EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32014D0001(01)

2014/179/EU: Besluit van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2014 tot wijziging van Besluit ECB/2004/2 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/1)

PB L 95 van 29.3.2014, blz. 56–63 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/179/oj

29.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 95/56


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 22 januari 2014

tot wijziging van Besluit ECB/2004/2 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank

(ECB/2014/1)

(2014/179/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 12.3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), inzonderheid artikel 25, lid 2, en artikel 26, lid 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is noodzakelijk de interne organisatie van de ECB en haar besluitvormende organen aan te passen aan de nieuwe vereisten die voortvloeien uit Verordening (EU) nr. 1024/2013 teneinde de interactie te verduidelijken tussen de organen die zijn betrokken bij de voorbereiding en goedkeuring van toezichtbesluiten.

(2)

Het is noodzakelijk gedragsregels vast te stellen waarin de ethische normen worden vastgelegd die de leden van de Raad van bestuur en hun benoemde vervangers hanteren bij de uitoefening van hun functies.

(3)

Het is noodzakelijk een auditcomité op hoog niveau te benoemen ter versterking van de interne en externe controlelagen en bij te dragen aan de verdere bevordering van de corporate governance van de ECB en het Eurosysteem.

(4)

Artikel 21 van het reglement van orde specificeert dat de arbeidsvoorwaarden en personeelsverordeningen en -regelingen de arbeidsverhouding tussen de ECB en haar personeel bepalen. De arbeidsvoorwaarden en de personeelsverordeningen en -regelingen zijn gewijzigd zodat deze nu ook de regels omvatten inzake de selectie en benoeming van kandidaten. Artikel 20 van het reglement van orde met betrekking tot de selectie, benoeming en bevordering van personeel is daardoor overtollig en dient ingetrokken te worden.

(5)

Het is tevens noodzakelijk enkele geringe technische en redactionele wijzigingen door te voeren, zoals de nieuwe nummering van artikelen van het Verdrag en de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.

(6)

De geen-bezwaarprocedure krachtens artikel 26, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 dient niet van toepassing te zijn op besluiten met betrekking tot het algemene kader op basis waarvan toezichtbesluiten zullen worden genomen, zoals het organisatorisch kader dat is vermeld in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

(7)

Besluit ECB/2004/2 (2) dient gewijzigd te worden teneinde deze ontwikkelingen weer te geven,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen aan het reglement van orde van de Europese Centrale Bank

Besluit ECB/2004/2 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

Artikel 1

Definities

1.1.

Dit reglement van orde is een aanvulling op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. Onverminderd de bepalingen van artikel 1.2, hebben de termen in dit reglement van orde dezelfde betekenis als in het Verdrag en de statuten.

1.2.

De termen „deelnemende lidstaat”, „nationale bevoegde autoriteit” en „nationale aangewezen autoriteit” hebben dezelfde betekenis als gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (3).

2)

Het volgende nieuwe artikel 5 bis wordt ingevoegd:

Artikel 5 bis

Gedragsregels voor de leden van de Raad van bestuur

5bis.1.

De Raad van Bestuur stelt gedragsregels vast en past ze aan; deze regels dienen als leidraad voor haar leden en worden gepubliceerd op de website van de ECB.

5bis.2.

Iedere president van een centrale bank dient ervoor te zorgen dat zijn/haar begeleidende personen zoals vermeld in artikel 3.2 en zijn/haar plaatsvervangers zoals vermeld in artikel 3.3 een verklaring ondertekenen tot naleving van de gedragsregels voorafgaande aan enige deelneming aan de vergaderingen van de Raad van bestuur.”.

3)

Artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

Eurosysteem/ESCB-comités

9.1.

De Raad van bestuur richt comités op en ontbindt deze. Zij verlenen bijstand bij de werkzaamheden van de besluitvormende organen van de ECB en brengen via de directie verslag uit aan de Raad van bestuur.

9.2.

