Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52019AB0011

    Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 6 maart 2019 inzake een Aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (CON/2019/11)

    PB C 94 van 12.3.2019, blz. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.3.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 94/2


    ADVIES VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 6 maart 2019

    inzake een Aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

    (CON/2019/11)

    (2019/C 94/02)

    Inleiding en rechtsgrondslag

    Op 20 februari 2019 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de voorzitter van de Europese Raad om een advies inzake een Aanbeveling van de Raad van 12 februari 2019 (1) betreffende de benoeming van een lid van de directie van de ECB.

    De adviesbevoegdheid van de Raad van bestuur van de ECB is gebaseerd op artikel 283, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    Algemene opmerkingen

    1.

    De Aanbeveling van de Raad die werd voorgelegd aan de Europese Raad en waarover het Europees Parlement en de Raad van bestuur van de ECB worden geraadpleegd, beveelt aan dat Philip R. LANE wordt benoemd tot lid van de directie van de ECB voor een ambtstermijn van acht jaar die op 1 juni 2019 ingaat.

    2.

    De Raad van bestuur van de ECB is van mening dat de voorgestelde kandidaat een persoon is met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied, zoals artikel 283, lid 2, van het Verdrag vereist.

    3.

    De Raad van bestuur van de ECB heeft geen bezwaar tegen de Aanbeveling van de Raad om Philip R. LANE te benoemen tot lid van de directie van de ECB.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 6 maart 2019.

    De president van de ECB

    Mario DRAGHI


    (1)  PB C 60 van 15.2.2019, blz. 1.


    Naar boven