EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32014O0009

2014/304/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 20 februari 2014 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door centrale banken (ECB/2014/9)

PB L 159 van 28.5.2014, blz. 56–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 30/09/2019; opgeheven door 32019O0007

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2014/304/oj

28.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/56


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 20 februari 2014

betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door centrale banken

(ECB/2014/9)

(2014/304/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 12.1 en artikel 14.3,

Overwegende:

(1)

Het uitvoeren van het gemeenschappelijke monetaire beleid vereist dat de Europese Centrale Bank (ECB) de algemene beginselen vastlegt die de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna: de „NCB's”), moeten volgen bij de op eigen initiatief uitvoering van nationale transacties met activa en passiva; die transacties moeten het gemeenschappelijke monetaire beleid niet doorkruisen.

(2)

Door de NCB's met niet-Eurosysteem-NCB's afgesloten repo-overeenkomsten kunnen de eurogebiedliquiditeit beïnvloeden en derhalve na hun activering ook het gemeenschappelijke monetaire beleid. Derhalve, om de integriteit van het gemeenschappelijke monetaire beleid beter te waarborgen, heeft de Raad van bestuur op 22 oktober 2009 besloten dat haar voorafgaande toestemming is vereist voor bepaalde liquiditeitsovereenkomsten die NCB's met niet-Eurosysteem-NCB's afsluiten.

(3)

Het is noodzakelijk beperkingen vast te leggen op de rentevergoeding van bij NCB's als fiscale agenten aangehouden overheidsdeposito's, zulks krachtens artikel 21.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”) omdat de integriteit van het gemeenschappelijke monetaire beleid gehandhaafd moet worden en teneinde te stimuleren dat overheidsdeposito's in de markt geplaatst worden om het Eurosysteemliquiditeitsbeheer en het monetaire beleid te vergemakkelijken. Daarnaast vergemakkelijkt de invoering van een op geldmarktrentes gebaseerd plafond op de rentevergoeding van overheidsdeposito's de monitoring van naleving door de NCB's van het verbod op monetaire financiering door de ECB overeenkomstig artikel 271, onder d), van het Verdrag.

(4)

Gezien de buitengewone en tijdelijke aard van de overheidsdeposito's gerelateerd aan de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds en overige vergelijkbare financiële steunprogramma's, moeten de toepasselijke procedures de mogelijkheden voor een nationale regering om deposito's aan te houden bij haar NCB niet beperken, te meer omdat het aanhouden van dergelijke deposito's deel kan uitmaken van de voorwaarden van het betrokken programma. De uitsluiting van dergelijke deposito's van het drempelbedrag druist niet in tegen het gemeenschappelijke monetaire beleid, net zomin als het aanhouden van overheidsdeposito's in andere lidstaten die de euro als munt hebben,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Werkingssfeer

1.   Dit richtsnoer is van toepassing op alle NCB-transacties met eurobedragen, waaronder transacties die NCB's hetzij als lastgever voor eigen naam dan wel als agent in naam van derden dan wel tegelijkertijd zowel als lastgever en agent. Dit richtsnoer is niet van toepassing op de volgende transacties:

a)

permanente faciliteiten en transacties die NCB's op ECB-initiatief uitvoeren, met name overeenkomstig Richtsnoer ECB/2011/14 (1) uitgevoerde transacties;

b)

transacties in edele metalen en deviezentransacties tegen de euro die vallen onder Richtsnoer ECB/2003/12 (2);

c)

met noodliquiditeitssteun verband houdende NCB-transacties.

2.   Artikel 7 en artikel 8 zijn niet van toepassing op transacties die NCB's uitvoeren:

a)

optredend als fiscaal agent krachtens artikel 21.2 van de ESCB-statuten;

b)

voor administratieve doeleinden dan wel voor hun personeel krachtens artikel 24 van de ESCB-statuten;

c)

voor het beheer van een pensioenfonds voor hun personeel;

d)

voor de exploitatie van een depositoregeling voor hun personeel of klanten;

e)

bij de overdracht van hun winst aan de regering.

