EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32000R2548

Verordening (EG) nr. 2548/2000 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2000 met betrekking tot overgangsbepalingen voor de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank na de invoering van de euro in Griekenland (ECB/2000/11)

PB L 291 van 18.11.2000, blz. 28–29 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
bijzondere uitgave in het Tsjechisch: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Ests: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Lets: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Litouws: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Hongaars Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Maltees: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Pools: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Slowaaks: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Sloveens: Hoofdstuk 10 Deel 001 blz. 259 - 260
bijzondere uitgave in het Bulgaars: Hoofdstuk 10 Deel 005 blz. 16 - 17
bijzondere uitgave in het Roemeens: Hoofdstuk 10 Deel 005 blz. 16 - 17
Bijzondere uitgave in het Kroatisch: Hoofdstuk 10 Deel 005 blz. 3 - 4

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/2548/oj

32000R2548

Verordening (EG) nr. 2548/2000 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2000 met betrekking tot overgangsbepalingen voor de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank na de invoering van de euro in Griekenland (ECB/2000/11)

Publicatieblad Nr. L 291 van 18/11/2000 blz. 0028 - 0029


Verordening (EG) nr. 2548/2000 van de Europese Centrale Bank

van 2 november 2000

met betrekking tot overgangsbepalingen voor de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank na de invoering van de euro in Griekenland

(ECB/2000/11)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "statuten"), inzonderheid op artikel 19, punt 1, en op het eerste streepje van artikel 47, punt 2, op Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank(1) en op Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen(2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank(3), inzonderheid op de artikelen 5, punt 1, en 6, punt 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15)(4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000(5),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/1998/16)(6), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000(7),

Gelet op de bijdrage van de Algemene Raad van de Europese Centrale Bank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De invoering van de euro in Griekenland met ingang van 1 januari 2001 brengt met zich dat de in Griekenland gevestigde kredietinstellingen en in Griekenland gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen met ingang van diezelfde datum onderworpen worden aan het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB.

(2) De integratie van deze entiteiten in het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB noopt tot het aannemen van overgangsbepalingen, teneinde een soepele integratie te waarborgen, zonder dat zulks een onevenredige last met zich brengt voor de kredietinstellingen in deelnemende lidstaten, met inbegrip van Griekenland.

(3) De samenhang tussen artikel 5 van de statuten en artikel 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap houdt de verplichting in voor de lidstaten om op nationaal niveau alle passende maatregelen uit te werken en te implementerern, teneinde statistische informatie te verzamelen om te voldoen aan de statistische rapportageverplichtingen van de ECB en voor de tijdige voorbereiding op statistisch gebied opdat zij deelnemende lidstaten kunnen worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overgangsbepalingen

De overgangsbepalingen inzake de toepassing van reserveverplichtingen door de ECB na de invoering van de euro in Griekenland zijn vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, die een integrerend onderdeel van deze verordening zal vormen.

Bij gebreke van specifieke bepalingen in deze verordening, vinden de bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 2818/98 en (EG) nr. 2819/98 toepassing.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. De in de bijlage bij deze verordening vastgelegde bepalingen zijn enkel van toepassing op de eerste reserveperiodes van 2001.

Gedaan te Frankfurt am Main, 2 november 2000.

Namens de raad van bestuur van de ECB

De President

Willem F. Duisenberg

(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1.

(2) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4.

(3) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(4) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 1.

(5) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 34.

(6) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 7.

(7) Zie voetnoot 5.

BIJLAGE

OVERGANGSBEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE INTEGRATIE VAN IN GRIEKENLAND GEVESTIGDE INSTELLINGEN IN HET STELSEL VAN RESERVEVERPLICHTINGEN VAN HET ESCB

1. De in Griekenland gevestigde kredietinstellingen en in Griekenland gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen (hierna genoemd "in Griekenland gevestigde instellingen") zijn met ingang van 1 januari 2001 onderworpen aan reserveverplichtingen. Voor in Griekenland gevestigde instellingen is vanaf 1 januari 2001 tot en met 23 januari 2001 een overgangsreserveperiode van toepassing. De reserveperiode die overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank op in andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen toepasselijk is, blijft door de overgangsreserveperiode voor in Griekenland gevestigde instellingen onverlet.

