EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32015D0048

Besluit (EU) 2015/2464 van de Europese Centrale Bank van 16 december 2015 houdende wijziging van Besluit (EU) 2015/774 inzake een overheidsprogramma voor aankoop van activa op secundaire markten (ECB/2015/48)

PB L 344 van 30.12.2015, blz. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 15/02/2020; stilzwijgende opheffing door 32020D0188

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/2464/oj

30.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/1


BESLUIT (EU) 2015/2464 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 december 2015

houdende wijziging van Besluit (EU) 2015/774 inzake een overheidsprogramma voor aankoop van activa op secundaire markten (ECB/2015/48)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name de tweede alinea van artikel 12.1, in samenhang met het eerste streepje van artikel 3.1 en artikel 18.1,

Overwegende:

(1)

Op 4 maart 2015 heeft de Raad van bestuur Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/10) (1) vastgesteld waarmee een overheidsprogramma werd ingesteld voor de aankoop van activa op secundaire markten (hierna het „PSPP”). Door de instelling van het PSPP breidde de Raad van bestuur de bestaande programma's voor activa-aankoop uit met overheidseffecten. Naast het derde programma voor de aankoop van gedekte obligaties (hierna het „CBPP3”) en het aankoopprogramma voor effecten op onderpand van activa (hierna het „ABSPP”) maakt het PSPP onderdeel uit van het uitgebreide programma voor activa-aankoop (hierna het „APP”). Het APP heeft als doel de verdere verbetering van de doorwerking van het monetaire beleid, het vergemakkelijken van de kredietvoorziening aan de economie van het eurogebied, minder strenge leningscondities voor huishoudens en ondernemingen bewerkstelligen en bijdragen aan het terugbrengen van de inflatie naar niveaus dichter bij de 2 %, in overeenstemming met het hoofddoel van het Eurosysteem, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit.

(2)

Op 3 december 2015 heeft de Raad van bestuur in lijn met haar mandaat tot verzekering van prijsstabiliteit besloten om bepaalde ontwerpkarakteristieken van het PSPP aan te passen, teneinde op de middellange termijn de inflatieontwikkeling op een stabiel niveau veilig te stellen naar niveaus van net onder de 2 %. De aanpassingen zijn in lijn met het monetairebeleidsmandaat van de Raad van bestuur en geven overwegingen van risicobeheer op juiste wijze weer.

(3)

Dienovereenkomstig, teneinde de doelstellingen van het PSPP te bereiken, heeft de Raad van bestuur besloten om de beoogde horizon voor aankopen op basis van het PSPP te verlengen tot eind maart 2017, of langer indien noodzakelijk, en in ieder geval tot de Raad van bestuur vaststelt dat de inflatieontwikkeling stabiel is, hetgeen strookt met haar doelstelling om op middellange termijn een inflatiepercentage van net onder de 2 % te realiseren. De Raad van bestuur heeft besloten de beoogde horizon van de aankopen op basis van het CBPP3 en het ABSPP dienovereenkomstig te verlengen.

(4)

De Raad van bestuur heeft ook besloten dat, teneinde de flexibiliteit van het PSPP te versterken en daarmee de voortzetting van de soepele implementatie van aankopen te ondersteunen tot ten minste de beoogde einddatum, in euro luidende verhandelbare schuldinstrumenten die zijn uitgegeven door regionale en lokale overheden die zich in het eurogebied bevinden, in aanmerking komen voor reguliere aankoop krachtens het PSPP door de nationale centrale banken van het rechtsgebied waarin de uitgevende entiteit is gevestigd.

(5)

Tevens heeft de Raad van bestuur besloten om de hoofdsomaflossingen van de onder het APP gekochte effecten te herinvesteren al naargelang de onderliggende effecten verlopen en voor zo lang als nodig, en aldus bijdragend aan gunstige liquiditeitscondities en een passende monetairebeleidskoers.

(6)

Afwijkende effectenemittentlimieten en effectenemissielimieten zijn van toepassing op de in artikel 3, lid 2, onder c), van Besluit (EU) 2015/774 (ECB/2015/10) bedoelde schuldbewijzen. Deze limieten worden bepaald door de Raad van bestuur met inachtneming van overwegingen van risicobeheer en marktwerking.

(7)

Besluit (EU) 2015/774 (ECB/2015/10) moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit (EU) 2015/774 (ECB/2015/10) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Behoudens de in artikel 3 vastgelegde vereisten kunnen centrale banken van het Eurosysteem uit hoofde van het PSPP overgaan tot aankopen van in euro luidende verhandelbare schuldbewijzen die zijn uitgegeven door centrale, regionale of lokale overheden van eurogebiedlidstaten, erkende in het eurogebied gevestigde agentschappen, in het eurogebied gevestigde internationale organisaties en in het eurogebied gevestigde multilaterale ontwikkelingsbanken. In uitzonderlijke omstandigheden, indien het beoogde aankoopbedrag niet kan worden gerealiseerd, kan de Raad van bestuur besluiten overeenkomstig de in lid 4 vastgestelde voorwaarden verhandelbare schuldbewijzen aan te kopen die andere in het eurogebied gevestigde entiteiten hebben uitgegeven.”.

