptijd van meer dan twee jaar, van deposito's met een opzeggingstermijn van meer dan twee jaar en van overeenkomsten tot verkoop met terugkoopverplichting die kredietinstellingen zijn aangegaan met („binnenlandse” en „overige deelnemende lidstaten”) „MFI's”, „kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's” en de „centrale overheid”, en met de „rest van de wereld”. Kredietinstellingen kunnen ook informatie verstrekken over posities ten opzichte van „andere MFI's dan kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's”, in plaats van posities ten opzichte van „MFI's” en „kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's”, op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de gedetailleerdheid van gegevens en geen gevolgen heeft voor vetgedrukte posities. Voorts bestaat de mogelijkheid dat kredietinstellingen met reserveverplichtingen, afhankelijk van de nationale verzamelsystemen en zonder dat dit afbreuk doet aan de verplichting tot het hanteren van de definities en classificatiebeginselen met betrekking tot de MFI-balans als neergelegd in deze verordening, de noodzakelijke gegevens voor het berekenen van de reservebasis, uitgezonderd die welke betrekking hebben op verhandelbare waardepapieren, kunnen verstrekken overeenkomstig bijlage 1, tabel 1, voetnoot 5, mits dit niet ten koste gaat van vetgedrukte posities.

II.   Wijze van rapportage door kredietinstellingen die bij de zogenoemde

2.

Ten behoeve van het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB rapporteren kleine kredietinstellingen die bij de zogenaamde „cutting-off-the-tail”-procedure zijn betrokken, tenminste de kwartaalgegevens die nodig zijn om de reservebasis te berekenen overeenkomstig de tabel in deze bijlage. Deze kredietinstellingen garanderen dat de rapportage overeenkomstig deze tabel volledig consistent is met de definities en classificaties die in tabel 1 van toepassing zijn. De gegevens over de reservebasis van deze instellingen voor drie reserveperioden ►M3  ————— ◄ zijn gebaseerd op gegevens over de stand van zaken aan het einde van elk kwartaal zoals die door de NCB's zijn verzameld en die binnen achtentwintig werkdagen door de instellingen na het einde van het kwartaal moeten worden verstrekt.

III.   Geconsolideerde rapportage van een groep kredietinstellingen die aan het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB zijn onderworpen

3.

Na goedkeuring door de ECB kan een groep kredietinstellingen met reserveverplichtingen binnen een nationaal grondgebied, de statistische informatie als groep en op geconsolideerde basis verstrekken, op voorwaarde dat alle betrokken instellingen afstand hebben gedaan van de mogelijkheid om een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering te brengen. De mogelijkheid van deze aftrek blijft voor de groep als geheel echter bestaan. Alle betrokken instellingen worden afzonderlijk opgenomen in de lijst van MFI's van de ECB.

4.

Als de groep als geheel bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is, hoeft zij alleen te voldoen aan de regels betreffende vereenvoudigde rapportage voor kleine instellingen met reserveverplichtingen. In alle andere gevallen blijft het volledige rapportageschema op de hele groep van toepassing.

IV.   De kolom

5.

De kolom „waarvan kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's” bevat niet de passiva van informatieplichtigen jegens instellingen die in de lijst van instellingen worden genoemd als zijnde vrijgesteld van het aanhouden van minimumreserves in het kader van het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB, d.w.z. instellingen die zijn vrijgesteld om andere redenen dan reorganisatie.

6.

De lijst van vrijgestelde instellingen bevat alleen die instellingen die om andere redenen dan reorganisatie zijn vrijgesteld. Instellingen die op grond van reorganisatie tijdelijk van hun verplichting tot het aanhouden van minimumreserves zijn ontheven, worden behandeld als instellingen met reserveverplichtingen. Passiva jegens deze instellingen vallen derhalve onder de kolom „waarvan kredietinstellingen met reserveverplichtingen, ECB en NCB's”. Onder deze kolom vallen ook de verplichtingen jegens instellingen die door toepassing van de vaste aftrekregeling feitelijk niet verplicht zijn tot het aanhouden van reserves bij het ESCB.

DEEL 2

Overgangsbepalingen

7.

De rapportage van informatie over deposito's met een opzegtermijn van meer dan twee jaar is tot nader order vrijwillig. De informatieplichtigen hebben de mogelijkheid om aan deze verplichtingen te voldoen door middel van vrijwillige rapportage, d.w.z. zij mogen hetzij werkelijke cijfers (inclusief nulposities) of „ontbrekende informatie” (gebruikmakend van het daarvoor bestemde symbool) rapporteren. Zodra de keuze is gemaakt om werkelijke cijfers te rapporteren, is het niet langer mogelijk „ontbrekende informatie” te rapporteren.