Transacties die een personeelspensioenfonds van een NCB uitvoert, welk fonds wordt beheerd door een autonome instelling, die vrijgesteld is van de artikelen 6 en 9. Daarenboven, de ex-post rapportagevereisten van de artikelen 6 en 9 zijn niet van toepassing op transacties die NCB's uitvoeren voor administratieve doeleinden noch depositotransacties aangaande door personeel en andere klanten bij de NCB aangehouden rekeningen-courant.

3.   Met uitzondering van de ex-post rapportagevereisten van artikel 6, lid 1, is dit richtsnoer niet van toepassing op transacties binnen het kader van Eurosysteemreservebeheerdiensten.

4.   Ongeacht lid 1 hierboven, zijn de artikelen 5 en 11 van toepassing op in euro of een vreemde valuta luidende overheidsdeposito's.

Artikel 2

Definities

In dit richtsnoer wordt verstaan onder:

a)   „repo-overeenkomst”: een overeenkomst krachtens welke een NCB en een niet-eurogebied-NCB één of meer specifieke repo-overeenkomsten sluiten. Een repo-overeenkomst houdt in dat een partij overeenkomt van de andere partij op de transactiedatum in euro luidende effecten te kopen (of te verkopen) voor een overeengekomen prijs in euro, terwijl tegelijkertijd wordt overeengekomen om aan de andere partij op de transactiedatum gelijkwaardige effecten te verkopen (of te kopen van) voor een overeengekomen prijs in euro;

b)   „overheid”: alle in artikel 123 van het Verdrag genoemde overheidsinstanties van een lidstaat of enige Unie-instanties, zoals uitgelegd op grond van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad (3), met uitzondering van overheidskredietinstellingen, zulks binnen het kader van reserves die NCB's verstrekken, welke kredietinstellingen de NCB's en de ECB's op dezelfde voet behandelen als particuliere kredietinstellingen;

c)   „overheidsdeposito's”: door de NCB's van enige overheid aanvaarde overnight- en termijndeposito's, waaronder in vreemde valuta's aangehouden deposito's;

d)   „ongedekte zeer korte marktrente”: a) met betrekking tot in nationale valuta luidende onmiddellijk opvraagbare deposito's, EONIA (euro overnight index average rate), en b) met betrekking tot in een vreemde valuta luidende onmiddellijk opvraagbare deposito's, een vergelijkbare rente;

e)   „gedekte marktrente”: a) met betrekking tot in nationale valuta luidende termijndeposito's, Eurepo (euro repo market offered rate) met een vergelijkbare looptijd, indien beschikbaar, en b) met betrekking tot in een vreemde valuta luidende termijndeposito's, een vergelijkbare rente;

f)   „bruto nationaal product”: de waarde van de totale output van goederen en diensten van een economie, minus intermediair verbruik, plus nettobelastingen op producten en importen in een bepaalde periode;

g)   „depositorente”: de vooraf vastgestelde rentevoet die van toepassing is op tegenpartijen die de Eurosysteemdepositofaciliteit benutten door storting van onmiddellijk opvraagbare deposito's bij een NCB's.

Artikel 3

Organisatiekwesties

1.   NCB's stellen passende regelingen op, die de directie monitort, zodat tegenpartijen kunnen onderscheiden tussen door NCB's uit hoofde van dit richtsnoer uitgevoerde transacties en Eurosysteemtransacties die NCB's uitvoeren overeenkomstig de in Richtsnoer ECB/2011/14 vastgelegde instrumenten en procedures.

2.   NCB's stellen passende regelingen op om te waarborgen dat NCB's bij de uitvoering van door dit richtsnoer afgedekte transacties geen vertrouwelijke monetairebeleidsinformatie gebruiken.

3.   NCB's stellen de ECB in kennis van de overeenkomstig lid 1 en lid 2 opgestelde regelingen.

Artikel 4

Voorafgaande goedkeuring van repo-overeenkomsten met niet-Eurosysteem-NCB's

1.   Vooraleer NCB's met niet-Eurosysteem-NCB's repo-overeenkomsten afsluiten, dienen zij deze overeenkomsten in bij de ECB voor voorafgaande goedkeuring door de Raad van bestuur.