Met betrekking tot beleidskwesties die betrekking hebben op het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, brengen de comités die bijstand verlenen bij de werkzaamheden van de ECB inzake de aan de ECB uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013 opgedragen taken verslag uit aan de Raad van toezicht en, waar nodig, aan de Raad van bestuur. In overeenstemming met haar eigen procedures geeft de Raad van toezicht mandaat aan de vicevoorzitter om via de directie verslag uit te brengen aan de Raad van bestuur met betrekking tot al deze werkzaamheden.

9.3.

Comités bestaan uit ten hoogste twee leden van elke NCB van het Eurosysteem en de ECB, die door de presidenten van de centrale banken, respectievelijk de directie worden benoemd.

9.4.

Bij het verlenen van bijstand bij de werkzaamheden van de besluitvormende organen van de ECB inzake de aan de ECB uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013 opdragen taken, bevatten de comités één lid van de centrale bank en één lid van de nationale bevoegde autoriteit uit iedere deelnemende lidstaat, te benoemen door iedere president van de centrale bank na overleg met de respectievelijke nationale bevoegde autoriteit indien de nationale bevoegde autoriteit geen centrale bank is.

9.5.

De Raad van bestuur stelt de mandaten van de comités vast en benoemt hun voorzitters. De voorzitter is doorgaans een personeelslid van de ECB. Zowel de Raad van bestuur als de directie zijn gerechtigd de comités om studies over specifieke onderwerpen te verzoeken. De ECB verleent de comités secretariële bijstand.

9.6.

Iedere nationale centrale bank die geen deel uitmaakt van het Eurosysteem kan eveneens ten hoogste twee personeelsleden aanwijzen om deel te nemen aan de vergaderingen van een comité wanneer aangelegenheden worden behandeld die tot de bevoegdheden van de Algemene Raad behoren en wanneer de voorzitter van een comité en de directie dit wenselijk achten.

9.7.

Vertegenwoordigers van andere Unie-instellingen en -organen en van derden kunnen eveneens worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van een comité, wanneer de voorzitter van een comité en de directie dit wenselijk achten.”.

4)

Het volgende nieuwe artikel 9 ter wordt ingevoegd:

Artikel 9 ter

Auditcomité

Teneinde de interne en externe reeds bestaande controlelagen te versterken en de corporate governance van de ECB en het Eurosysteem verder te bevorderen, stelt de Raad van bestuur een auditcomité in en stelt het mandaat en de samenstelling daarvan vast.”.

5)

Artikel 11.3 wordt vervangen door:

„11.3.

De directie stelt gedragsregels vast en past ze aan; deze regels dienen als leidraad voor haar leden en de personeelsleden van de ECB en worden gepubliceerd op de website van de ECB.”.

6)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„HOOFDSTUK IV bis

TOEZICHTTAKEN

Artikel 13 bis

Raad van toezicht

Op basis van artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, zal de als intern orgaan van de ECB opgerichte Raad van toezicht de volledige planning en uitvoering op zich nemen van de aan de ECB toebedeelde taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (hierna: „toezichttaken”). De taken van de Raad van toezicht doen op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden van de besluitvormende organen van de ECB.

Artikel 13 ter

Samenstelling van de Raad van toezicht

13 ter.1.

De Raad van toezicht is samengesteld uit een voorzitter, een vicevoorzitter, vier vertegenwoordigers van de ECB en één vertegenwoordiger van de nationale bevoegde autoriteit van iedere deelnemende lidstaat. Alle leden van de Raad van toezicht handelen in het belang van de Unie als geheel.

13 ter.2.

Indien een nationale bevoegde autoriteit van een deelnemende lidstaat geen centrale bank is, kan het respectievelijke lid van de Raad van toezicht een vertegenwoordiger meebrengen van de centrale bank van zijn deelnemende lidstaat. Met betrekking tot het uitbrengen van stemmen worden de vertegenwoordigers van één lidstaat beschouwd als één lid.

13 ter.3.

Na de Raad van toezicht gehoord te hebben, stelt de Raad van bestuur het voorstel vast voor de benoeming van de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van toezicht, welk voorstel ter goedkeuring aan het Europees parlement voorgelegd zal worden.