DEEL 3

Fusies waarbij kredietinstellingen zijn betrokken

8.

Voor het doel van deze bijlage hebben de termen „fusie”, „fuserende instellingen”, en „overnemende instelling” dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15) ( 29 ), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000 (ECB/2000/8) ( 30 ).

9.

Voor de reserveperiode waarin een fusie plaatsvindt, worden de reserveverplichtingen van de overnemende instelling berekend en moeten deze worden nagekomen zoals vastgelegd in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15).

10.

Voor de erop volgende reserveperioden wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis en van statistische informatie die wordt gerapporteerd overeenkomstig de in de appendix bij deze bijlage vastgelegde regels, indien van toepassing. In andere gevallen gelden de normale regels voor het rapporteren van statistische informatie en het berekenen van reserveverplichtingen, zoals vastgelegd in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15).

11.

Tijdelijke vrijstelling van de normale rapportageprocedures voor de overnemende instelling

Zonder afbreuk te doen aan de in de vorige paragrafen uiteengezette verplichtingen kan de betreffende NCB de overnemende instelling toestemming geven via tijdelijke procedures te voldoen aan de verplichtingen om statistische informatie te rapporteren, bijvoorbeeld aparte formulieren voor elk van de fuserende instellingen gedurende verscheidene perioden nadat de fusie heeft plaatsgevonden. Deze vrijstelling van normale rapportageprocedures dient in tijdsduur zoveel mogelijk beperkt te blijven en een periode van zes maanden nadat de fusie heeft plaatsgevonden, niet te overschrijden. Deze vrijstelling laat de verplichting van de overnemende instelling onverlet om te voldoen aan haar rapportageverplichtingen overeenkomstig deze verordening en, indien van toepassing, aan haar verplichting om de rapportageverplichtingen van fuserende instellingen op zich te nemen overeenkomstig deze bijlage.

image

▼B




APPENDIX



Specifieke regels voor de berekening van reserveverplichtingen van kredietinstellingen die betrokken zijn bij een fusie (1)

Nummer geval

Type fusie

Te vervullen verplichtingen

1

Een fusie waarbij een volledige rapporteur (overnemende instelling) een of meerdere volledige rapporteurs (fuserende instellingen) overneemt, wordt van kracht na de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van maandelijkse statistische informatie die betrekking heeft op de voorafgaande maand.

Voor de reserveperiode die volgt op de fusie, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de overnemende instelling en de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht.

2

Een fusie waarbij een volledige rapporteur (overnemende instelling) een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, en mogelijk een of meerdere volledige rapporteurs (fuserende instellingen) overneemt, wordt van kracht na de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal.

Voor de reserveperiode die volgt op de fusie, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de overnemende instelling en de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht.

3

Een fusie waarbij een volledige rapporteur (overnemende instelling) een of meerdere volledige rapporteurs (fuserende instellingen) overneemt, wordt van kracht in de periode tussen het einde van een maand en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van maandelijkse statistische informatie die betrekking heeft op de voorafgaande maand.

Voor de reserveperiode die volgt op de fusie, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de overnemende instelling en de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht. De overnemende instelling dient, naast haar eigen rapportageverplichtingen, de rapportageverplichtingen van de fuserende instellingen te vervullen wat betreft statistische informatie die betrekking heeft op de aan de fusie voorafgaande maand.

4

Een fusie waarbij een volledige rapporteur (overnemende instelling) een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, en mogelijk een of meerdere volledige rapporteurs (fuserende instellingen) overneemt, wordt van kracht in de periode tussen het einde van een kwartaal en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal.

Voor de reserveperiode die volgt op de fusie, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de overnemende instelling en de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht. Afhankelijk van de instelling, dient de overnemende instelling, naast haar eigen rapportageverplichtingen, de rapportageverplichtingen van de fuserende instellingen te vervullen wat betreft statistische informatie die betrekking heeft op de maand die, of het kwartaal dat, aan de fusie voorafgaat.

5

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), een of meerdere volledige rapporteurs en mogelijk een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, (fuserende instellingen) overneemt, wordt van kracht na de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op de voorafgaande maand.

Dezelfde procedure als in geval 1 is van toepassing

6

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn (fuserende instellingen), overneemt, wordt van kracht na de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal.

