Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
  • INTERVIEW

Interview met Het Financieele Dagblad

Interview met Luis de Guindos, Vice-President van de ECB, door Joost van Kuppeveld en Daan Ballegeer

17 September 2021

[Inleiding van het FD over inflatie en het effect op spaargeld]

‘Ik begrijp heel goed dat veel mensen klagen over de lage rentestand, maar je mag voor de koopkracht niet alleen kijken naar inflatie', reageert de Guindos. 'Je moet daarvoor kijken naar alle effecten van ons beleid. Als negatieve rentes nodig zijn voor Europeanen om de economie te doen groeien en hun baan te behouden, dan is daarmee een belangrijk deel van de samenleving geholpen. Met een dergelijk beleid heb je altijd voors en tegens. Er was ooit een Spaanse minister van financiën die zei dat wat goed is voor de nieren, slecht is voor de lever, en wat slecht is voor de nieren, goed is voor de lever. Je moet een balans zoeken.’

Bovendien is het echt niet gezegd dat de rente lang laag blijft, vindt de Spanjaard. 'Structurele krachten die aan de basis hebben gelegen van de lage rente, zoals globalisering, digitalisering en demografische ontwikkelingen, zullen zich wellicht anders ontwikkelen. Welke gevolgen zal de coronapandemie op de langere termijn hebben? Ik denk dat de globalisering begint af te zwakken, en dat de aanvoerketens niet meer zo wijd vertakt zijn als ze waren.’

De Guindos geldt binnen de ECB als duif noch havik. Dat wil zeggen dat hij geen grote voorkeur heeft voor het stimuleren van de economische groei boven het in toom houden van de inflatie. Hij staat boven alles bekend als een moedige pragmaticus. De Guindos noemt zichzelf liever technocraat dan politicus omdat hij nooit is verkozen. Hij wordt beschouwd als degene die Spanje’s economisch herstel in gang zette na de grote financiële crisis, door structurele hervormingen door te voeren, met name op de arbeidsmarkt, en door een diepe herstructurering van de bankensector.

Bij zijn aantreden in 2018 was de vrees onder haviken dat de Guindos gezien zijn achtergrond te politiek zou zijn, te bereidwillig ook om monetaire toegevingen te doen. Die angst groeide enkel toen Mario Draghi een jaar later plaats maakte als ECB-president, en de Guindos boven zich een andere oud-minister van financiën kreeg: de Française Christine Lagarde.

Is die 'politisering' aan de top van de ECB wenselijk?

‘Ik ben het niet eens met die typering. De ECB is een onafhankelijke instelling. Maar een centrale bank kan geen ivoren toren zijn, je moet in contact blijven met de realiteit en wat de bevolking vraagt. Wij zijn niet almachtig, en beschikken niet over de steen der wijzen waarmee we alles wat we aanraken in goud veranderen. In de beleidsraad van de ECB zit een mooi uitgebalanceerde combinatie van pure centrale bankiers, academici en een zevental oud-ministers van financiën, waaronder ikzelf. Dat leidt tot goede discussies.’

Een resultaat daarvan is de 'strategic review' die dit jaar is afgerond, waarbij uitgangspunten en doelstellingen van het monetair beleid zijn herijkt. 'Een grote prestatie', meent de Guindos. De centrale bankiers kozen unaniem voor een nieuwe definitie van prijsstabiliteit. De inflatie moet niet langer ‘onder, maar dichtbij 2%’ zijn, maar wel 2% bedragen op de middellange termijn. Het doel is symmetrisch, dat wil zeggen dat positieve en negatieve afwijkingen in gelijke mate onwenselijk zijn. En 2% moet niet als een plafond worden opgevat.

Verder benadrukten de centrale bankiers dat sommige beleidsinstrumenten die bij de start van de euro in 1999 ongewoon waren, of gewoon niet bestonden, nu doodnormaal zijn. Denk maar aan de negatieve rente, het verstrekken van langjarige kredieten en opkoopprogramma’s. ‘Ze zijn er, en we zullen ze blijven gebruiken’, aldus de Guindos, die beklemtoont dat de ECB hierbij ook overwegingen inzake financiële stabiliteit betrekt bij de beraadslagingen over het monetaire beleid.

Over welke gevolgen heeft u het dan precies?

‘Potentiële kwetsbaarheden in het financiële landschap, bijvoorbeeld de ontwikkeling van de aandelenmarkt, schuldenniveaus van bedrijven en huishoudens, de ontwikkeling van huizenprijzen kunnen aanleiding zijn voor financiële stabiliteitsrisico’s. We hebben een raamwerk om dergelijke zaken formeel mee te nemen in ons beslissingsproces.’

U laat de staatsschulden onvermeld, terwijl die de afgelopen jaren fors zijn opgelopen. Dreigt de ECB via zijn ruime portefeuille aan overheidsschulden niet zelf gegijzeld te worden door overheden?