13 ter.4.

De arbeidsvoorwaarden van de voorzitter van de Raad van toezicht, in het bijzonder zijn of haar salaris, pensioen en andere sociale zekerheidsvoordelen, worden vastgesteld in een overeenkomst met de ECB en worden bepaald door de Raad van bestuur.

13 ter.5.

De ambtstermijn van de vicevoorzitter van de Raad van toezicht bedraagt vijf jaar en is niet verlengbaar. De termijn kan zich niet uitstrekken tot na het einde van zijn/haar mandaat als lid van de directie.

13 ter.6.

Aan de hand van een voorstel van de directie worden door de Raad van bestuur de vier vertegenwoordigers van de ECB benoemd in de Raad van toezicht, die geen taken zullen vervullen die rechtstreeks verband houden met de monetaire beleidsfunctie.

Artikel 13 quater

Stemmen krachtens artikel 26, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013

Met betrekking tot het vaststellen van ontwerpbesluiten krachtens artikel 26, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, en op basis van artikel 16 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 283, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen, zijn de volgende regels van toepassing:

i)

tot en met 31 oktober 2014 worden besluiten geacht vastgesteld te zijn wanneer ten minste 50 % van de leden van de Raad van toezicht, die ten minste 74 % vertegenwoordigen van het totale aantal gewogen stemmen en 62 % van de totale bevolking, voorstemmen;

ii)

met ingang van 1 november 2014 worden besluiten geacht vastgesteld te zijn wanneer ten minste 55 % van de leden van de Raad van toezicht, die ten minste 65 % van de totale bevolking vertegenwoordigen, voorstemmen. Een blokkerende minderheid bestaat uit ten minste het minimumaantal leden van de Raad van toezicht die 35 % van de totale bevolking vertegenwoordigen, plus één lid, bij gebreke waaraan een gekwalificeerde meerderheid geacht wordt te zijn bereikt;

iii)

tussen 1 november 2014 en 31 maart 2017 worden, op verzoek van een vertegenwoordiger van een nationaal bevoegde autoriteit of een vertegenwoordiger van de ECB in de Raad van toezicht, besluiten geacht vastgesteld te zijn wanneer ten minste 50 % van de leden van de Raad van toezicht, die ten minste 74 % van het totale aantal gewogen stemmen en 62 % van de totale bevolking vertegenwoordigen, voorstemmen;

iv)

alle vier, door de Raad van bestuur benoemde, ECB-vertegenwoordigers hebben een gewicht dat gelijk staat aan het mediane gewicht van de vertegenwoordigers van de nationale bevoegde autoriteiten van deelnemende lidstaten, zoals berekend op basis van de in de bijlage vastgelegde methode;

v)

de stemmen van de voorzitter en de vicevoorzitter hebben geen gewicht en tellen alleen mee voor de definitie van de meerderheid voor zover dit het aantal deelnemers van de Raad van toezicht betreft.

Artikel 13 quinquies

Reglement van orde van de Raad van toezicht

De Raad van toezicht stelt haar reglement van orde vast na raadpleging van de Raad van bestuur. Het reglement van orde voorziet in de gelijke behandeling van alle deelnemende lidstaten.

Artikel 13 sexies

Gedragsregels voor de leden van de Raad van toezicht

13 sexies.1.

De Raad van toezicht stelt gedragsregels vast en past ze aan: deze regels dienen als leidraad voor haar leden en worden gepubliceerd op de website van de ECB.

13 sexies.2.

Ieder lid dient ervoor te zorgen dat alle begeleidende personen, plaatsvervangers en de vertegenwoordigers van diens nationale centrale bank, indien de nationale bevoegde autoriteit niet de centrale bank is, een verklaring ondertekenen tot naleving van de gedragsregels voorafgaande aan enige deelneming aan de vergaderingen van de Raad van toezicht.