Vanaf de op de fusie volgende reserveperiode en tot de overnemende instelling voor de eerste keer na de fusie kwartaalgegevens heeft gerapporteerd overeenkomstig de verminderde rapportageverplichtingen die gelden voor rapporteurs die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, zoals vastgelegd in bijlage II bij deze verordening, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de overnemende instelling en de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht.

7

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn (fuserende instellingen), overneemt, wordt van kracht na de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal en waarbij de instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is, als gevolg van de fusie, een volledige rapporteur wordt.

Dezelfde procedure als in geval 2 is van toepassing

8

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn (fuserende instellingen), overneemt, wordt van kracht in de periode tussen het einde van een kwartaal en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal.

Vanaf de op de fusie volgende reserveperiode en tot de overnemende instelling voor de eerste keer na de fusie kwartaalgegevens heeft gerapporteerd overeenkomstig de verminderde rapportageverplichtingen die gelden voor rapporteurs die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, zoals vastgelegd in bijlage II bij deze verordening, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de overnemende instelling en de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht. De overnemende instelling dient, naast haar eigen rapportageverplichtingen, de rapportageverplichtingen van de fuserende instellingen te vervullen wat betreft statistische informatie die betrekking heeft op het aan de fusie voorafgaande kwartaal.

9

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), een of meerdere volledige rapporteurs en mogelijk een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, (fuserende instellingen) overneemt, wordt van kracht in de periode tussen het einde van een maand en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van maandelijkse statistische informatie die betrekking heeft op de voorafgaande maand.

Dezelfde procedure als in geval 3 is van toepassing

10

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn (fuserende instellingen), overneemt, wordt van kracht in de periode tussen het einde van een kwartaal en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal en waarbij de instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is, als gevolg van de fusie, een volledige rapporteur wordt.

Dezelfde procedure als in geval 4 is van toepassing

11

Een fusie waarbij een volledige rapporteur (overnemende instelling) wordt gevormd uit volledige rapporteurs (fuserende instellingen), wordt van kracht in de periode tussen het einde van een maand en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van maandelijkse statistische informatie die betrekking heeft op de voorafgaande maand.

Voor de reserveperiode die volgt op de fusie, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht. De overnemende instelling vervult de rapportageverplichtingen van de fuserende instellingen wat betreft de statistische informatie die betrekking heeft op de aan de fusie voorafgaande maand.

12

Een fusie waarbij een volledige rapporteur (overnemende instelling) wordt gevormd uit een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, en mogelijk een of meerdere volledige rapporteurs (fuserende instellingen), wordt van kracht in de periode tussen het einde van een kwartaal en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal.

Voor de reserveperiode die volgt op de fusie, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht. Afhankelijk van de instelling, vervult de overnemende instelling de rapportageverplichtingen van de fuserende instellingen wat betreft gegevens die betrekking hebben op de maand die, of het kwartaal dat, aan de fusie voorafgaat.

13

Een fusie waarbij een instelling die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken is (overnemende instelling), wordt gevormd uit een of meerdere instellingen die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn (fuserende instellingen), wordt van kracht in de periode tussen het einde van een kwartaal en de door de betreffende NCB vastgestelde einddatum in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening voor het rapporteren van statistische informatie die betrekking heeft op het voorafgaande kwartaal.

Vanaf de op de fusie volgende reserveperiode en tot de overnemende instelling voor de eerste keer na de fusie kwartaalgegevens heeft gerapporteerd overeenkomstig de verminderde rapportageverplichtingen die gelden voor rapporteurs die bij de „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, zoals vastgelegd in bijlage II bij deze verordening, wordt de reserveverplichting van de overnemende instelling berekend op basis van een reservebasis die de som is van de reservebases van de fuserende instellingen. De bij elkaar te voegen reservebases zijn de voor deze reserveperiode relevante reservebases indien de fusie niet had plaatsgevonden. Er geldt dat slechts eenmaal een vast bedrag op de reserveverplichting in mindering kan worden gebracht. De overnemende instelling neemt de rapportageverplichtingen op zich van de fuserende instellingen wat betreft gegevens die betrekking hebben op het aan de fusie voorafgaande kwartaal.

(1)   De tabel geeft de details van meer complexe procedures die van toepassing zijn op specifieke gevallen. Voor gevallen die niet in de tabel voorkomen, gelden de normale rgels voor het rapporteren van statistische informatie en het berekenen van reserveverplichtingen, zoals uitengezet in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2818/98 (ECB/1998/15).