2)

Artikel 3, lid 3, wordt als volgt vervangen:

„3.   Om in aanmerking te komen voor aankoop uit hoofde van het PSPP hebben de in leden 1 en 2 bedoelde schuldbewijzen ten tijde van hun aankoop door de betrokken centrale bank van het Eurosysteem een minimumrestlooptijd van 2 jaar en een maximumrestlooptijd van 30 jaar. Om een soepele uitvoering te faciliteren, zijn verhandelbare schuldinstrumenten met een restlooptijd van 30 jaar en 364 dagen beleenbaar uit hoofde van het PSPP. Indien de beoogde bedragen van aankopen van verhandelbare schuldbewijzen die centrale, regionale of lokale overheden en erkende agentschappen hebben uitgegeven, niet gerealiseerd kunnen worden, doen nationale centrale banken tevens vervangende aankopen van verhandelbare schuldbewijzen die internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken hebben uitgegeven.”.

3)

Artikel 3, lid 4, wordt als volgt vervangen:

„4.   Indien de beoogde bedragen van aankopen van verhandelbare schuldinstrumenten die centrale, regionale of lokale overheden en in hun jurisdictie gevestigde erkende agentschappen hebben uitgegeven, niet gerealiseerd kunnen worden, mogen centrale banken van het Eurosysteem in uitzonderlijke omstandigheden aan de Raad van bestuur niet-financiële vennootschappen die in hun jurisdictie zijn gevestigd, voordragen als emittenten van verhandelbare schuldinstrumenten die aangekocht moeten worden als substituten.

De voorgedragen publieke niet-financiële vennootschappen voldoen minstens aan de volgende twee criteria:

zij zijn een „niet-financiële vennootschap” zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2);

zij zijn een overheidsentiteit zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad (3).

Na goedkeuring door de Raad van bestuur komen in euro luidende verhandelbare schuldinstrumenten in aanmerking als substituutaankopen uit hoofde van het PSPP, welke schuldinstrumenten zijn uitgegeven door die publieke in het eurogebied gevestigde niet-financiële vennootschappen en voldoen aan i) de beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem, zoals bedoeld in deel vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (4), en ii) de vereisten in leden 2 en 3.

(2)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1)."

(3)  Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1)."

(4)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).”."

4)

Artikel 5 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 5

Aankooplimieten

1.   Behoudens artikel 3 is uit hoofde van het PSPP per internationaal effectenidentificatienummer (ISIN) een effectenemissielimiet van toepassing op verhandelbare schuldbewijzen die voldoen aan de in artikel 3 bedoelde criteria, zulks na consolidatie van in alle portfolio's van centrale banken van het Eurosysteem aangehouden effecten.

Met ingang van 10 november 2015 wordt de effectenemissielimiet per ISIN op 33 % vastgesteld. Bij wijze van uitzondering wordt de effectenemissielimiet op 25 % per ISIN vastgesteld voor beleenbare verhandelbare schuldbewijzen met een collectieveactieclausule (CAC), welke clausule verschilt van het door het Economisch en Financieel Comité opgestelde eurogebiedmodel-CAC en geïmplementeerd wordt door de lidstaten overeenkomstig artikel 12, lid 3, van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, maar wordt tot 33 % verhoogd, indien bij een case-by-case-verificatie wordt vastgesteld dat het aanhouden van 33 % per ISIN er niet toe leidt dat centrale banken van het Eurosysteem een blokkerend minderheidsbelang bereiken ingeval van ordentelijke schuldsaneringen.

2.   Uit hoofde van het PSPP is een geaggregeerde limiet van 33 % van de uitstaande effecten van een emittent van toepassing op het geheel van beleenbare verhandelbare schuldbewijzen ten aanzien van de in artikel 3 vastgestelde looptijden, zulks na consolidatie van in alle portfolio's van centrale banken van het Eurosysteem aangehouden effecten.

3.   Afwijkende emittentenlimieten en effectenemissielimieten zijn van toepassing op de in artikel 3, lid 2, onder c), bedoelde schuldbewijzen. Deze limieten worden bepaald door de Raad van bestuur met inachtneming van overwegingen van risicobeheer en marktwerking.”.

5)

In artikel 6 worden leden 1 en 2 als volgt vervangen:

„1.   12 % van de totale boekwaarde van aankopen van uit hoofde van het PSPP beleenbare verhandelbare schuldbewijzen wordt aangekocht in effecten die in aanmerking komende internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken hebben uitgegeven, en 88 % wordt aangekocht in effecten die in aanmerking komende centrale, regionale of lokale overheden en erkende agentschappen hebben uitgegeven of, indien van toepassing uit hoofde van artikel 3, lid 4, van dit Besluit, in effecten uitgegeven door in aanmerking komende publieke niet-financiële vennootschappen. De Raad van bestuur kan deze allocatie herzien. Alleen NCB's kopen schuldbewijzen die in aanmerking komende internationale organisaties, multilaterale ontwikkelingsbanken en regionale en lokale overheden hebben uitgegeven.

2.   De NCB's kopen 92 % van de totale boekwaarde van aankopen van uit hoofde van het PSPP beleenbare verhandelbare schuldbewijzen en de ECB de resterende 8 %. De spreiding van aankopen over jurisdicties geschiedt overeenkomstig de kapitaalverdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de Europese Centrale Bank, zoals bedoeld in artikel 29 van de ESCB-statuten.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 1 januari 2016 in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 december 2015.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank van 4 maart 2015 inzake een overheidsprogramma voor aankoop van activa op secundaire markten (ECB/2015/10) (PB L 121 van 14.5.2015, blz. 20).


Naar boven