Artikel 13 septies

Vergaderingen van de Raad van toezicht

De Raad van toezicht vergadert in beginsel in de gebouwen van de ECB. De beraadslagingen van de Raad van toezicht worden, zodra deze zijn goedgekeurd, ter informatie aan de Raad van bestuur verstrekt.

Artikel 13 octies

Vaststelling van besluiten ter uitoefening van de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vermelde taken

13 octies.1.

De Raad van toezicht legt, ter uitoefening van de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vermelde taken, volledige ontwerpbesluiten voor aan de Raad van bestuur samen met een toelichting waarin de achtergrond van en de hoofdredenen voor het ontwerpbesluit uiteengezet worden. Dergelijke ontwerpbesluiten worden tegelijkertijd verzonden naar de nationale bevoegde autoriteiten van de betrokken deelnemende lidstaten, onder vermelding van de uiterste termijn die op basis van artikel 13 octies.2 is opgelegd aan de Raad van bestuur.

13 octies.2.

Een ontwerpbesluit in de zin van artikel 13 octies.1 wordt geacht vastgesteld te zijn tenzij de Raad van bestuur daar binnen tien werkdagen bezwaar tegen aantekent. In noodsituaties wordt door de Raad van toezicht een redelijke termijn vastgesteld die maximaal 48 uur bedraagt. De Raad van bestuur vermeldt schriftelijk de redenen voor enig gemaakt bezwaar. Het besluit wordt toegezonden aan de Raad van toezicht en aan de nationale bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

13 octies.3.

Een deelnemende lidstaat van buiten het eurogebied die niet instemt met een ontwerpbesluit van de Raad van toezicht, stelt de ECB daarvan met opgave van redenen in kennis binnen vijf werkdagen na ontvangst van het ontwerpbesluit krachtens 13 octies.1. De president van de ECB stuurt het met redenen omklede bericht van niet-instemming onverwijld naar de Raad van bestuur en de Raad van toezicht. De Raad van bestuur neemt een beslissing omtrent deze kwestie binnen vijf dagen nadat zij op de hoogte is gebracht van de met redenen omklede niet-instemming en houdt daarbij volledig rekening met de redenen die zijn neergelegd in een door de Raad van toezicht opgestelde beoordeling. Dit besluit wordt samen met een schriftelijke toelichting toegezonden aan de Raad van toezicht en aan de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.

13 octies.4.

Een deelnemende lidstaat van buiten het eurogebied die niet instemt met een bezwaar van de Raad van bestuur tegen een ontwerpbesluit van de Raad van toezicht, stelt de ECB daarvan met opgave van redenen in kennis binnen vijf werkdagen na ontvangst van een dergelijk bezwaar krachtens artikel 13 octies.2. De president van de ECB stuurt het met redenen omklede bericht van niet-instemming onverwijld naar de Raad van bestuur en de Raad van toezicht. De Raad van bestuur geeft binnen 30 dagen haar mening omtrent de door de lidstaat geuite, met redenen omklede, niet-instemming en zal haar bezwaar met opgave van redenen bevestigen of intrekken. Dit besluit omtrent de bevestiging of intrekking van haar bezwaar wordt toegezonden aan de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. Indien de Raad van bestuur het bezwaar intrekt, wordt het ontwerpbesluit van de Raad van toezicht geacht vastgesteld te zijn op de datum van intrekking van het bezwaar.

Artikel 13 nonies

Vaststelling van besluiten ter uitoefening van de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vermelde taken

13 nonies.1.

Indien een nationale bevoegde autoriteit of nationale aangewezen autoriteit de ECB in kennis stelt van zijn voornemen om kapitaalbuffervereisten toe te passen of andere maatregelen voor het bestrijden van systeemrisico’s of macroprudentiële risico’s op basis van artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, wordt deze kennisgeving, na ontvangst door de secretaris van de Raad van toezicht, onverwijld toegezonden aan de Raad van bestuur en de Raad van toezicht. De Raad van bestuur beslist binnen drie werkdagen omtrent de kwestie op basis van een door de Raad van toezicht opgesteld voorstel dat is gebaseerd op het initiatief en waarin rekening wordt gehouden met de input van het betrokken comité en de betreffende interne structuur. Indien de Raad van bestuur bezwaar maakt tegen de aangekondigde maatregel, zal zij haar redenen daarvoor schriftelijk toelichten aan de nationale bevoegde autoriteit of nationale aangewezen autoriteit binnen vijf werkdagen na de kennisgeving aan de ECB.

