EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32016D0016

Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2016 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16)

PB L 157 van 15.6.2016, blz. 28–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht: Dezehandelingisgewijzigd. Huidige geconsolideerde versie: 25/01/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/948/oj

15.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/28


BESLUIT (EU) 2016/948 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 1 juni 2016

betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 12.1, tweede alinea, in samenhang met artikel 3.1, eerste streepje en artikel 18.1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Centrale Bank (ECB), samen met nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten, mag op de financiële markten opereren door de onvoorwaardelijke aan- en verkoop van verhandelbaar papier.

(2)

Besluit ECB/2014/40 (1) dat een derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties invoerde, werd op 15 oktober 2014 vastgesteld. Besluit (EU) 2015/5 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/45) (2) dat een programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa invoerde, werd op 19 november 2014 vastgesteld. Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/10) (3) voerde een overheidsprogramma voor de aankoop van activa op secundaire markten in (hierna het „PSPP”) werd op 4 maart 2015 vastgesteld en breidde de vigerende activa-aankoopprogramma's uit. Naast de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties krachtens Besluit (EU) 2014/34 van de Europese Centrale Bank (4) en Besluit (EU) 2016/810 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/10) (5), beogen deze activa-aankoopprogramma's een verdere verbetering van de doorwerking van het monetaire beleid, de kredietverstrekking aan de eurogebiedeconomie te bevorderen, minder strenge leningvoorwaarden voor huishoudens en ondernemingen te bewerkstelligen en ertoe bij te dragen dat de middellangetermijninflatie weer net onder 2 % zal liggen, hetgeen strookt met de primaire ECB-doelstelling de prijsstabiliteit te handhaven.

(3)

Op 10 maart 2016 heeft de Raad van bestuur besloten de bovengenoemde activa-aankoopprogramma's verder uit te breiden en een aankoopprogramma bedrijfssector (CSPP) te initiëren als onderdeel van het gemeenschappelijk monetair beleid en ter verwezenlijking van haar prijsstabiliteitdoelstelling. Dit besluit werd genomen om de doorwerking van de activa-aankopen door het Eurosysteem naar de financieringsvoorwaarden van de reële economie verder te verstreken, en om in samenhang met de overige vigerende niet-standaardmonetairbeleidsmaatregelen een verdere versoepeling van het monetair beleid te bevorderen en ertoe bij te dragen dat de inflatie op middellange termijn weer net onder 2 % zal komen te liggen.

(4)

Het CSPP zal deel uitmaken van het activa-aankoopprogramma (APP) krachtens welk programma aankopen beoogd worden tot eind maart 2017, dan wel langer, indien noodzakelijk, en in ieder geval tot de Raad van bestuur vaststelt dat de inflatieontwikkeling stabiel is, hetgeen strookt met de doelstelling om op middellange termijn een inflatiepercentage van net onder de 2 % te realiseren.

(5)

Het CSPP moet een aantal waarborgen omvatten om ervoor te zorgen dat de beoogde aankopen evenredig aan hun doelstellingen zullen zijn. Deze waarborgen moeten er tevens voor zorgen dat met gerelateerde financiële risico's bij de opzet van het CSPP rekening wordt gehouden en moeten van risicobeheerperspectieven doen blijken. Bovendien moeten op door overheidsbedrijven geëmitteerde beleenbare verhandelbare schuldinstrumenten limieten van toepassing zijn die consistent zijn met de krachtens het PSPP toegepaste limieten.

(6)

Het CSPP moet volledig voldoen aan de verplichtingen van de centrale banken van het Eurosysteem uit hoofde van het Verdrag, waaronder het monetairfinancieringsverbod in verband met de aankoop van door overheidsbedrijven geëmitteerde beleenbare verhandelbare schuldinstrumenten.

(7)

Het CSPP moet het openmarkteconomiebeginsel met vrije mededinging respecteren, zulks met passende aandacht voor marktprijsvorming en de werking van markten.

(8)

Overeenkomstig de overige onderdelen van het APP moet de hoofdsomaflossing van de uit hoofde van het CSPP aangekochte beleenbare verhandelbare schuldinstrumenten geherinvesteerd worden op de vervaldag van de onderliggende schuldinstrumenten, zo lang als noodzakelijk, aldus bijdragend aan gunstige liquiditeitscondities en een passende monetairbeleidskoers.