2.   Zo vroeg mogelijk voor de beoogde datum van inwerkingtreding van de repo-overeenkomsten dienen NCB's hun verzoeken ter voorafgaande goedkeuring in bij de ECB. Elk verzoek bevat ministens de volgende informatie:

a)

identiteit van de tegenpartij bij de repo-overeenkomst;

b)

doel van de repo-overeenkomst;

c)

voor zover reeds beschikbaar, bedrag en data van de specifieke repo-overeenkomsten; het beoogde totale bedrag van die transacties;

d)

looptijd van de repo-overeenkomst en, voor zover reeds beschikbaar, looptijd van de af te sluiten specifieke repotransacties;

e)

enige andere door de het verzoek indienende NCB relevant geachte informatie.

3.   De Raad van bestuur antwoordt zo spoedig mogelijk op elk verzoek en in elk geval niet later dan 40 werkdagen volgende op de ontvangst van het verzoek.

4.   Bij de ontvangst van het verzoek ter voorafgaande goedkeuring, neemt de Raad van bestuur het volgende in acht:

a)

de primaire doelstelling van het waarborgen van de integriteit van het monetaire beleid;

b)

het behoud van de effectiviteit van het euroliquiditeitsbeheer door het Eurosysteem;

c)

een gecoördineerde Eurosysteemaanpak aangaande de uitvoering van repo-overeenkomsten met niet-Eurosysteem-NCB's;

d)

gelijke omstandigheden voor alle kredietinstellingen die zijn gevestigd in een lidstaat die de euro als munt heeft.

5.   Indien de Raad van bestuur meent dat een repo-overeenkomst niet zou stroken met de in lid 4 genoemde doelstellingen, kan zij verlangen dat de voor haar goedkeuring ingediende repo-overeenkomst:

a)

op een latere datum dan oorspronkelijk gepland werd overeengekomen, dan wel

b)

op specifieke punten gewijzigd wordt en opnieuw wordt ingediend ter goedkeuring, vooraleer de betrokken NCB de overeenkomst kan afsluiten.

6.   De Raad van bestuur tracht de verzoeken van de NCB's ter voorafgaande goedkeuring in te willigen, rekening houdend met de beginselen van proportionaliteit en non-discriminatie.

Artikel 5

Beperkingen van de rentevergoeding op overheidsdeposito's

1.   Op overheidsdeposito's zijn de volgende plafonds van toepassing:

a)

voor onmiddellijk opvraagbare deposito's, de ongedekte zeer korte marktrente;

b)

voor termijndeposito's, de gedekte marktrente, dan wel, indien deze niet beschikbaar is, de ongedekte zeer korte marktrente.

2.   Op enige kalenderdag, het totale bedrag van bij een NCB aangehouden onmiddellijk opvraagbare deposito's en termijndeposito's van alle overheden dat het hoogste van de volgende cijfers te boven gaat: a) 200 miljoen EUR, of b) voor 0,04 % van het bruto binnenlands product van een lidstaat waarin de NCB gevestigd is, geldt een rentevergoeding van 0 procent.

3.   Op de aan de Europese Unie/Internationaal Monetaire Fonds gerelateerde overheidsdeposito's en andere vergelijkbare op rekeningen bij NCB's aangehouden financiële steunprogramma's is lid 1 van toepassing, maar zij tellen niet mee voor de bepalingen van het in lid 2 genoemde drempelbedrag.

Artikel 6

Rapportage

1.   NCB's rapporteren ex ante aan de ECB het totale nettoliquiditeitseffect van hun nationale beheertransacties aangaande activa en passiva binnen de context van het algemene liquiditeitsbeheerkader van het Eurosysteem. Een NCB neemt in haar raming van autonome liquiditeitsfactoren de winstoverdracht aan de regering op, zulks minstens één week voor de uitvoering van de transactie. Voorts verzekert een NCB middels passende maatregelen dat beleggingstransacties en depositoregelingen niet resulteren in niet accuraat voorspelbare liquiditeitseffecten.