13 nonies.2.

Indien de Raad van bestuur, op basis van een door de Raad van toezicht opgesteld voorstel dat is gebaseerd op het initiatief en waarin rekening wordt gehouden met de input van het betrokken comité en de betreffende interne structuur, voornemens is strengere kapitaalbuffervereisten op te leggen of strengere maatregelen wil toepassen ter bestrijding van systeemrisico’s of macroprudentiële risico’s krachtens artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, zal deze intentie ten minste tien werkdagen voor het nemen van een dergelijk besluit gemeld worden aan de betreffende nationale bevoegde autoriteit of nationale aangewezen autoriteit. Indien een nationale bevoegde autoriteit of nationale aangewezen autoriteit de ECB binnen vijf werkdagen na ontvangst van de melding schriftelijk in kennis stelt van zijn met redenen onderbouwd bezwaar, wordt dit bezwaar, na ontvangst door de secretaris van de Raad van toezicht, onverwijld toegezonden aan de Raad van bestuur en de Raad van toezicht. De Raad van bestuur neemt een besluit omtrent deze kwestie op basis van een door de Raad van toezicht opgesteld voorstel dat is gebaseerd op het initiatief en waarin rekening wordt gehouden met de input van het betrokken comité en de betreffende interne structuur. Dit besluit wordt toegezonden aan de nationale bevoegde autoriteit of nationale aangewezen autoriteit.

13 nonies.3.

De Raad van bestuur is gerechtigd voorstellen van de Raad van toezicht in de zin van artikel 13 nonies.1 en artikel 13 nonies.2 te ondersteunen, hier bezwaar tegen te maken of te wijzigen. De Raad van bestuur is ook gerechtigd de Raad van toezicht te verzoeken een voorstel in te dienen in de zin van artikel 13 nonies.1 en artikel 13 nonies.2 of een specifiek onderzoek te doen. Indien de Raad van toezicht geen voorstellen indient naar aanleiding van een dergelijk verzoek, kan de Raad van bestuur met inachtneming van de input van het betrokken comité en de betreffende interne structuur een besluit nemen bij ontstentenis van een voorstel van de Raad van toezicht.

Artikel 13 decies

Vaststelling van besluiten krachtens artikel 14, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013

Indien een nationale bevoegde autoriteit de ECB in kennis stelt van haar ontwerpbesluit krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, stuurt de Raad van toezicht het ontwerpbesluit samen met haar beoordeling binnen vijf werkdagen naar de Raad van bestuur. Het ontwerpbesluit wordt geacht te zijn vastgesteld, tenzij de Raad van bestuur binnen tiein werkdagen na de mededeling aan de ECB bezwaar aantekent, welke termijn eenmaal voor dezelfde duur verlengd mag worden in adequaat gemotiveerde gevallen.

Artikel 13 undecies

Algemeen kader zoals vermeld in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013

De Raad van bestuur stelt besluiten vast waarbij het algemene kader wordt bepaald voor de organisatie van de praktische regelingen ter uitvoering van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1024/2013, in overleg met de nationale bevoegde autoriteiten en op basis van een voorstel van de Raad van toezicht buiten het bereik van de niet-bezwaarprocedure.

Artikel 13 duodecies

Scheiding van monetaire beleidstaken en toezichttaken

13 duodecies.1.

De ECB vervult de taken die aan haar zijn opgedragen bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 afgescheiden van, en zonder afbreuk te doen aan, haar taken op het gebied van monetair beleid en enige andere taken.

13 duodecies.2.

De ECB neemt alle noodzakelijke maatregelen teneinde de scheiding tussen de monetaire beleidstaken en de toezichttaken te verzekeren.

13 duodecies.3.

