EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52013AB0077

Advies van de Europese Centrale Bank van 19 november 2013 inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vergelijkbaarheid van kosten in verband met betaalrekeningen, overstappen van betaalrekening en toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (CON/2013/77)

PB C 51 van 22.2.2014, blz. 3–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/3


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 november 2013

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vergelijkbaarheid van kosten in verband met betaalrekeningen, overstappen van betaalrekening en toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties

(CON/2013/77)

(2014/C 51/02)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 24 september 2013 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad om een advies inzake het voorstel voor een richtlijn betreffende de vergelijkbaarheid van kosten in verband met betaalrekeningen, overstappen van betaalrekening en toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (1) (hierna „het richtlijnvoorstel” genoemd).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het richtlijnvoorstel bepalingen bevat die van invloed zijn op de taken van het Europees Stelsel van centrale banken om de soepele werking van het betalingsverkeer te bevorderen en bij te dragen tot een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 2, vierde streepje, en artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.    Doel en inhoud van het richtlijnvoorstel

Het richtlijnvoorstel stelt een gemeenschappelijk kader van de Unie in voor de bescherming van consumentenrechten in verband met de toegang tot en het gebruik van betaalrekeningen. Dit kader zal voorschriften omvatten inzake de volgende punten: a) de transparantie en vergelijkbaarheid van de kosten die aan consumenten in rekening worden gebracht in verband met hun betaalrekeningen in de Unie (2), b) door aanbieders van betalingsdiensten aan consumenten aangeboden en verrichte diensten voor het overstappen van betaalrekening (3), c) het recht van consumenten die legaal in de Unie verblijven om een betaalrekening met basisfuncties in de Unie te openen en te gebruiken, ongeacht hun nationaliteit of de lidstaat waar ze wonen (4), d) aanverwante aangelegenheden, zoals de aanwijzing en taken van bevoegde autoriteiten en de vaststelling van sancties in geval van niet-naleving door aanbieders van betalingsdiensten (5).

2.    Algemene opmerkingen

De ECB is sterk voorstander van het richtlijnvoorstel. In eerdere gevallen heeft de ECB reeds steun gegeven aan het opleggen van specifieke transparantievereisten voor financiële transacties, in combinatie met een doeltreffend toezicht op de naleving van deze vereisten, om de vergelijkbaarheid van verschillende producten en diensten te vergemakkelijken en daarmee de concurrentie tussen financiële actoren te vergroten (6). Ook heeft de ECB zich uitgesproken voor de vaststelling van standaarden om de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen te vergemakkelijken (7). Tot slot moet de voorgestelde richtlijn consumenten gemakkelijker toegang bieden tot betaalrekeningen en bijdragen tot de totstandbrenging van een Uniebrede betalingsruimte, een doel dat de ECB consequent heeft gesteund (8).

3.    Specifieke opmerkingen

3.1.   Definities

De in de voorgestelde richtlijn gebruikte definities (9) zouden in overeenstemming moeten worden gebracht met die van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad (hierna „de richtlijn betalingsdiensten” genoemd) en Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (10) (hierna „de SEPA-verordening” genoemd), tenzij er objectieve redenen bestaan om van deze definities af te wijken. Dit heeft met name betrekking op de definities van „duurzaam medium” en „automatische afschrijving”. Het gebruik van gestandaardiseerde terminologie voor betalingsdiensten op basis van vigerende Europese wetgeving zal de consistentie van rechtshandelingen van de Unie verbeteren en het begrip ervan bevorderen. In het belang van de duidelijkheid en de consistentie lijkt het eveneens zinvol om „overstappen” eenvoudigweg te definiëren als de diensten als bedoeld in artikel 10 van het richtlijnvoorstel (11).