2.   Eenmaal per maand rapporteren NCB's ex post aan de ECB middels het ex post rapportageformaat in bijlage II bij dit richtsnoer de transactiedetails van door hen gedurende de voorafgaande maand uitgevoerde transacties. Aangaande de maandelijkse ex post rapportage is een algemene drempel van 500 miljoen EUR van toepassing op de maandelijkse omzet in iedere aparte in bijlage II opgenomen categorie, waarbij transacties voor de drempel als volgt meetellen:

a)

het brutototaal van aankopen, verkopen en aflossingen voor elk van de volgende categorieën:

i)

beleggingstransacties;

ii)

pensioenfondsbeheer;

iii)

agentwerkzaamheden;

b)

het brutototaal van kredietverlening en kredietopname voor de volgende categorieën:

i)

effectenleningen, en

ii)

repo's;

c)

het brutototaal van kredietverlening en deposito-aantrekking voor de categorie krediet- en depositoregelingen;

d)

het bedrag voor elk van de volgende categorieën:

i)

verplichtingen ten aanzien van derden, en

ii)

overdracht en subsidies.

Indien het brutototaal van de transacties in een categorie lager is dan de respectieve drempel vullen NCB's een 0 in in het rapportageformaat, zoals voor gevallen zonder transactie. NCB's kunnen al hun transacties aan de ECB blijven rapporteren, zelfs indien de drempel voor één of meer categorieën niet is bereikt (volledige rapportage).

Voor binnen het Eurosysteemkader voor reservebeheerdiensten uitgevoerde in euro luidende transacties voldoen NCB's daarnaast aan enige andere toepasselijke rapportagevereisten.

3.   Indien rapportagevereisten aantonen dat activa- of passivabeheertransacties van een specifieke NCB indruisen tegen de eisen van het gemeenschappelijke monetaire beleid, kan de ECB specifieke instructies geven aangaande het activa- en passivabeheergedrag van de betrokken NCB.

Artikel 7

Drempels

1.   Transacties mogen zonder voorafgaande goedkeuring van de ECB niet uitgevoerd worden boven de in bijlage I bij dit richtsnoer vastgelegde drempel. Die drempel is ook van toepassing op repo's, zulks onverminderd de procedure voor voorafgaande goedkeuring voor repo's in artikel 4.

2.   Naast de drempel voor het dagelijkse totaalbedrag van transacties in bijlage I bij dit richtsnoer, kan de ECB specifieke aanvullende drempels toepassen voor cumulatieve NVB-aankopen of verkopen van activa en passiva gedurende een bepaalde periode.

3.   De Raad van bestuur kan te allen tijde de drempel in bijlage I bij dit richtsnoer wijzigen.

Artikel 8

Procedure voor verzoek om en verlenen van voorafgaande goedkeuring

1.   NCB's sturen hun verzoeken om voorafgaande goedkeuring zo vroeg mogelijk in. Indien de transactie op dezelfde dag of de volgende werkdag afgewikkeld moet worden, moet de ECB die verzoeken uiterlijk om 9.00 uur 's morgens (4) op de beoogde transactiedatum ontvangen. Voor overige transacties moet de ECB het betrokken verzoek uiterlijk om 11.00 uur 's morgens op de beoogde transactiedatum ontvangen.

2.   Het NCB-verzoek wordt overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer opgesteld. Indien een transactie niet conform de vooraf verstrekte goedkeuring wordt uitgevoerd, stelt de NCB de ECB daar onverwijld van in kennis.

3.   Onder uitzonderlijke omstandigheden sturen NCB's die effectenleningstransacties tegen onderpand uitvoeren hun verzoeken om voorafgaande goedkeuring laat op dezelfde dag in de late middag op, indien de marktdeelnemers specifieke effecten niet kunnen leveren.

4.   De ECB antwoordt zo snel mogelijk op het NCB-verzoek om voorafgaande goedkeuring en onmiddellijk op een verzoek om goedkeuring laat op dezelfde dag. Voor op de transactiedatum of op de volgende werkdag af te wikkelen transacties antwoordt de ECB rond 10.15 uur 's morgens op de voorgenomen transactiedatum. Voor andere transacties antwoordt de ECB rond 13.00 uur 's middags op de voorgenomen transactiedatum. Indien een NCB rond deze uiterste termijn geen antwoord ontvangt, en heeft nagevraagd of de ECB haar verzoek ontvangen heeft en dat geen antwoord verstuurd werd, mag de NCB vanaf 13.15 uur 's middags aannemen dat goedkeuring werd verleend.