De scheiding van monetaire beleidstaken en toezichttaken sluit niet de uitwisseling uit van informatie tussen deze twee functionele gebieden die noodzakelijk is voor de volbrenging van de taken van de ECB en het ESCB.

Artikel 13 terdecies

Organisatie van vergaderingen van de Raad van bestuur met betrekking tot de toezichttaken

13 terdecies.1.

De vergaderingen van de Raad van bestuur met betrekking tot de toezichttaken vinden gescheiden plaats van de normale vergaderingen van de Raad van bestuur en hebben tevens een aparte agenda.

13 terdecies.2.

Op voorstel van de Raad van toezicht stelt de directie een voorlopige agenda op en stuurt deze ten minste acht dagen voor de betreffende vergadering samen met de betreffende door de Raad van toezicht opgestelde documenten toe aan de leden van de Raad van bestuur en andere gemachtigde deelnemers. Dit geldt niet in noodsituaties; de directie zal dan handelen al naargelang de omstandigheden vereisen.

13 terdecies.3.

De Raad van bestuur van de ECB pleegt overleg met de presidenten van de centrale banken van de deelnemende lidstaten die geen deel uitmaken van het Eurosysteem alvorens bezwaar te maken tegen een ontwerpbesluit dat is opgesteld door de Raad van toezicht en gericht is tot de nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot kredietinstellingen die zijn gevestigd in deelnemende lidstaten van buiten het eurogebied. Dit is ook van toepassing indien de betreffende nationale bevoegde autoriteiten de Raad van bestuur in kennis stellen van hun met redenen omklede niet-instemming met een dergelijk ontwerpbesluit van de Raad van toezicht.

13 terdecies.4.

Tenzij anders bepaald in dit hoofdstuk, zijn de in hoofdstuk I neergelegde algemene bepalingen inzake vergaderingen van de Raad van bestuur ook van toepassing op de vergaderingen van de Raad van bestuur met betrekking tot toezichttaken.

Artikel 13 quaterdecies

Interne structuur met betrekking tot toezichttaken

13 quaterdecies.1.

De bevoegdheden van de directie met betrekking tot de interne structuur en het personeel van de ECB omvatten de toezichttaken. De directie pleegt overleg met de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van toezicht inzake de interne structuur. De artikelen 10 en 11 zijn van overeenkomstige toepassing.

13 quaterdecies.2.

De Raad van toezicht kan in onderlinge overeenstemming met de directie tijdelijke substructuren, zoals een werkgroep of een taskforce, in het leven roepen en ontbinden. Deze assisteren bij het werk inzake de toezichttaken en brengen verslag uit aan de Raad van toezicht.

13 quaterdecies.3.

De president van de ECB zal na overleg met de voorzitter van de Raad van toezicht een personeelslid van de ECB benoemen als secretaris van de Raad van toezicht en het Stuurcomité. De secretaris assisteert de voorzitter of, in zijn/haar afwezigheid, de vicevoorzitter bij de voorbereiding van vergaderingen van de Raad van toezicht en is verantwoordelijk voor het opstellen van de beraadslagingen van deze vergaderingen.

13 quaterdecies.4.

De secretaris stemt onderling af met de secretaris van de Raad van bestuur bij de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad van bestuur over toezichttaken en is verantwoordelijk voor het opstellen van de beraadslagingen van deze vergaderingen.

Artikel 13 quindecies

Verslaglegging krachtens artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013

Op voorstel van de Raad van toezicht en voorgelegd door de directie, stelt de Raad van bestuur de jaarlijkse rapporten vast die worden ingediend bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Eurogroep zoals voorgeschreven in artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

Artikel 13 sexdecies

Vertegenwoordigers van de ECB bij de Europese Bankautoriteit („EBA”)

13 sexdecies.1.

Op voorstel van de Raad van toezicht benoemt de president van de ECB de vertegenwoordiger van de ECB in de raad van toezichthouders van de Europese Bankautoriteit, of roept deze terug, zoals voorgeschreven in artikel 40, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (4).

