Geachte aanwezigen, [1]
Het doet me groot genoegen dat ik op deze conferentie enige inleidende woorden mag spreken over de diverse manieren waarop retailbetalingen zich in de toekomst zouden kunnen ontwikkelen. Maar om te beginnen wil ik de Banque de France bedanken dat zij deze conferentie samen met de ECB heeft georganiseerd en ons hier ontvangt. Ook wil ik Christian Noyer bedanken voor het openen van de conferentie. Ik weet zeker dat we de komende twee dagen vruchtbare, waardevolle discussies en gedachtewisselingen zullen hebben over de economische, strategische en beleidsaspecten van retailbetalingen.
De eerste van deze conferenties werd vier jaar geleden, in 2009, door de ECB en De Nederlandsche Bank georganiseerd [2] met als doel de uitwisseling tussen wetenschappers en beleidsmakers op het gebied van retailbetalingen te bevorderen. De tweede conferentie werd in 2011 georganiseerd door de Oesterreichische Nationalbank. [3] Dit is alweer de derde in de reeks en daaruit blijkt hoe belangrijk we het vinden om voort te bouwen op de voortgang die al is geboekt en de dialoog voort te zetten.
Vóór de crisis vormden retailbetalingen een belangrijke bron van inkomsten voor de banken waaraan weinig aandacht werd besteed. Tijdens de crisis bleken de retailbetalingsactiviteiten echter over de nodige veerkracht te beschikken en betrouwbare, regelmatige inkomsten op te leveren, zoals ook op de conferentie van 2009 werd geschetst. Daardoor groeide het besef dat banken met stabielere financieringsmodellen beter tegen de crisis bestand waren, en dat besef heeft de laatste jaren geleid tot toenemende aandacht voor het belang van retailbankieren en retailbetalingen.
Sterker nog, een van de conclusies van de conferentie van 2011 was dat ook het maatschappelijk belang van retailbetalingen is toegenomen. Om economisch actief te kunnen zijn, moeten particulieren en bedrijven goedkoop en gemakkelijk toegang hebben tot financiële basisdiensten. De verdere ontwikkeling van retailbetalingen is een belangrijke factor in de bestrijding van financiële uitsluiting. Bij mijn paneldiscussie later vandaag kom ik op dit onderwerp terug.
Dat neemt niet weg dat de maatschappelijke kosten van zowel chartale als girale retailbetalingsdiensten hoog blijven. Dat blijkt uit een recent onderzoek van de ECB. De kosten bedragen in Europa bijna 1% van het BBP, met aanzienlijke verschillen van land tot land. [4]
De naam van de conferentie drukt uit dat we met retailbetalingen op een tweesprong staan. Dat betekent dat de weg die we nu inslaan, grote gevolgen heeft voor de economische, strategische en beleidsaspecten van retailbetalingen. De diverse partijen in het economisch verkeer zullen om verschillende redenen voor verschillende wegen willen kiezen. Eén mogelijkheid is dat we de status quo handhaven en alleen de veranderingen doorvoeren die nodig zijn om aan de bestaande wet- en regelgeving te voldoen. Een andere mogelijkheid is dat we buiten de gebaande paden treden. Daar komen we nieuwe economische actoren tegen, maar ook consumenten die veilige en eenvoudige betalingsdiensten en -toepassingen gebruiken die beter op hun persoonlijke situatie zijn toegesneden en die worden aangeboden via de informatie- en consumptiekanalen die ze toch al steeds meer (en soms zelfs alleen nog maar) gebruiken, zoals smartphones en internet. Bovendien kunnen de aanbieders van betalingsdiensten veld winnen op het nog braak liggende terrein van de verdere integratie en innovatie van de retailbetalingen.
Ik ga nu in op de verschillende wegen die voor ons liggen en behandel eerst integratie en dan innovatie.
De integratie van retailbetalingen
Zonder vooruit te lopen op de keynote speech van Michel Barnier over de bijdrage van retailbetalingen aan de gemeenschappelijke markt wil ik wel alvast zeggen dat er vooruitgang is geboekt met de integratie van retailbetalingen in het eurogebied en in Europa. Hoewel er nog veel werk te doen is, wordt al over een paar weken de migratie naar nieuwe, Europese systemen voor overschrijvingen en automatische incasso afgerond. Dat is een grote stap vooruit.