I. Overgangsreserveperiode voor in Griekenland gevestigde instellingen

2. De vaststelling van de reservebasis voor elke in Griekenland gevestigde instelling met betrekking tot deze overgangsreserveperiode wordt gerelateerd aan posten van haar balans van 30 november 2000. De reservebasis wordt door iedere instelling aan de Bank of Greece gerapporteerd voor het begin van deze overgangsreserveperiode overeenkomstig het rapportagekader voor de monetaire en bancaire statistieken van de ECB, vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank. In Griekenland gevestigde instellingen, die gebruikmaken van de in artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 2818/98 neergelegde derogatie, berekenen een reservebasis voor de overgangsreserveperiode op basis van hun balans van 30 november 2000 en rapporteren de rerservebasis aan de Bank of Greece voor het begin van de overgangsreserveperiode.

3. Met betrekking tot de overgangsreserveperiode worden de individuele reserveverplichtingen van in Griekenland gevestigde instellingen berekend en genotificeerd door de partij die de berekening uitvoert voor het begin van de overgangsreserveperiode overeenkomstig de in artikel 5, punt 3, van Verordening (EG) nr. 2818/98 vastgelegde procedure. De berekende reserveverplichtingen worden ten laatste op de eerste NCB werkdag van de overgangsreserveperiode overeenkomstig de in artikel 5, punt 3, van Verordening (EG) nr. 2818/98 neergelegde procedure bevestigd.

4. Met betrekking tot de overgangsreserveperiode, inzake de toepassing van artikel 5, punt 4, van Verordening (EG) nr. 2818/98, stelt de partij die de herzieningen uitvoert de andere partij ten laatste op 15 januari 2001 van de herzieningen in kennis. De in kennis gestelde partij stemt ten laatste op 16 januari 2001 met de herzieningen in. Het ontbreken van een reactie van de in kennis gestelde partij aan het einde van 16 janauri 2001 wordt beschouwd als een instemming met de reserveverplichtingen van de instelling voor de overgangsreserveperiode.

II. Overgangsbepalingen voor in andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen

5. In andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen kunnen voor de reserveperiodes van 24 december 2000 tot en met 23 januari 2001 en van 24 januari 2001 tot en met 23 februari 2001 gebruikmaken van de mogelijkheid passiva aan in Griekenland gevestigde instellingen, die niet staan geregistreerd als zijnde vrijgesteld van het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB, op hun reservebasis in mindering te brengen. Instellingen kunnen zich op de in artikel 2, punt 3, van Verordening (EG) nr. 2818/98 neergelegde lijsten verlaten wanneer zij besluiten of zij al dan niet passiva verschuldigd zijn aan een andere instelling die zelf aan reserveverplichtingen onderworpen is.

6. In andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen die gebruik willen maken van de mogelijkheid om passiva aan in Griekenland gevestigde instellingen in mindering te brengen, rapporteren voor de maanden november en december 2000 een tabel overeenkomstig voetnoot 7 van tabel 1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2819/98, waarbij in Griekenland gevestigde instellingen worden beschouwd als zijnde reeds onderworpen aan het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB.

Dit doet geen afbreuk aan de verplichting voor instellingen om voor de betrokken periodes overeenkomstig tabel 1 van bijlage 1 van Verordening (EG) nr. 2919/98 statistische informatie te rapporteren, waarbij in Griekenland gevestigde instellingen nog steeds worden beschouwd als in de rest van de wereld gevestigde banken.

De tabellen worden overeenkomstig de normale in Verordening (EG) nr. 2818/98 vastgelegde termijnen en procedures gerapporteerd.

7. Een rapporterende instelling die gebruikmaakt van de in artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 2819/98 neergelegde derogatie, kan besluiten om voor de maanden november en december 2000 overeenkomstig voetnoot 7 van tabel 1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2819/98 een tabel te rapporteren, waarbij in Griekenland gevestigde instellingen worden beschouwd als zijnde reeds onderworpen aan het stelsel van reserveverplichtingen van het ESCB.

In een dergelijk geval worden gegevens met betrekking tot november 2000 ten laatste op 23 december 2000 aan de betreffende deelnemende NCB gerapporteerd. De reservebasis van de betreffende instelling met betrekking tot de rerserveperiodes die beginnen op 24 december 2000 en 24 januari 2001, wordt berekend op basis van de gegevens met betrekking tot november 2000.

De gegevens met betrekking tot december 2000 worden overeenkomstig de normale op de betreffende kredietinstelling van toepassing zijnde termijnen en procedures gerapporteerd. De reservebasis van de betreffende instelling met betrekking tot de reserveperiodes die beginnen op 24 februari, 24 maart en 24 april 2001, wordt berekend op basis van de gegevens met betrekking tot december 2000.

Naar boven