3.2.   Lijst van door de richtlijn bestreken diensten en bevoegdheden van autoriteiten om informatie te verkrijgen

De lijst van basisbetalingsdiensten die door het richtlijnvoorstel worden bestreken zou ten minste 80 % van de meest representatieve aan kosten onderworpen betalingsdiensten op nationaal niveau moeten omvatten. Verdergaande voorwaarden voor een bepaald aantal diensten op een dergelijke lijst zouden echter buitensporig kunnen blijken te zijn. Voorts zou moeten worden verduidelijkt dat de bevoegde autoriteiten gerechtigd zijn om met het oog op het opstellen van de lijst van de meest representatieve betalingsdiensten informatie van aanbieders van betalingsdiensten te verkrijgen over de winstgevendheid van individuele diensten die worden aangeboden in verband met betaalrekeningen (12). Voor dit doel moeten mogelijk specifieke rapportageverplichtingen worden vastgesteld, die tegelijkertijd zouden moeten waarborgen dat betalingsdienstaanbieders het recht hebben om bedrijfsgeheimen te beschermen tegen hun concurrenten (13).

3.3.   Recht om een betaalrekening met basisfuncties te openen — beperking ten aanzien van de valuta van de rekening

Het richtlijnvoorstel voert een recht in voor consumenten die legaal in de Unie verblijven om een betaalrekening met basisfuncties te openen en te gebruiken in iedere lidstaat (14). De tekst van artikel 15 van het richtlijnvoorstel zou evenwel zo kunnen worden begrepen dat aanbieders van betalingsdiensten kunnen worden verplicht om op verzoek een betaalrekening met basisfuncties te openen in een valuta van welke lidstaat dan ook. Aangezien de uitvoering van een dergelijke brede verplichting mogelijk niet economisch haalbaar is, volstaat het om dit recht om een betaalrekening te openen en te gebruiken te beperken tot betaalrekeningen die luiden in de valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd (15).

3.4.   Grensoverschrijdende samenwerking

Tot slot zou de voorgestelde verplichting voor de bevoegde nationale autoriteiten binnen een lidstaat om met het oog op een effectieve naleving van het richtlijnvoorstel samen te werken (16), moeten worden uitgebreid met een verplichting voor bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten om grensoverschrijdend samen te werken. Dit om ervoor te zorgen dat nationale uitvoeringsmaatregelen en -praktijken niet zodanig uiteenlopen dat het doel van het richtlijnvoorstel om wetgeving en maatregelen aan te passen teneinde een interne markt voor betalingsdiensten in de Unie tot stand te brengen in het gedrang komt (17).

De door de ECB aanbevolen wijzigingen van het richtlijnvoorstel gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een toelichting.

Gedaan te Frankfurt am Main, 19 november 2013.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2013) 266 def.

(2)  Zie hoofdstuk II van het richtlijnvoorstel.

(3)  Zie hoofdstuk III van het richtlijnvoorstel.

(4)  Zie hoofdstuk IV van het richtlijnvoorstel.

(5)  Zie de hoofdstukken V en VI van het richtlijnvoorstel.

(6)  Zie paragraaf 2.4 van Advies CON/2007/29, paragraaf 1.1 van advies CON/2012/103 en paragraaf 3 van de algemene opmerkingen in Advies CON/2012/10. Alle adviezen van de ECB worden gepubliceerd op de website van de ECB: http://www.ecb.europa.eu

(7)  Zie paragraaf 11 van Advies CON/2001/34.

(8)  Zie Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).

(9)  Zie artikel 2 van het richtlijnvoorstel.

(10)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro (PB L 94 van 30.3.2012 blz. 22).

(11)  Zie de voorgestelde wijzigingen 1 tot en met 3. Zie ook paragraaf 3.3 van Advies CON/2013/32.

(12)  Zie de punten (4) en (5) van artikel 3, lid 2 van het richtlijnvoorstel.

(13)  Zie voorgestelde wijziging 4.

(14)  Zie artikel 15 van het richtlijnvoorstel.

(15)  Zie voorgestelde wijziging 5.

(16)  Zie artikel 20, lid 2 van het richtlijnvoorstel.

(17)  Zie voorgestelde wijziging 6.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 2, letter l

„l)   „duurzaam medium”: ieder hulpmiddel dat de consument of de betalingsdienstaanbieder in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is aangepast aan het doel waarvoor de informatie is bestemd, en die een ongewijzigde weergave van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;”

„l)   „duurzaam medium”: ieder hulpmiddel dat de consument of de betalingsdienstaanbieder in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is aangepast aan het doel waarvoor de informatie is bestemd, en die een ongewijzigde weergave van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;”

Toelichting

Deze definitie zou in overeenstemming moeten worden gebracht met die van artikel 4, punt 25, van de richtlijn betalingsdiensten, waarin de betalingsdienstaanbieder niet wordt genoemd. Volgens die definitie heeft het begrip „duurzaam medium” uitsluitend betrekking op instrumenten die beschikbaar zijn voor de betalingsdienstgebruiker, in dit geval de consument.