5.   De ECB overweegt alle verzoeken teneinde consistentie met het gemeenschappelijke monetaire beleid van het Eurosysteem te verzekeren, rekening houdende met zowel het effect van de onderscheiden NCB-transacties en het totale effect van die transacties in de lidstaten die de euro als munt hebben. Onverminderd het voorgaande tracht de ECB tegemoet te komen aan de NCB-verzoeken.

Artikel 9

Controle

1.   Eenmaal per jaar dient de directie een rapport in bij de Raad van bestuur betreffende de implementatie en de toepassing van dit richtsnoer. Dit rapport bevat informatie over:

a)

de toepassing van de procedure voor voorafgaande goedkeuring;

b)

de nationale NCB-beheerpraktijken inzake activa en passiva;

c)

naleving van dit richtsnoer.

2.   Indien naleving van artikel 5, leden 1 tot en met 3, betwijfeld wordt, kan de ECB van NCB's informatie verlangen.

Artikel 10

Vertrouwelijkheid

Alle binnen de context van de bovengenoemde procedures uitgewisselde informatie, waaronder het in artikel 9 genoemde controlerapport, wordt vertrouwelijk behandeld.

Artikel 11

Overgangsbepaling

Op bij NCB's aangehouden overheidstermijndeposito's is artikel 5, lid 1, van toepassing, maar zij tellen pas vanaf 1 december 2015 mee voor het vaststellen van het drempelbedrag.

Artikel 12

Inwerkingtreding en implementatie

1.   Dit richtsnoer treedt twee dagen na de vaststelling ervan in werking.

2.   De NCB's nemen uiterlijk op 1 december 2014 de voor voldoening aan dit richtsnoer noodzakelijke maatregelen. Zij stellen de ECB ten laatste op 31 oktober 2014 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

Artikel 13

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot de NCB's.

Gedaan te Frankfurt am Main, 20 februari 2014.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Richtsnoer ECB/2011/14 van de Europese Centrale Bank van 20 september 2011 betreffende monetaire-beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (PB L 331 van 14.12.2011, blz. 1).

(2)  Richtsnoer ECB/2003/12 van de Europese Centrale Bank van 23 oktober 2003 voor transacties van deelnemende lidstaten met hun werksaldi in buitenlandse valuta's ingevolge artikel 31.3 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 81).

(3)  Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1).

(4)  Alle verwijzigingen betreffen Midden-Europese Tijd die rekening houdt met de omschakeling naar Midden-Europese zomertijd.


BIJLAGE I

DREMPELS VOOR NATIONALE NCB-TRANSACTIES IN ACTIVA EN PASSIVA, DIE WORDEN UITGEVOERD OP ÉÉN DATUM

Toepasselijke drempel

Effect afwikkelingsdatum

(nettototaal transacties) (1)

200 miljoen EUR


(1)  Nettoliquiditeitsimpact van de beoogde op een datum af te wikkelen transacties van een dag die samenvalt met of volgt op de transactiedatum.


BIJLAGE II

MAANDELIJKS EX-POSTRAPPORT VAN NATIONALE BEHEERTRANSACTIES INZAKE ACTIVA EN PASSIVA

 

Transactieklasse

 

Beleggingstransacties

Pensioenfondsbeheer

Agentwerkzaamheden

 

Effectenleningen

Repo's

 

Krediet- en depositoregelingen

 

Verplichtingen ten aanzien van derden

Overdracht en subsidies

Uitvoeringsmethode van de transactie

1.

Binnen de balans

2.

Buiten de balans

1.

Binnen de balans

2.

Buiten de balans

1.

Binnen de balans

2.