13 sexdecies.2.

De president benoemt de begeleidende tweede vertegenwoordiger, die ervaring heeft op het gebied van taken van de centrale banken, in de Raad van toezichthouders van de Europese Bankautoriteit.

7)

Artikel 15.1 wordt vervangen door:

„15.1.

Voor het einde van ieder boekjaar keurt de Raad van bestuur, handelend op voorstel van de directie in overeenstemming met alle door eerstgenoemde vastgelegde grondslagen, de begroting van de ECB voor het volgende boekjaar goed. De uitgaven voor het toezichttaken worden separaat gepresenteerd binnen het budget en worden overlegd met de voorzitter en vicevoorzitter van de Raad van toezicht.”.

8)

Artikel 17.5 wordt vervangen door:

„17.5.

Onverminderd artikel 43, tweede alinea en artikel 46.1, eerste streepje, van de statuten, worden ECB-adviezen door de Raad van bestuur goedgekeurd. In uitzonderlijke omstandigheden en tenzij ten minste drie presidenten van een centrale bank de wens te kennen geven dat de Raad van bestuur de bevoegdheid behoudt om bepaalde adviezen goed te keuren, kunnen ECB-adviezen evenwel door de directie worden goedgekeurd, in overeenstemming met door de Raad van bestuur geplaatste opmerkingen en met inachtneming van de inbreng van de Algemene Raad. De directie is bevoegd ECB-adviezen gereed te maken ten aanzien van zeer technische kwesties en feitelijke veranderingen of correcties te verwerken. ECB-adviezen worden door de president getekend. Voor de goedkeuring van ECB-adviezen met betrekking tot het prudentieel toezicht op kredietinstellingen kan de Raad van bestuur overleg plegen met de Raad van toezicht.”.

9)

Artikel 17.8 wordt vervangen door:

„17.8.

Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (5) is van toepassing op de in artikel 34 van de statuten opgesomde regelgevende bevoegdheden.

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 17 bis

Rechtsinstrumenten van de ECB met betrekking tot toezichttaken

17 bis.1.

Tenzij anders bepaald in dit artikel of in regelingen die zijn vastgesteld door de ECB krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013, is artikel 17 van toepassing op de rechtsinstrumenten van de ECB ten aanzien van toezichttaken.

17 bis.2.

ECB-richtsnoeren met betrekking tot toezichttaken op basis van artikel 4, lid 3 en artikel 6, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 worden door de Raad van bestuur vastgesteld en daarna bekendgemaakt en namens de Raad van bestuur door de president getekend. De nationale bevoegde autoriteiten kunnen hiervan door middel van fax, elektronische post of telex of schriftelijk op de hoogte worden gesteld.

17 bis.3.

ECB-instructies met betrekking tot toezichttaken op basis van artikel 6, lid 3, artikel 6, lid 5, onder a), artikel 7, leden 1 en 4, artikel 9, lid 1, en artikel 30, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 worden vastgesteld door de Raad van bestuur en daarna bekendgemaakt en namens de Raad van bestuur door de president getekend. Hierin worden de gronden vermeld waarop zij zijn gebaseerd. De nationale bevoegde autoriteiten die bevoegd zijn met betrekking tot het toezicht op kredietinstellingen kunnen hiervan door middel van fax, elektronische post of telex of schriftelijk op de hoogte worden gesteld.

17 bis.4.

ECB-besluiten met betrekking tot onder toezicht staande entiteiten en entiteiten die een vergunning hebben aangevraagd tot het uitoefenen van de werkzaamheden van een kredietinstelling worden vastgesteld door de Raad van bestuur en namens de Raad van bestuur door de president getekend. Zij worden daarna bekendgemaakt aan de personen tot wie zij zijn gericht.”.

11)

Artikel 18 wordt vervangen door:

Artikel 18

Procedure krachtens artikel 128, lid 2, van het Verdrag

De goedkeuring zoals neergelegd in artikel 128, lid 2, van het Verdrag vindt voor het volgende jaar plaats via één enkel besluit van de Raad van bestuur voor alle deelnemende lidstaten die de euro als munt hebben voor het einde van het laatste kwartaal van elk jaar.”.