▼M6




BIJLAGE III

STATISCHE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN VOOR KLEINE MFI’S DIE GEEN KREDIETINSTELLINGEN ZIJN EN INDELINGSBEGINSELEN VOOR INDIVIDUELE INSTELLINGEN VOOR ELEKTRONISCH GELD

1. Wat betreft kleine MFI's die geen kredietinstelling zijn, dienen NCB's die besluiten kleine MFI's van volledige rapportageverplichtingen vrij te stellen, de desbetreffende instellingen ter zake te informeren, maar dienen minimaal op jaarbasis door te gaan met het verzamelen van gegevens met betrekking tot de totale balans, opdat de omvang van de rapporterende instellingen, die bij de zogenoemde „cutting-off-the-tail”-procedure betrokken zijn, gecontroleerd kan worden.

2. Uit hoofde van artikel 2, lid 4, kunnen NCB’s aan individuele instellingen voor elektronisch geld vrijstelling verlenen van hun statistische rapportageverplichtingen, indien op zijn minst aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) het elektronische geld dat zij uitgeven wordt slechts door een beperkt aantal ondernemingen als betaling aanvaard die duidelijk te onderscheiden zijn door:

i) hun vestiging in dezelfde gebouwen of een andere nauwkeurig omschreven plaats, en/of

ii) hun nauwe financiële of zakelijke relatie met de uitgevende instelling, waaronder gedeelde eigendoms-, marketing- of distributiestructuren,

zelfs indien de uitgevende instelling en de accepterende onderneming zijn opgezet als aparte juridische entiteiten;

b) meer dan driekwart van hun totale balans geen verband houdt met de uitgifte of het beheer van elektronisch geld en de verplichtingen in verband met uitstaand elektronisch geld niet meer dan 100 miljoen EUR bedragen.

3. Indien een individuele instelling voor elektronisch geld die voldoet aan de in paragraaf 2 vastgelegde voorwaarden, niet is vrijgesteld van reserveverplichtingen, zal worden verlangd dat deze instelling minimaal gegevens op kwartaalbasis rapporteert die noodzakelijk zijn voor het berekenen van de reservebasis, zoals vastgelegd in bijlage II. De instelling kan ervoor opteren een beperkte reeks reservebasisgegevens op maandbasis te rapporteren.

4. Indien een individuele instelling voor elektronisch geld ingevolge artikel 2, lid 4, een vrijstelling krijgt, zal de ECB voor statistische doeleinden de instelling op de lijst van MFI’s als een niet-financiële vennootschap opnemen. De instelling zal tevens worden behandeld als een niet-financiële vennootschap, indien zij de tegenpartij van een MFI is. De instelling zal behandeld blijven worden als een kredietinstelling binnen het kader van de reservevereisten van het Eurosysteem.

▼B




BIJLAGE IV

MINIMUM KWALITEITSNORMEN WAARAAN DE RAPPORTAGE DOOR DE WERKELIJKE POPULATIE VAN INFORMATIEPLICHTIGEN MOET VOLDOEN

Om de rapportageverplichtingen van de ECB met betrekking tot statistische informatie na te komen, dient de rapportage van de informatieplichtigen aan de volgende minimumnormen te voldoen.

1.   Minimumnormen voor transmissie

a) de rapportage aan NCB's gebeurt tijdig en binnen de termijn die door de NCB's is vastgesteld;

b) vorm en formaat van de statistische rapporten voldoen aan de technische eisen die hiervoor door de NCB's zijn vastgesteld;

c) een of meerdere contactpersonen binnen de informatieplichtige worden aangewezen; en

d) de datatransmissie aan de NCB's gebeurt met inachtneming van de daarvoor vastgestelde technische specificaties.

2.   Minimumnormen voor nauwkeurigheid

e) de statistische informatie is juist:

 aan alle lineaire verbanden is voldaan (bv. balansen moeten sluiten, subtotalen moeten opgeteld totalen vormen), en

 de gegevens van de verschillende perioden zijn consistent;

f) de informatieplichtigen kunnen informatie verschaffen over de ontwikkelingen waarop de verstrekte gegevens duiden;

g) de statistische informatie is volledig; er moet gewezen worden op eventuele leemten, waarvoor aan de NCB een verklaring moet worden gegeven en die, waar van toepassing, zo snel mogelijk moeten worden verholpen;

h) de statistische informatie bevat geen continue en structurele leemten;

i) de informatieplichtigen houden zich aan de afmetingen en decimalen die door de NCB's voor de technische transmissie van de gegevens zijn vastgesteld; en

j) de informatieplichtigen volgen het afrondingsbeleid dat door de NCB's voor de technische transmissie van de gegevens is vastgesteld.