Maar bij de kaartbetalingen gaat het nog niet zo snel. We zijn nog ver verwijderd van de situatie waarin “elke kaart bij elke terminal” gebruikt kan worden. Om een gelijk speelveld te waarborgen, moeten de nationale grenzen op het gebied van kaartvergunningen, -uitgifte en -verkrijging worden geslecht en moeten we ervoor zorgen dat systeembeheer en verwerking consequent worden gescheiden. Op dit gebied zijn enige ontwikkelingen te verwachten nu de Richtlijn Betalingsdiensten en de Verordening betreffende interbancaire vergoedingen voor kaartbetalingstransacties zijn herzien [5]. Op het gebied van standaardisering valt er ondanks enige vooruitgang in de afgelopen jaren nog het nodige te doen, zie ook de aanbevelingen van het Eurosysteem.
Nu blijft de vraag of de integratie van retailbetalingen in de toekomst vooral een door compliance gestuurd proces is, of dat de integratie verder kan worden geholpen en er op grotere schaal elektronisch betaald gaat worden. Er zijn momenteel aanwijzingen dat de landen in het eurogebied naar elkaar toegroeien, vooral qua kaartbetalingen, automatische incasso en overschrijvingen. Bovendien geldt voor de meeste betaalmiddelen waarnaar sinds de invoering van de gemeenschappelijke munt onderzoek is gedaan, dat deze convergentie duidelijk sneller verloopt. [6]
Ondanks de convergentie bestaan er nog grote verschillen in betaalgedrag, zowel wat de keuze tussen chartale en girale betalingen betreft, als de keuze tussen diverse vormen van girale betalingen. In sommige landen worden bijvoorbeeld nog steeds cheques gebruikt, al wordt dat wel minder. Daaruit blijkt dat betaalgedrag maar langzaam verandert. Dat betekent ook dat contant geld in de nabije toekomst een belangrijk betaalmiddel blijft. Daarom blijft het Eurosysteem zich inspannen om de integriteit van de eurobankbiljetten te beschermen en valsemunters een stap voor te blijven, bijvoorbeeld door de invoering van een nieuwe serie eurobankbiljetten, de Europa-serie.
De bevordering van verdere integratie van de retailbetalingen in Europa wordt als gunstig voor de economie en de maatschappij gezien. Er bestaat empirisch bewijs dat initiatieven om de markten voor retailbetalingen te integreren en te harmoniseren de handel en consumptie stimuleren en de hele economie ten goede komen. [7] Uit cijfers van 27 Europese landen tussen 1995 en 2009 blijkt dat de overgang op efficiënte elektronische retailbetalingssystemen de totale economische groei, consumptie en handel bevordert. Dit effect is het sterkst bij kaartbetalingen, gevolgd door overschrijvingen.
Als de retailbetaalmarkt verder integreert, dan zullen naar verwachting ook de prijzen van girale retailbetaalmiddelen in het eurogebied convergeren. Dat maakt deze betaalmiddelen goedkoper en dat bevordert weer de financiële inclusie.
SEPA, het Gemeenschappelijk Eurobetalingsgebied, speelt hierin een grote rol. Later deze week publiceert de ECB het tweede SEPA-migratierapport, waarin wordt beschreven welke voortgang is geboekt en wat nog moet worden bereikt nu de SEPA-deadline van 1 februari 2014 steeds dichterbij komt. Dat is de datum waarop de overgang naar pan-Europese betaalmiddelen moet zijn afgerond. Er zijn wettelijke eisen gesteld aan de SEPA-migratie en daaraan moet volledig en zonder uitzondering worden voldaan, de SEPA-Raad heeft daar bij zijn vergadering van 23 september nogmaals op gewezen. Na de einddatum voor SEPA richt de ECB de Raad voor retailbetalingen in euro (ERPB) op, als opvolger van de SEPA-Raad, en zal daarvan als voorzitter fungeren. De ERPB moet de oprichting van een geïntegreerde, concurrerende, innovatieve en voor alle partijen gelijke omgeving voor retailbetalingen in euro bevorderen en faciliteren. Het streven is om met de ERPB een groter ledental, een steviger mandaat en een meer op de output gerichte aanpak te bereiken. Ik verheug me op de actieve deelname van de Europese Commissie.