Wijziging 2

Artikel 2, letter m

„m)   „overstappen”: het op verzoek van een consument overbrengen van de ene betalingsdienstaanbieder naar de andere betalingsdienstaanbieder van de informatie over alle of sommige doorlopende opdrachten voor overmakingen, terugkerende automatische afschrijvingen en terugkerende inkomende overmakingen die op een betaalrekening worden uitgevoerd, met of zonder overbrenging van het positieve rekeningsaldo van de ene betaalrekening naar de andere of sluiting van de eerste rekening;”

„m)   „overstappen”: de dienst als bedoeld in artikel 10 van deze richtlijn het op verzoek van een consument overbrengen van de ene betalingsdienstaanbieder naar de andere betalingsdienstaanbieder van de informatie over alle of sommige doorlopende opdrachten voor overmakingen, terugkerende automatische afschrijvingen en terugkerende inkomende overmakingen die op een betaalrekening worden uitgevoerd, met of zonder overbrenging van het positieve rekeningsaldo van de ene betaalrekening naar de andere of sluiting van de eerste rekening;”

Toelichting

De voorgestelde definitie van „overstappen” suggereert dat de betalingsdienst zelf wordt verwijderd, hetgeen niet correct zou zijn. Indien deze definitie noodzakelijk is, zou ze slechts uit een eenvoudige verwijzing naar artikel 10 moeten bestaan in plaats van een beknopte beschrijving.

Wijziging 3

Artikel 2, letter n

„n)   „automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie door de begunstigde wordt geïnitieerd met goedkeuring van de betaler;”

„n)   „automatische afschrijving”: een nationale of grensoverschrijdende betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie door de begunstigde wordt geïnitieerd met goedkeuring van met instemming van de betaler;”

Toelichting

Deze term zou in overeenstemming moeten worden gebracht met de definities van „automatische afschrijving” in de richtlijn betalingsdiensten en de SEPA-verordening, waarin deze vorm van betaalregeling een binnenlandse of grensoverschrijdende betalingsdienst voor debiteringen van een betaalrekening van een betaler omvat.

Wijziging 4

Artikel 3

„Artikel 3

Lijst van de meest representatieve aan kosten onderworpen betalingsdiensten op nationaal niveau en gestandaardiseerde terminologie

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten waarvan sprake in artikel 20 een voorlopige lijst van ten minste 20 betalingsdiensten opstellen die ten minste 80 % van de meest representatieve aan kosten onderworpen betalingsdiensten op nationaal niveau uitmaken. De lijst omvat termen en definities voor elk van de vastgestelde diensten.

[…]

3.   De lidstaten stellen de Commissie binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn in kennis van de in lid 1 bedoelde lijsten.

4.   De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 24 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling, op basis van de voorlopige lijsten die ingevolge lid 3 zijn ingediend, van een gestandaardiseerde EU-terminologie voor die betalingsdiensten welke ten minste een meerderheid van de lidstaten gemeenschappelijk hebben. De gestandaardiseerde EU-terminologie omvat gemeenschappelijke termen en definities voor de gemeenschappelijke diensten.

5.   Na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handelingen, verwerkt elke lidstaat onverwijld de ingevolge lid 4 vastgestelde gestandaardiseerde EU-terminologie in de in lid 1 bedoelde voorlopige lijst en publiceert hij deze lijst.”

„Artikel 3

Lijst van de meest representatieve aan kosten onderworpen betalingsdiensten op nationaal niveau en gestandaardiseerde terminologie

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten waarvan sprake in artikel 20 een voorlopige lijst van ten minste 20 betalingsdiensten opstellen die ten minste 80 % van de meest representatieve aan kosten onderworpen betalingsdiensten op nationaal niveau uitmaken. De lijst omvat termen en definities voor elk van de vastgestelde diensten.

