EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32000D0007(01)

Besluit van de Europese Centrale Bank van 12 oktober 1999 betreffende het Reglement van orde van de Directie van de Europese Centrale Bank (ECB/1999/7)

PB L 314 van 8.12.1999, blz. 34–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
bijzondere uitgave in het Bulgaars: Hoofdstuk 10 Deel 005 blz. 14 - 15
bijzondere uitgave in het Roemeens: Hoofdstuk 10 Deel 005 blz. 14 - 15
Bijzondere uitgave in het Kroatisch: Hoofdstuk 01 Deel 003 blz. 4 - 5

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/7(4)/oj

32000D0007(01)

Besluit van de Europese Centrale Bank van 12 oktober 1999 betreffende het Reglement van orde van de Directie van de Europese Centrale Bank (ECB/1999/7)

Publicatieblad Nr. L 314 van 08/12/1999 blz. 0034 - 0035


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 12 oktober 1999

betreffende het Reglement van orde van de Directie van de Europese Centrale Bank

(ECB/1999/7)

(1999/811/EG)

DE DIRECTIE VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op de artikelen 8 en 24,

Overwegende dat het, teneinde te verzekeren dat ECB-besluiten te allen tijde kunnen worden vastgesteld door de Directie, noodzakelijk is te komen tot een regime voor het vaststellen van besluiten door middel van een teleconferentie en een regime voor de delegatie van bevoegdheden, welke beide regimes het beginsel van de collegiale verantwoordelijkheid van de Directie in stand houden,

BESLUIT:

Artikel 1

Aanvullend karakter van dit besluit

Dit besluit dient als aanvulling op het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank. De in dit besluit gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in het Reglement van Orde van de Europese Centrale Bank.

Artikel 2

Aanwezigheid bij vergaderingen van de Directie

1. De President benoemt een personeelslid van de Europese Centrale Bank (ECB) tot secretaris. De secretaris is verantwoordelijk voor het organiseren en opstellen van de notulen van alle vergaderingen van de Directie.

2. Bij afwezigheid van zowel de president als de vice-president, zal de Directie in eerste instantie worden voorgezeten door het oudste lid van de Directie in termen van anciënniteit, en in tweede instantie, in het geval dat twee of meer leden gelijke status hebben in termen van anciënniteit, door het oudste lid van de Directie in termen van leeftijd.

3. De Directie kan personeelsleden van de ECB uitnodigen zijn vergaderingen bij te wonen.

Artikel 3

Agenda en notulen

1. De agenda voor elke vergadering wordt vastgesteld door de Directie. Een voorlopige agenda wordt opgesteld door de president en deze wordt in beginsel, vergezeld van alle daarmee te maken hebbende documenten, toegezonden aan de leden van de Directie ten minste twee werkdagen voor de desbetreffende vergadering, behalve in noodgevallen, in welk geval de president passend handelt naar bevind van zaken.

2. De notulen van de vergaderingen van de Directie worden voorgelegd aan de leden van de Directie ter goedkeuring in hun volgende vergadering (of eerder, indien noodzakelijk, middels een schriftelijke procedure), en worden getekend door de voorzitter.

Artikel 4

Teleconferentie

1. Op verzoek van de president, kunnen besluiten worden genomen door de Directie door middel van een teleconferentie, tenzij ten minste twee leden van de Directie daartegen bezwaar maken. Bijzondere omstandigheden zijn vereist voor een door middel van een teleconferentie te nemen besluit. De president bepaalt de aard van deze omstandigheden, en de leden van de Directie kunnen voorafgaande kennisgeving verlangen van zowel de teleconferentie als de aangelegenheid waarover een besluit dient te worden genomen.

2. Het door de president genomen besluit aangaande de bijzondere omstandigheden alsmede de door de Directie door middel van een teleconferentie genomen besluiten, worden vastgelegd in de notulen van de vergaderingen van de Directie.

Artikel 5

Delegatie van bevoegdheden

1. De Directie kan één of meer van zijn leden machtigen om, in zijn naam en onder zijn toezicht, duidelijk omschreven maatregelen van beheer of bestuur te nemen, in het bijzonder het gebruik van instrumenten ter voorbereiding van een op een later tijdstip door de Directie vast te stellen besluit, en van instrumenten die definitieve door de Directie vastgestelde besluiten ten uitvoer leggen.

2. De Directie kan tevens, in overeenstemming met de president, een of twee van zijn leden vragen 1. de definitieve tekst van een instrument zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, goed te keuren, op voorwaarde dat de Directie de hoofdinhoud van een dergelijk instrument reeds tijdens zijn beraadslagingen heeft vastgelegd, en/of 2. definitieve besluiten goed te keuren, waarbij een dergelijke machtiging betrekking heeft op beperkte en duidelijk omschreven uitvoeringsbevoegdheden, waarvan de uitoefening onderhevig is aan strikte toetsing in het licht van objectieve, door de Directie vastgelegde criteria.

3. De machtigingen en besluiten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, worden vastgelegd in de notulen van de vergaderingen van de Directie.

4. De aldus gedelegeerde bevoegdheden mogen uitsluitend worden gesubdelegeerd indien en voor zover er in het delegatiebesluit een specifieke bepaling voor dit doel is opgenomen.

Artikel 6

Publicaties

Dit besluit wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 12 oktober 1999.

De President van de ECB

Willem F. DUISENBERG

Naar boven