Op dit moment is de financiële uitsluiting groter in landen waar minder gebruikgemaakt wordt van girale retailbetaalmiddelen. [8] Meer mensen, met name uit lagere inkomensgroepen, toegang geven tot financiële diensten komt niet alleen de economische groei ten goede, maar helpt ook inkomensongelijkheid en armoede te verminderen. Zo kan het bijdragen aan het maatschappelijk welzijn. Ook kan het geldstromen die op dit moment buiten de formele financiële sector bestaan, daarin integreren en de maatschappelijke rol van de banken versterken. Dat is van zeer groot belang nu Europa tevoorschijn komt uit een langdurige crisis die het Europees maatschappelijk model zwaar onder druk heeft gezet en het publieke vertrouwen in de financiële sector heeft vernietigd.
Samenvattend zou ik willen stellen dat er uitstekende economische, maatschappelijke en politieke redenen zijn waarom aanbieders, gebruikers en toezichthouders van retailbetalingsdiensten naar verdere integratie van retailbetalingen moeten streven. Europese regelgeving is daarvoor een noodzakelijke wegbereider, maar aanbieders en gebruikers die optimaal van de integratie willen profiteren, staan nog tal van andere wegen open.
De innovatie van retailbetalingen
Zoals gezegd vormen e-commerce en moderne communicatie- en informatiemedia een nieuwe uitdaging voor de functionaliteit en veiligheid van retailbetalingen. Tegelijkertijd bieden ze de aanbieders van betaaldiensten ook nieuwe concurrentiemogelijkheden. Dat is van belang, want concurrentie is, zoals we weten, “good for business” en zou de consument dus meer keus en een betere dienstverlening moeten opleveren.
Die concurrentiemogelijkheden worden door de marktpartijen helaas nog niet ten volle benut. Innovatieve oplossingen voor retailbetalingen zijn in het eurogebied nog steeds vooral voorbehouden aan niet-bancaire aanbieders, met name op het gebied van de betalingsinitiëring. De banken – de traditionele aanbieders van betalingsdiensten – staan op een tweesprong. Óf ze kunnen proberen hun bestaande producten te verdedigen en dit segment aan niet-bancaire aanbieders overlaten, of ze kunnen opener en innovatiever worden. Als ze de eerste weg inslaan, riskeren ze terecht te komen in de weinig benijdenswaardige positie van, bijvoorbeeld, boekhandelaren tegenover de opkomende concurrentie online. De winstgevendheid en veerkracht van de Europese bankensector staat of valt met zijn vermogen een gediversifieerd bedrijfsmodel in stand te houden, inclusief retailbankieren.
Eén reden om een defensief beleid te voeren zou kunnen zijn dat het bedrijfsmodel van de meeste banken tot voor kort zwaar leunde op de interbancaire vergoedingen voor kaartbetalingen. Dat bedrijfsmodel komt echter in een aantal landen en rechtsgebieden steeds verder onder druk te staan. Het voorstel voor een Verordening betreffende interbancaire vergoedingen voor kaartbetalingstransacties heb ik al genoemd. Die Verordening kan de impasse doorbreken die heerst op zowel het kaartbetalingen- als het innovatiefront. Transparantie en duidelijkheid over de werkelijke kosten en baten van kaarten en andere betaalmiddelen zijn cruciaal voor een geharmoniseerde en innovatieve Europese markt voor retailbetalingen.
Een andere mogelijke reden voor een defensieve houding is eventuele coördinatieproblemen binnen de banken zelf. Zo worden retailbetalingen binnen de organisatie vaak als een kostenpost en niet als een winstmaker beschouwd. Bovendien vergen innovaties in het retailbetalingsverkeer investeringen in IT én de bereidheid om gangbare, winstgevende bedrijfsmodellen kritisch tegen het licht te houden. Duidelijk geen gemakkelijke opgave in tijden van financiële nood.