(9)

De onvoorwaardelijke aankopen door het Eurosysteem van beleenbare verhandelbare schuldinstrumenten uit hoofde van het CSPP moeten gedecentraliseerd overeenkomstig dit besluit uitgevoerd worden, waarbij de ECB coördinerend optreedt, zulks ter vrijwaring van het gemeenschappelijke monetaire beleid van het Eurosysteem,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Invoering en toepassingsgebied van de rechtstreekse aankoop van bedrijfsobligaties

Het CSPP wordt hierbij ingevoerd. Uit hoofde van het CSPP mogen aangeduide centrale banken van het Eurosysteem beleenbare bedrijfsobligaties aankopen van in aanmerking komende wederpartijen in de primaire en secundaire markten, terwijl de in artikel 3, lid 1, bedoelde overheidsbedrijfsobligaties alleen onder bepaalde voorwaarden op de secundaire markten aangekocht mogen worden.

Artikel 2

Beleenbaarheidscriteria voor bedrijfsobligaties

Om in aanmerking te komen voor onvoorwaardelijk aankoop uit hoofde van het CSPP voldoen door ondernemingen geëmitteerde verhandelbare schuldinstrumenten aan de beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa voor krediettransacties van het Eurosysteem zulks krachtens deel 4 van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (6), en tevens aan de volgende vereisten:

1.

De emittent van het verhandelbare schuldinstrument:

a)

is gevestigd in een eurogebiedlidstaat;

b)

is geen kredietinstelling zoals bedoeld in artikel 2, punt 14, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

c)

heeft geen moederonderneming, zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 15), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7), die tevens een kredietinstelling is zoals bedoeld in artikel 2, punt 14), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

d)

heeft geen moederonderneming waarop bankentoezicht van toepassing is buiten het eurogebied;

e)

is geen onder toezicht staande entiteit zoals bedoeld in artikel 2, punt 20), van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (8) of een lid van een onder toezicht staande groep zoals bedoeld in artikel 2, punt 21), onder b), van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17), in elk geval, zoals opgenomen op de door de ECB op haar website gepubliceerde lijst overeenkomstig artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17), en is geen dochteronderneming, zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 16), van Verordening (EU) nr. 575/2013, van enige van die onder toezicht staande entiteiten of onder toezicht staande groepen;

f)

is geen beleggingsonderneming zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 1), van Richtlijn (EU) 2014/65/EU van het van het Europees Parlement en de Raad (9);

g)

heeft geen effect op onderpand van activa uitgegeven zoals bedoeld in artikel 2, punt 3), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

h)

heeft geen multi cédula uitgegeven zoals bedoeld in artikel 2, punt 62), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

i)

heeft geen gestructureerde gedekte obligatie uitgegeven zoals bedoeld in artikel 2, punt 88), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

j)

is geen activabeheervehikel dat resulteert uit de toepassing van een activasplitsingsinstrument in een afwikkelingshandeling krachtens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (10) dan wel krachtens nationale wetgeving ter implementatie van artikel 42 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en van de Raad (11);

k)

is geen nationaal activabeheer- en afstootfonds dat werd opgericht om herstructurering en/of afwikkeling in de financiële sector te ondersteunen (12); en

l)

is geen voor de PSPP in aanmerking komende emittent.

2.

Het verhandelbare schuldinstrument heeft een minimumrestlooptijd van zes maanden en een maximumrestlooptijd van 30 jaar en 364 dagen op het moment van aankoop door de betrokken centrale bank van het Eurosysteem.

3.

In afwijking van artikel 59, lid 5, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt alleen kredietbeoordelingsinformatie, die is verstrekt door een externe kredietbeoordelingsinstelling die is geaccepteerd binnen het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem, in aanmerking genomen voor de beoordeling van de kredietkwaliteitsvereisten van het verhandelbare schuldinstrument.

4.

Het verhandelbare schuldinstrument luidt in euro.

5.

Aankopen van nominale verhandelbare schuldinstrumenten met een negatief rendement tot het einde van de looptijd (of het slechtst mogelijke rendement) boven de depositorente zijn toelaatbaar.

Artikel 3

Beperkingen van de uitvoering van aankopen van overheidsbedrijfsobligaties

1.   Binnen het kader van dit besluit betekent een „overheidsbedrijfsobligatie” een bedrijfsobligatie die voldoet aan de vereisten van artikel 2 en werd uitgegeven door een overheidsonderneming zoals bedoeld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad (13).

2.   Om de marktprijstotstandkoming voor beleenbare overheidsbedrijfsobligaties mogelijk te maken, zijn gedurende een door de Raad van bestuur vast te stellen periode aankopen niet toegestaan van recentelijk uitgegeven effecten, of effecten uit vroegere emissies („tapped security”), of door dezelfde entiteit uitgegeven overheidsbedrijfsobligaties, of door de entiteiten binnen de groep van de emittent, met looptijden die hetzij kort voor of kort na de looptijd van de verhandelbare uit te gegeven of te „tappen” schuldinstrumenten vervallen.