[…]

3.   De bevoegde autoriteiten zijn gerechtigd om van betalingsdienstaanbieders de informatie te verkrijgen die nodig is om de in de punten 1 tot en met 5 van lid 2 bedoelde indicatoren te bepalen. Daarbij waarborgen zij de bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

3.4.   De lidstaten stellen de Commissie binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn in kennis van de in lid 1 bedoelde lijsten.

45.   De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 24 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling, op basis van de voorlopige lijsten die ingevolge lid 3 4 zijn ingediend, van een gestandaardiseerde EU-terminologie voor die betalingsdiensten welke ten minste een meerderheid van de lidstaten gemeenschappelijk hebben. De gestandaardiseerde EU-terminologie omvat gemeenschappelijke termen en definities voor de gemeenschappelijke diensten.

56.   Na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de in lid 4 5 bedoelde gedelegeerde handelingen, verwerkt elke lidstaat onverwijld de ingevolge lid 4 5 vastgestelde gestandaardiseerde EU-terminologie in de in lid 1 bedoelde voorlopige lijst en publiceert hij deze lijst.”

Toelichting

Verduidelijkt moet worden hoe de bevoegde autoriteiten gegevens kunnen verkrijgen die relevant zijn voor de samenstelling van de lijst van de meest representatieve betalingsdiensten, met name in verband met de in de punten 4 en 5 van artikel 3, lid 2 genoemde indicatoren. Aangezien enkele categorieën van deze gegevens doorgaans vertrouwelijke bedrijfsinformatie bevatten, moeten passende waarborgen voor betalingsdienstaanbieders worden opgenomen.

Wijziging 5

Artikel 15, lid 1

„1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste één betalingsdienstaanbieder op hun grondgebied een betaalrekening met basisfuncties aan de consumenten aanbiedt. De lidstaten zorgen ervoor dat betaalrekeningen met basisfuncties niet alleen worden aangeboden door betalingsdienstaanbieders die de rekening alleen via het platform voor online bankieren aanbieden”.

„1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste één betalingsdienstaanbieder op hun grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieder aan de consumenten een betaalrekening met basisfuncties aan de consumenten in de valuta van de desbetreffende lidstaat aanbiedt. De lidstaten zorgen ervoor dat betaalrekeningen met basisfuncties niet alleen worden aangeboden door betalingsdienstaanbieders die de rekening alleen via het platform voor online bankieren aanbieden”.

Toelichting

Het vereiste voor betalingsdienstaanbieders om op verzoek een betaalrekening in de valuta van welke lidstaat dan ook te openen is mogelijk economisch niet haalbaar voor hen. Het is voldoende dat dit recht van toegang bestaat in het openen en gebruiken van een betaalrekening met basisfuncties in de valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd.

Wijziging 6

Artikel 20, lid 2

„2.   De in lid 1 bedoelde autoriteiten beschikken over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor het verrichten van hun taken. Indien meer dan een bevoegde autoriteit gemachtigd is om de effectieve naleving van deze richtlijn te garanderen en te monitoren, zorgen de lidstaten ervoor dat die autoriteiten nauw samenwerken zodat zij zich effectief van hun respectieve taken kunnen kwijten.”

„2.   De in lid 1 bedoelde autoriteiten beschikken over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor het verrichten van hun taken. Indien meer dan een bevoegde autoriteit gemachtigd is om de effectieve naleving van deze richtlijn te garanderen en te monitoren, zorgen de lidstaten ervoor dat die autoriteiten nauw samenwerken zodat zij zich effectief van hun respectieve taken kunnen kwijten. De bevoegde autoriteiten werken onderling samen als bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2007/64/EG.

Toelichting

In overeenstemming met de doelstelling van het richtlijnvoorstel om de interne markt te versterken, zouden de nationale bevoegde autoriteiten ook moeten worden verplicht om binnen de Unie grensoverschrijdend samen te werken, zoals de huidige richtlijn betalingsdiensten dat voorschrijft om ervoor te zorgen dat de verschillen in de nationale wetgevingen tot omzetting van het richtlijnvoorstel worden beperkt.


(1)  De vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt om een nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.


Naar boven