Aanbieders van innovatieve betalingsdiensten, wie dat uiteindelijk ook blijken te zijn, dienen met twee belangrijke punten rekening te houden. Ten eerste moeten die diensten veilig en tegen misbruik beschermd zijn. Zo moet er duidelijk worden vastgelegd onder welke voorwaarden door derden aangeboden betalingsinitiëring toegang tot bestaande online banksystemen krijgt. Ten tweede moet bij innovatieve diensten het pan-Europese aspect meteen worden meegenomen. Als we de Europese dimensie er niet van begin af aan bij betrekken, zitten we over een paar jaar met het probleem dat we allerlei nationale oplossingen in een Europees kader moeten samenvoegen.
Ik zei al dat de integratie van retailbetalingen voordelen biedt. Hetzelfde geldt voor innovatie. Innovatie van retailbetalingen is een maatschappelijk belang, omdat het helpt kosten en toegangsdrempels te verlagen en financiële uitsluiting onder mensen met weinig of geen toegang tot bankdiensten te bestrijden.
Conclusie
Ik heb een groot aantal zeer belangrijke onderwerpen slechts kort kunnen aanstippen. Ik weet zeker dat deze onderwerpen vandaag en morgen nog grondig worden uitgediept. Samen beschikken de sprekers, panelleden, voorzitters en discussiedeelnemers op deze conferentie, maar ook u in het publiek, over een enorme hoeveelheid kennis en deskundigheid. Als die goed wordt benut bij de keuze van de te volgen weg, heb ik er alle vertrouwen in dat we de juiste richting zullen inslaan.
Wat integratie en innovatie betreft zijn we met de retailbetalingen op een tweesprong beland. Zoals Robert Frost in zijn beroemde gedicht al zei [9], maakt het heel veel uit welke weg we inslaan – economisch én sociaal.
Dank u voor uw aandacht.
-
[1]Mijn dank gaat uit naar Monika Hempel voor haar bijdrage aan deze toespraak. Zelf ben ik geheel verantwoordelijk voor de meningen die erin naar voren komen.
-
[2]Retail Payments – Integration and Innovation. Een door de ECB en De Nederlandsche Bank georganiseerde conferentie, 25-26 mei 2009.
-
[3]The Future of Retail Payments: Opportunities and Challenges. Een door de ECB en de Oesterreichische Nationalbank georganiseerde conferentie, 12-13 mei 2011.
-
[4]Schmiedel, H., Kostova, G. en Ruttenberg, W. “The Social and Private Costs of Retail Payment Instruments – A European Perspective”. ECB Occasional Paper No. 137, september 2012.
-
[5]Voorstel voor een Richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt (“PSD2”, Europese Commissie/24 juli 2013) en Voorstel voor een Verordening betreffende interbancaire vergoedingen voor kaartbetalingstransacties (“IF Regulation”/Europese Commissie/24 juli 2013).
-
[6]See Martikainen, E., Schmiedel, H. en Takalo, T. “Convergence in European Retail Payments”. ECB Occasional Paper No. 147, juni 2013. Gemeten zijn de sigmaconvergentie en de voorwaardelijke betaconvergentie voor contant geld, debetkaarten en creditcards, automatische incasso, overschrijvingen, cheques en e-money in de 27 EU-landen tussen 1995 en 2011.
-
[7]Hasan, I., De Renzis, T. en Schmiedel, H. “Retail Payments and the Real Economy”. ECB Working Paper No. 1572, augustus 2013.
-
[8]In de EU beschikken zo’n 58 miljoen consumenten ouder dan vijftien jaar niet over een betaalrekening. Het percentage consumenten zonder betaalrekening is het hoogst in RO, BG, PL en IT. (Bron: Measuring Financial Inclusion, The Global Findex Database, Wereldbank, april 2012). Het percentage chartale betalingen ten opzichte van het totale aantal betalingen in elk land is het hoogst in GR, BG, RO en IT (Bron: Schmiedel, H., Kostova, G. en Ruttenberg, W. “The Social and Private Costs of Retail Payment Instruments – A European Perspective”. ECB Occasional Paper No. 137, september 2012).
-
[9]Robert Frost (1874 – 1963): “The Road Not Taken”