Buiten de balans

Aantal transacties

nnnnnn

nnnnnn

Aantal transacties

nnnnnn

Soort transactie

xxxxx

xxxxx

Aantal transacties

nnnnnn

nnnnnn

nnnnnn

Effectenlening

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

Verlening

EUR (XX) mn

Uitvoeringsmethode van de transactie

1.

Binnen de balans

2.

Buiten de balans

1.

Binnen de balans

2.

Buiten de balans

Aankoop

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

Opgenomen effectenlening

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

Deposito-aantrekking

EUR (XX) mn

Aantal transacties

nnnnnn

nnnnnn

Verkoop

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

 

 

 

 

 

Bedrag

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

Aflossing

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

EUR (XX) mn

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE III

BOODSCHAPFORMAAT VERZOEKEN OM VOORAFGAANDE GOEDKEURING GROTE TRANSACTIES

Naam van de variabele

Beschrijving van de variabele

Codering

Verplicht veld

Identificatiecode

Unieke identificatiecode voor een groep transacties (hetzij effecten- of andere transacties) met dezelfde transactie- en afwikkelingsdatum, bestaande uit een sequentiële nummering voorafgegaan door een tweecijferstellende ISO landencode.

ISnn

Automatisch door applicatie gegenereerd.

Transactiedatum

Transactiedatum van geplande groep transacties

jjjj/mm/dd

Ja

Afwikkelingsdatum

Afwikkelingsdatum (of begindatum in geval van termijntransacties) van de geplande groep transacties

jjjj/mm/dd

Ja

Aankoop en uitlenen

Indien effecten/overige instrumenten zijn aangekocht of krediet of effectenleningen zijn verleend, moet het cumulatieve bedrag ingevuld worden.

EUR [YY] miljoen

Neen

(Blanco laten indien slechts verkooptransacties gepland zijn.)

Verkoop en deposito-aantrekking

Indien effecten/overige instrumenten zijn verkocht of deposito's zijn aanvaard, moet het cumulatieve bedrag ingevuld worden.

EUR [XX] miljoen

Neen

(Blanco laten indien slechts aankooptransacties gepland zijn.)

Impact op liquiditeitsramingen

Indicatie van de impact op liquiditeitsramingen voor de afwikkelingsdatum in geval van een aanvaard verzoek, zulks met betrekking tot de laatste dagelijkse liquiditeitsraming ingediend bij de ECB om 8.00 uur 's morgens. In geval van een weigering, helpt dit veld de ECB om de tegengestelde impact op liquiditeitsramingen te identificeren.

EUR [ZZ] miljoen

Ja

(Indien de totaalimpact op liquiditeitsramingen reeds aan de ECB gerapporteerd werd, moet hier een nul ingevuld worden.)

Soort transactie

Indicatie soort transactie:

1.

Effectentransactie

2.

Overige transacties

De transactiesoort wordt gekozen uit de systeemdialoogbox.

Ja

(De gebruiker vermeldt de transactiesoort.)

Beoogde transactiemethode

Beschrijving van de beoogde transactiemethode door verwijzing naar een van de volgende posten:

1.

Transactie binnen de balans

2.

Transactie buiten de balans

De beoogde transactiemethode wordt gekozen uit de systeemdialoogbox.

Neen

(De gebruiker mag de beoogde transactiemethode vermelden.)

Open informatie

Elke informatie waardoor de ECB-liquiditeitsbeheerfunctie de nettoliquiditeitsimpact binnen de context van de betrokken liquiditeitsanalyseperiode en de meest recente liquiditeitsraming kan vaststellen. Bijvoorbeeld, indien de impact op liquiditeitsramingen niet permanent is, maar in de nabije toekomst omgekeerd wordt, plaatst de gebruiker in het openinformatieveld opmerkingen aangaande de periode na de afwikkelingsdatum. De gebruiker kan tevens over elke transactie apart nadere details verstrekken, zoals de soort, de omvang of het doel.

Een cijfer- en lettercombinatie binnen de vastgelegde H1&H2-karakterreeks (1).

Neen


(1)  De toelaatbare symbolen in het vrije tekstformaat zijn vastgelegd in paragraaf 1.1.4.7 van bijlage 4 bij het H1&H2 System Design document van 22 augustus 1997.


Naar boven