3.   Minimumnormen voor conceptuele naleving

k) de statistische informatie wordt gepresenteerd met inachtneming van de definities en classificaties zoals vervat in deze verordening;

l) in geval van afwijking van deze definities en classificaties, zullen de informatieplichtigen, waar van toepassing, op gezette tijden het verschil controleren en kwantificeren tussen de gebruikte maatstaf en de maatstaf die in deze verordening is vervat; en

m) de informatieplichtigen kunnen een verklaring geven voor een eventuele breuk in de verstrekte gegevens ten opzichte van de cijfers van voorgaande perioden.

4.   Minimumnormen voor herzieningen

n) de informatieplichtigen volgen het beleid en de procedures die door de ECB en de NCB's met betrekking tot herzieningen zijn vastgesteld. Herzieningen die afwijken van regelmatige herzieningen worden van een toelichting voorzien.




BIJLAGE V

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR DE TOEPASSING VAN DEZE VERORDENING

1. De eerste rapportage op grond van deze verordening begint met gegevens op maandbasis voor januari 2003.

▼M6

1a. Niettegenstaande paragraaf 1, begint de eerste rapportage uit hoofde van deze verordening inzake de cellen in de tabellen 3 en 4 van deel 2 van bijlage I, met betrekking tot de lidstaten die de euro nog niet hebben aangenomen, met de eerste kwartaalgegevens na de datum van hun toetreding tot de EU.

1b. De rapportage begint twaalf maanden nadat de NCB de informatieplichtigen ervan in kennis heeft gesteld dat gegevens vereist worden, indien de betrokken NCB besluit de eerste rapportage van niet-significante gegevens niet te verlangen, te beginnen met de eerste kwartaalgegevens na de datum van toetreding tot de EU van de betrokken lidstaat of lidstaten.

1c. Niettegenstaande paragraaf 1, begint de eerste rapportage uit hoofde van deze verordening inzake de cellen in tabel 3 van deel 2 van bijlage I, met betrekking tot de lidstaten die de euro hebben aangenomen, met de eerste kwartaalgegevens na de datum van hun aanneming van de euro.

▼M6 —————

▼B

2. Gedurende een overgangsperiode van twaalf maanden mag de rapportage aan de ECB van de nieuwe maandelijkse statistische vereisten inzake standengegevens met een extra maand worden uitgesteld vanaf het einde van de vijftiende werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. NCB's bepalen wanneer zij deze gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen om aan deze termijn te kunnen voldoen.

▼M6

2a. Voor de eerste twaalf maanden van hun rapportage, mag de indiening bij de ECB van significante gegevens met betrekking tot cellen in de tabellen 3 en 4 van deel 2 van bijlage I, betreffende de lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, met één extra maand worden uitgesteld, vanaf het einde van de 28e werkdag volgende op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben. De NCB’s bepalen wanneer zij deze gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen om aan deze termijn te kunnen voldoen.

▼B

3. Gedurende een overgangsperiode van twaalf maanden mag de rapportage van gegevens aan de ECB op grond van de vereisten inzake afschrijvingen/afwaarderingen van leningen en prijsherwaarderingen van effecten met een extra maand worden uitgesteld vanaf het einde van de vijftiende werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. NCB's bepalen wanneer zij deze gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen om aan deze termijn te kunnen voldoen.

4. Voor de maandelijkse uitsplitsing naar looptijd van leningen/deposito's ten opzichte van de rest van de wereld en de aanvullende driemaandelijkse uitsplitsing naar valuta's van deze leningen/deposito's, welke posten nodig zijn voor betalingsbalansstatistieken, kan elke lidstaat een tijdschema opstellen voor het gebruik van de MFI balansstatistieken voor betalingsbalansdoeleinden overeenkomstig haar specifieke behoeften.

5. Een apart overgangskenmerk is de verdere aanneming van de euro door andere lidstaten. MFI's houden hiermee rekening door de mogelijkheid te behouden uitsplitsingen te maken naar land betreffende schuldverhoudingen met ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten. Het zou in principe ook noodzakelijk zijn die tegoeden uit te splitsen op basis van munteenheid, door de nationale valuta's van de niet-deelnemende lidstaten, de euro en andere munteenheden afzonderlijk vast te stellen. Om de daaruit voortvloeiende, potentieel zware rapportagelast te verlichten, kunnen eventueel achteraf te leveren gegevens over de periode voorafgaand aan een wijziging in de samenstelling van de deelnemende lidstaten met enige ruimte voor flexibiliteit worden samengesteld, mits de ECB daartoe toestemming heeft verleend.