12)

Artikel 20 wordt geschrapt.

13)

Artikel 23.1 wordt vervangen door:

„23.1.

De handelingen van de besluitvormende organen van de ECB en van alle door hen opgerichte comités of groepen, of van de Raad van toezicht, haar Stuurcomité en al haar tijdelijke substructuren, zijn vertrouwelijk, tenzij de Raad van bestuur de president machtigt om het resultaat van hun beraadslagingen openbaar te maken. Voorafgaande aan het nemen van enig dergelijk besluit met betrekking tot de procedures van de Raad van toezicht, haar Stuurcomité en ieder van haar tijdelijke substructuren zal de president overleggen met de voorzitter van de Raad van toezicht.”.

14)

In artikel 23.3 wordt de eerste zin vervangen door:

„De door de ECB opgestelde of aangehouden documenten worden geclassificeerd en behandeld in overeenstemming met de organisatorische regels met betrekking tot beroepsgeheim alsmede beheer en vertrouwelijkheid van informatie.”.

15)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 23 bis

Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim met betrekking tot toezichttaken

23 bis.1.

Leden van de Raad van toezicht, van het Stuurcomité en van ieder van de door de Raad van toezicht ingestelde substructuren zijn onderworpen aan de vereisten inzake het beroepsgeheim zoals neergelegd in artikel 37 van de statuten, ook na beëindiging van hun taken.

23 bis.2.

Waarnemers hebben geen toegang tot vertrouwelijke informatie over individuele instellingen.

23 bis.3.

Documenten die zijn opgesteld door de Raad van toezicht, het Stuurcomité en alle door de Raad van toezicht ingestelde substructuren zijn ECB-documenten en worden om die reden geclassificeerd en behandeld in overeenstemming met artikel 23.3.”.

16)

De in de bijlage bepaalde tekst wordt toegevoegd als een bijlage.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 24 januari 2014.

Gedaan te Frankfurt am Main, 22 januari 2014.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  Besluit ECB/2004/2 van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33).

(3)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.”.

(4)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.”.

(5)  PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58.”.


BIJLAGE

„BIJLAGE

(zoals vermeld in artikel 13 quater, punt iv))

1.

Met betrekking tot het uitbrengen van stemmen op grond van artikel 13 quater, dienen de vier ECB-vertegenwoordigers overeenkomstig de volgende leden vastgesteld te worden, alsook de mediane gewogen stemmen van de deelnemende lidstaten op basis van het gewogen-stemcriterium, de mediane bevolking van de deelnemende lidstaten op basis van het bevolkingscriterium en, uit hoofde van hun lidmaatschap van de Raad van toezicht, een stem op basis van het ledencriterium.

2.

Bij de rangschikking in oplopende volgorde van de gewogen stemmen die zijn toegewezen aan de deelnemende lidstaten op basis van artikel 3 van het protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen voor de leden die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, wordt de mediane gewogen stem gedefinieerd als de gemiddelde gewogen stem, ingeval van een oneven aantal deelnemende lidstaten, en als het gemiddelde van de twee middelste getallen, naar boven afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal, indien hun aantal even is. Viermaal de mediane gewogen stem dient toegevoegd te worden aan het totale aantal gewogen stemmen van de deelnemende lidstaten. Het resulterende aantal gewogen stemmen vormt het „totale aantal gewogen stemmen”.

3.

De mediane bevolking wordt overeenkomstig hetzelfde principe gedefinieerd. Daarvoor zal gebruikgemaakt worden van de cijfers die zijn gepubliceerd door de Raad van de Europese Unie in bijlage III, artikel 1 en 2 van Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (1). Viermaal de mediane bevolking van de deelnemende lidstaten moet toegevoegd worden aan de gecombineerde bevolking van alle deelnemende lidstaten. Het resulterende bevolkingsaantal vormt „de totale bevolking”.


(1)  PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35.”.


Naar boven