‘De pandemie was een uitzonderlijke gebeurtenis. Expansief budgettair en monetair beleid is erg belangrijk geweest om de gevolgen daarvan aan te pakken, en die combinatie heeft zo een veel diepere crisis voorkomen. Daarbij is het monetair beleid wel altijd onafhankelijk gebleven.

‘Het moet erg duidelijk zijn dat ons eerste, en finale doel prijsstabiliteit is, en dus is onze focus op de ontwikkeling van de inflatie. Onze beslissingen moeten in het hele eurogebied voelbaar zijn en daarom moeten we vermijden dat er gefragmenteerde markten ontstaan.'

'Ik wijs er ook nog op dat de vrees voor “fiscal dominance” beperkt blijft omdat er veel nieuwe overheidsschulden op de markt blijven bijkomen. Volgens onze inschattingen komen we op de korte en middellange termijn niet aan de limieten die we onszelf hebben opgelegd. Die moeten juist garanderen dat we een markteconomie hebben, waarbij private partijen de belangrijkste rol spelen op de obligatiemarkten.'

Zowel de staatsschulden als de begrotingstekorten van veel eurolanden zitten ver boven de grenzen van het Stabiliteits- en Groeipact.

‘Al voor de uitbraak van de pandemie was er discussie over dat pact, omdat er wat problemen waren met die grenzen (60% van het bruto binnenlands product voor de staatsschuld, en 3% voor het begrotingstekort, red.) en met procycliciteit Maar het Stabiliteits- en Groeipact heeft flexibiliteit laten zien, we zijn in staat geweest om de pandemie aan te pakken, dat is vrij duidelijk.’

U looft de flexibiliteit van het pact, maar het is simpelweg buiten werking gesteld.

‘In het pact staat de mogelijkheid van een ontsnappingsclausule zodat de 3%-limiet niet langer geldt en landen hun tekorten mogen laten oplopen. De regels zijn dus gevolgd.’

‘Dat neemt niet weg dat het pact beter kan, waardoor het ook beter uit te leggen is aan de bevolking. De Europese Commissie gaat hier een publieke consultatie over starten en ik denk dat de discussie daarover erg interessant zal zijn. Persoonlijk denk ik dat de twee elementen van een toekomstig SGP moeten zijn een simpele en duidelijke uitgavenregel en de evolutie van de publieke schuldratio.’

‘De pandemie heeft de verschillen vergroot tussen landen met een laag tekort en een lage schuld en landen met een hoog tekort en grote schuld. Die laatste zullen een extra inspanning moeten doen eenmaal de pandemie voorbij is.’

De inflatie in de eurozone is nu al maanden boven de doelstelling. De ECB zegt dat die tijdelijk is en zal terugkeren onder 2%, maar niet iedereen gelooft dat. Op sociale media doet een vals €1000-biljet de ronde waarop Christine Lagarde staat. Made in Germany.

‘Wij verwachten dat de inflatie verder zal versnellen tot november dit jaar om vervolgens terug te zakken naar 1,7% in 2022, en naar 1,5% het jaar daarna. Voor het huidige, hogere peil zijn goede redenen, zoals het inzakken van de economische bedrijvigheid vorig jaar door de pandemie, en dus het peil waarmee we de prijzen nu vergelijken. Daarnaast was er de tijdelijk verlaging van de btw in Duitsland in de tweede helft van vorig jaar, dat soort dingen.’

‘De inflatie dit jaar kan wel nog hoger uitvallen dan we nu denken als de aanvoerproblemen langer zouden aanhouden. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de prijzen van chips en halfgeleiders, maar ook voor energie en transport bijvoorbeeld. Ook hebben we nog maar weinig loonsverhogingen gezien als gevolg van de hogere prijzen. Dat kan veranderen in de herfst, wanneer veel loononderhandelingen van start gaan en we zullen waakzaam zijn wat betreft deze mogelijke ontwikkelingen.’

Sinds de eurocrisis is er in de publieke opinie een duidelijke tweedeling tussen de ‘kernlanden’ en de ‘periferie’ van de eurozone. Zie u ook een dergelijke verdeeldheid, en kan die verdwijnen?

‘Tien jaar geleden - een periode van reddingsplannen - waren de verschillen veel groter, en veel relevanter dan vandaag. Dat is te danken aan de inspanningen van veel Zuid-Europese landen die zich hebben uitbetaald in groei, waardoor de interne cohesie in de eurozone is toegenomen. Neem Spanje als voorbeeld. Daar zijn grote inspanningen gedaan op het vlak van concurrentievermogen, het terugbrengen van het overheidstekort, en het verbeteren van de betalingsbalans.’

Officieel moeten EU-lidstaten de euro invoeren als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Wat zegt het over het draagvlak van de euro als grote landen als bijvoorbeeld Polen dat weigeren te doen?

‘Volgens het Europees Verdrag is de euro de munteenheid van Europa, en de burgers van de eurozone zijn er heel tevreden mee. Twee landen hebben gevraagd om toe te treden, Kroatië en Bulgarije, en zij zitten nu volop in dat proces. Het is zowel vanuit politiek als economische oogpunt positief dat zij willen deelnemen aan dit project.’

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media