EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 31999O0011

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 22 april 1999 inzake de machtiging om tijdens de overgangsperiode nationale bankbiljetten uit te geven (ECB/1999/NP11)

PB L 55 van 24.2.2001, blz. 71–71 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/1999/11/oj

31999O0011

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 22 april 1999 inzake de machtiging om tijdens de overgangsperiode nationale bankbiljetten uit te geven (ECB/1999/NP11)

Publicatieblad Nr. L 055 van 24/02/2001 blz. 0071 - 0071


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 22 april 1999

inzake de machtiging om tijdens de overgangsperiode nationale bankbiljetten uit te geven

(ECB/1999/NP11)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna aangeduid als het "Verdrag"), inzonderheid op artikel 105 A, lid 1, en op de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "statuten"), inzonderheid op artikel 16,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Centrale Bank (ECB) heeft per 1 januari 1999 het alleenrecht machtiging te geven tot de uitgifte van bankbiljetten binnen de Gemeenschap. Gezien de artikelen 2, 3 en 6 van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro(1) zijn in nationale munteenheden luidende bankbiljetten per 1 januari 1999 ondereenheden van de euro. De bovengenoemde bepalingen hebben tot gevolg dat de ECB per 1 januari 1999 het alleenrecht heeft machtiging te geven tot de uitgifte van nationale bankbiljetten gedurende de overgangsperiode, zoals gedefinieerd in artikel 1, zesde streepje, van de verordening over de invoering van de euro.

(2) De uitgifte van bankbiljetten is een door vraag bepaald proces. Tijdens de overgangsperiode verkeren de nationale centrale banken in een goede positie om te kunnen beoordelen hoeveel nationale bankbiljetten moeten worden uitgegeven. De Raad van bestuur van de ECB zal aanvang 2001 een besluit nemen inzake de machtiging tot uitgifte van eurobankbiljetten.

(3) Overeenkomstig de artikelen 12.1 en 14.3 van de statuten maken richtsnoeren van de ECB een integrerend deel uit van de Gemeenschapswetgeving,

STELT HET VOLGENDE RICHTSNOER VAST:

Artikel 1

Machtiging om nationale bankbiljetten uit te geven

1. Nationale centrale banken worden hierbij gemachtigd om tijdens de overgangsperiode nationale bankbiljetten te blijven uitgeven conform de nationale praktijk.

2. Nationale centrale banken delen de ECB per eind februari van elk jaar mee hoeveel nationale bankbiljetten gedurende het voorafgaande jaar zijn uitgegeven.

Artikel 2

Slotbepalingen

Dit richtsnoer is gericht tot de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 22 april 1999.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

Willem F. Duisenberg

(1) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1.

Naar boven