6. Gezien de omschakeling op de chartale euro in het kader van de aanneming van de euro door een lidstaat, worden de in het rapportagekader in de nationale munteenheid van de deelnemende lidstaat luidende posten vanaf de datum van toetreding van deze lidstaat tot de Monetaire Unie en vóór de voltooiing van de omschakeling van de betrokken munteenheid op de chartale euro in de in „euro” luidende posten opgenomen.

▼M2

7. Met ingang van 1 mei 2003 tot en met 31 december 2003 mag de rapportage aan de ECB van de maandelijkse naar „binnenland/overige deelnemende lidstaten/rest van de wereld” uitgesplitste gegevens inzake het ingezetenschap van de houders van door MFI's van deelnemende lidstaten uitgegeven aandelen/participaties in geldmarktfondsen met een extra maand worden uitgesteld vanaf het einde van de vijftiende werkdag volgende op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben. NCB's bepalen wanneer zij deze gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen om aan deze termijn te kunnen voldoen.



( 1 ) Verordening (EG) nr. 2423/2001 van de Europese Centrale Bank (PB L 333 van 17.12.2001, blz. 1).

( 2 ) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

( 3 ) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1.

( 4 ) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 7.

( 5 ) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 34.

( 6 ) PB L 275 van 27.10.2000, blz. 39.

( 7 ) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

( 8 ) PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10.

( 9 ) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 1.

( 10 ) Met inbegrip van de opbrengst van de verkoop van bankbrieven aan het publiek.

( 11 ) Artikel 1 van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20. maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstelligen (PB L 216 van 26.5.2000, blz.1), gewijzigd bij Richtlijn 2000/28/EG (PB L 275 van 27.10.2000, blz. 37), zoals van tijd tot tijd gewijzigd.

( 12 ) Deze en volgende verwijzingen zijn naar sectoren en subsectoren in het ESR 95.

( 13 ) PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1.

( 14 ) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 1.

( 15 ) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 34.

( 16 ) Kredietinstellingen kunnen posities rapporteren ten opzichte van „andere MFI's dan reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NCB's” in plaats van ten opzichte van „MFI's” en „reserveplichtige kredietinstellingen, ECB en NECB's”, op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de mate van detaillering en dit geen vetgedrukte posities betreft.

( 17 ) Uitsplitsing naar looptijd van maandelijkse gegevens alleen van toepassing op leningen aan andere ingezetenen dan MFI's en overheid van de deelnemende lidstaten en uitsplitsing naar looptijd van maandelijkse gegevens bij een oorspronkelijke looptijd van één jaar voor de leningen aan de rest van de wereld. Uitsplitsingen naar looptijd van kwartaalgegevens voor leningen aan de overheid met uitzondering van de centrale overheid van de deelnemende lidstaten.

( 18 ) Maandelijkse uitsplitsingen naar looptijd hebben alleen betrekking op aangehouden effecten uitgegeven door MFI's in de deelnemende lidstaten.

Net als kwartaalgegevens worden aangehouden effecten uitgegeven door niet-MFI's in de deelnemende lidstaten uitgesplitst in „tot één jaar” en „langer dan één jaar”.

( 19 ) Alleen ten opzichte van de rest van de wereld.

( 20 ) Met inbegrip van bedragen op tussenrekeningen, zijnde tegoeden op door MFI's uitgegeven elektronische portemonnees en andere verplichtingen die voortvloeien uit de uitgifte van elektronisch geld.

( 21 ) Inclusief administratief geregulariseerde deposito's.

( 22 ) Inclusief niet-overdraagbare, onmiddellijk opvraagbare deposito's.

( 23 ) Andere financiële intermediairs (S.123) + financiële hulpbedrijven (S.124).

( 24 ) Huishoudens (S.14) + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15).

( 25 ) De rapportage van de post „deposito's met een opzegtermijn van langer dan twee jaar” is tot nader order vrijwillig.

( 26 ) Maandelijkse uitsplitsing per subsector is vereist voor leningen en deposito's.

( 27 ) In de tabellen van deel 2 van deze bijlage dient de ECB te worden geclassificeerd als een ingezetene MFI van het land waar de ECB is gevestigd.

( 28 ) Met andere woorden, deze tabellen zijn geen lijsten van individuele financiële instrumenten.

( 29 ) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 1.

( 30 ) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 34.

Naar boven