Artikel 4

Aankooplimieten

1.   Uit hoofde van het CSPP is per internationaal effectenidentificatienummer (ISIN) een effectenemissielimiet van toepassing na consolidatie van in alle portfolio's van centrale banken van het Eurosysteem aangehouden effecten. De effectenemissielimiet bedraagt 70 % per ISIN voor alle bedrijfsobligaties, met uitzondering van overheidsbedrijfsobligaties.

Een lagere effectenemissielimiet kan in specifieke gevallen van toepassing zijn, waaronder voor overheidsbedrijfsobligaties of vanwege risicobeheerredenen. De behandeling van overheidsbedrijfsobligaties is consistent met hun behandeling krachtens het PSPP.

2.   Het Eurosysteem past permanent geschikte kredietrisico- en duediligenceprocedures toe op beleenbare bedrijfsobligaties.

3.   Het Eurosysteem stelt aanvullende aankooplimieten vast voor emittentengroepen op basis van een benchmarkallocatie die verband houdt met de marktkapitalisatie van een emittentengroep om te zorgen voor een gediversifieerde allocatie van aankopen tussen emittenten en emittentengroepen.

Artikel 5

Aankopen door centrale banken van het Eurosysteem

De centrale banken van het Eurosysteem die bedrijfsobligaties aankopen uit hoofde van het CSPP worden opgenomen op een op de ECB-website gespecificeerde lijst. Het Eurosysteem past een specialisatieschema toe voor de allocatie van uit hoofde van het CSPP aan te kopen bedrijfsobligaties, gebaseerd op het land waar de emittent zijn statutaire zetel heeft. De Raad van bestuur staat ad-hocafwijkingen toe van het specialisatieschema, indien objectieve overwegingen de implementatie van de regeling hinderen of indien die afwijkingen aan te raden zijn om de globale CSPP-monetairbeleiddoelstellingen te verwezenlijken. Met name koopt elke onderscheiden centrale bank van het Eurosysteem slechts beleenbare bedrijfsobligaties die zijn uitgegeven door in een specifieke eurogebiedlidstaat gevestigde emittenten. De geografische allocatie van de landen van vestiging van emittenten van beleenbare bedrijfsobligaties in relatie tot de bedoelde centrale banken van het Eurosysteem wordt uiteengezet in een op de ECB-website gepubliceerde lijst.

Artikel 6

In aanmerking komende wederpartijen

De volgende partijen zijn in aanmerking komende wederpartijen voor het CSPP, zowel voor onvoorwaardelijke transacties en voor effectennuitleningstransacties met in de CSPP-Eurosysteemportefeuilles aangehouden bedrijfsobligaties:

a)

entiteiten die voldoen aan de beleenbaarheidscriteria voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem krachtens artikel 55 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60); en

b)

enige andere wederpartij die centrale banken van het Eurosysteem gebruiken voor de belegging van hun in euro luidende beleggingsportfolio's.

Artikel 7

Effectenuitleningstransacties

Centrale banken van het Eurosysteem die uit hoofde van het CSPP bedrijfsobligaties aankopen, stellen die uit hoofde van het CSPP aangekochte effecten, waaronder repo's, beschikbaar voor effectenuitleen om de effectiviteit van het CSPP te verzekeren.

Artikel 8

Slotbepalingen

Dit besluit treedt op 6 juni 2016 in werking.

Gedaan te Wenen, 1 juni 2016.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Besluit ECB/2014/40 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2014 houdende de tenuitvoerlegging van het derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties (PB L 335 van 22.11.2014, blz. 22).

(2)  Besluit ECB/2015/5 van de Europese Centrale Bank van 19 november 2014 houdende de tenuitvoerlegging van het programma voor de aankoop van effecten op onderpand van activa (PB L 1 van 6.1.2015, blz. 4).

(3)  Besluit ECB/2015/774 van de Europese Centrale Bank van 4 maart 2015 inzake een overheidsprogramma voor aankoop van activa op secundaire markten (PB L 121 van 14.5.2015, blz. 20).

(4)  Besluit ECB/2014/34 van de Europese Centrale Bank van 29 juli 2014 betreffende met gerichte langerlopende herfinancieringstransacties verband houdende maatregelen (PB L 258 van 29.8.2014, blz. 11).

(5)  Besluit ECB/2016/810 van de Europese Centrale Bank van 28 april 2016 betreffende een tweede reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2016/10) (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 107).

(6)  Richtsnoer ECB/2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

(7)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling voor een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).

(9)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(10)  Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).

(11)  Richtlijn 2014/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).

(12)  Een lijst van die entiteiten wordt op de ECB-website bekendgemaakt op www.ecb.europa.eu

(13)  Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1).


Naar boven