Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
Christine Lagarde
The President of the European Central Bank
Luis de Guindos
Vice-President of the European Central Bank
  • VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID

PERSCONFERENTIE

Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB

Frankfurt am Main, 27 juli 2023

Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.

De inflatie loopt verder terug, maar de verwachting is nog steeds dat ze te lang te hoog blijft. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie tijdig terugkeert naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De Raad van Bestuur heeft daarom vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verhogen.

De renteverhoging van vandaag vloeit voort uit onze beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. De ontwikkelingen sinds onze laatste vergadering ondersteunen onze verwachting dat de inflatie tijdens de rest van het jaar verder zal teruglopen maar voor langere tijd boven de doelstelling zal blijven. Sommige maatstaven laten tekenen van afzwakking zien, maar de onderliggende inflatie blijft over het algemeen hoog. Onze eerdere renteverhogingen blijven krachtig doorwerken: de financieringsvoorwaarden zijn opnieuw krapper geworden en temperen de vraag steeds meer, wat een belangrijke factor is in het terugbrengen van de inflatie naar het doel.

Met onze toekomstige besluiten zullen we ervoor zorgen dat de basisrentetarieven van de ECB zo lang als nodig is worden vastgesteld op een niveau dat restrictief genoeg is om de inflatie tijdig terug te brengen naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. We blijven een op data gebaseerde benadering volgen om het passende niveau en de duur van de verkrapping te bepalen. Onze rentebesluiten blijven met name gebaseerd op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie.

We hebben ook besloten de vergoeding op minimumreserves op 0% vast te stellen. Door dit besluit blijft de effectiviteit van het monetair beleid in stand, aangezien de huidige mate van controle over de monetairbeleidskoers behouden blijft en de volledige doorwerking van onze rentebesluiten naar de geldmarkten gewaarborgd wordt. Tegelijkertijd komt het de efficiëntie van het monetair beleid ten goede, doordat het totale rentebedrag dat over reserves moet worden betaald om de gepaste koers aan te houden zal verminderen.

De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website. De verandering in de vergoeding op minimumreserves wordt nader toegelicht in een afzonderlijk persbericht dat om 15.45 uur (Midden-Europese tijd) wordt gepubliceerd.

Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.

Economische bedrijvigheid

De economische vooruitzichten voor het eurogebied op korte termijn zijn verslechterd, voornamelijk als gevolg van de zwakkere binnenlandse vraag. Hoge inflatie en krappere financieringsvoorwaarden temperen de uitgaven. Dit drukt vooral de productie in de verwerkende industrie, die eveneens wordt geremd door de zwakke externe vraag. Ook de investeringen in woningen en de bedrijfsinvesteringen tonen tekenen van zwakte. De dienstensector blijft veerkrachtiger, vooral in contactintensieve bedrijfstakken zoals toerisme. Maar het momentum in de dienstensector vertraagt. De economie blijft op korte termijn naar verwachting zwak. Op termijn zouden dalende inflatie, stijgende inkomens en betere aanbodvoorwaarden het herstel moeten steunen.

De arbeidsmarkt is nog altijd robuust. De werkloosheid is in mei op het historisch dieptepunt van 6,5% gebleven en er komen veel nieuwe banen bij, vooral in de dienstensector. Tegelijk geven toekomstgerichte indicatoren aan dat deze tendens de komende maanden kan vertragen en in de verwerkende industrie negatief kan worden.

Naarmate de energiecrisis wegebt, moeten de regeringen de bijbehorende steunmaatregelen snel en gecoördineerd afbouwen. Dat is cruciaal om te voorkomen dat de inflatiedruk op middellange termijn toeneemt, wat een krachtiger monetairbeleidsreactie zou vereisen. We verwelkomen de recente verklaring van de Eurogroep over de begrotingskoers in het eurogebied, die overeenstemt met deze beoordeling. Het begrotingsbeleid moet erop gericht zijn onze economie productiever te maken en de hoge overheidsschuld geleidelijk aan te verminderen. Maatregelen om de aanbodcapaciteit van het eurogebied te vergroten kunnen de prijsdruk op middellange termijn verminderen en tegelijk bijdragen aan de groene transitie, die ook wordt bevorderd door het Next Generation EU-programma. De hervorming van het EU-kader voor economische governance moet voor het einde van dit jaar worden afgerond.

Inflatie

De inflatie is in juni verder teruggelopen tot 5,5%, tegen 6,1% in mei. De energieprijzen daalden opnieuw, met 5,6% op jaarbasis. De voedselprijsinflatie daalde opnieuw maar was met 11,6% nog altijd hoog.

De inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen steeg licht tot 5,5% in juni, waarbij goederen en diensten uiteenlopende tendensen lieten optekenen. De goedereninflatie daalde verder naar 5,5%, van 5,8% in mei. De diensteninflatie steeg daarentegen tot 5,4%, tegen 5,0% in mei, onder invloed van aanzienlijke uitgaven voor vakanties en reizen en ook als gevolg van opwaartse basiseffecten.

De aanjagers van de inflatie veranderen. De externe factoren achter de inflatie zwakken af. De binnenlandse prijsdruk, onder meer van stijgende lonen en nog altijd hoge winstmarges, wordt daarentegen een steeds belangrijker aanjager van de inflatie.

Sommige maatstaven gaan achteruit, maar de onderliggende inflatie blijft over het algemeen hoog, onder andere door het hardnekkig effect van vroegere stijgingen van de energieprijzen op de prijzen in de hele economie. Hoewel de meeste maatstaven van de inflatieverwachtingen voor de langere termijn momenteel circa 2% bedragen, blijven sommige indicatoren hoog, en deze moeten nauwlettend worden gevolgd.

Beoordeling van risico's

De vooruitzichten voor de economische groei en de inflatie blijven hoogst onzeker. Neerwaartse risico's voor de groei zijn onder meer de ongerechtvaardigde Russische oorlog tegen Oekraïne en een toename van de bredere geopolitieke spanningen, die kunnen leiden tot fragmentatie van de mondiale handel, wat de economie van het eurogebied zou kunnen afremmen. De groei kan ook vertragen als de effecten van ons monetair beleid sterker zijn dan verwacht, of als de wereldeconomie verzwakt en zo de vraag naar goederen en diensten uit het eurogebied tempert. Omgekeerd kan de groei hoger uitvallen dan verwacht als burgers en bedrijven meer vertrouwen krijgen en meer gaan uitgeven door de sterke arbeidsmarkt, stijgende reële inkomens en afnemende onzekerheid.

De opwaartse inflatierisico’s omvatten mogelijke nieuwe opwaartse druk op de kosten van energie en voeding, ook in verband met de eenzijdige terugtrekking van Rusland uit het Zwarte Zee-graaninitiatief. Ongunstige weersomstandigheden in het licht van de zich ontvouwende klimaatcrisis kunnen de voedselprijzen sterker opdrijven dan verwacht. Een blijvende toename van de inflatieverwachtingen boven onze doelstelling of hoger dan verwachte loonstijgingen en winstmarges kunnen de inflatie eveneens verder doen stijgen, ook op de middellange termijn. Een zwakkere vraag – bijvoorbeeld als gevolg van een sterkere transmissie van het monetair beleid – zou daarentegen leiden tot lagere prijsdruk, vooral op middellange termijn. Daarnaast kan de inflatie sneller teruglopen als de dalende energieprijzen en geringere stijgingen van de voedselprijzen sneller dan momenteel voorzien doorwerken in de prijzen van andere goederen en diensten.

Financiële en monetaire omstandigheden

Onze verkrapping van het monetair beleid blijft krachtig doorwerken in de ruimere financieringsvoorwaarden. De risicovrije rentevoeten voor korte tot middellange looptijden zijn sinds onze laatste vergadering gestegen en financiering is duurder geworden voor banken, deels als gevolg van de lopende uitfasering van de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO's) van de ECB. De grote TLTRO-terugbetaling in juni verliep vlot, omdat de banken goed voorbereid waren. De gemiddelde rentetarieven voor bedrijfskredieten en hypotheken zijn in mei verder gestegen, tot respectievelijk 4,6% en 3,6%.

De hogere rente en de daarmee gepaard gaande vermindering van geplande uitgaven hebben geleid tot een verdere scherpe daling van de kredietvraag in het tweede kwartaal, zoals blijkt uit onze meest recente enquête naar de bancaire kredietverlening. De kredietvoorwaarden voor leningen aan bedrijven en huishoudens zijn bovendien verder aangescherpt, omdat banken zich bezorgder tonen over de risico’s voor hun klanten en minder bereid zijn om deze risico's te dragen. Krappere financieringsvoorwaarden maken ook woningen minder betaalbaar en minder interessant als investering, en de vraag naar hypotheken is voor het vijfde kwartaal op rij gedaald.

Tegen deze achtergrond is de twaalfmaands groei van de kredietverlening in juni verder teruggelopen tot 3,0% voor bedrijven en 1,7% voor huishoudens. De groeicijfers op jaarbasis kwamen in het tweede kwartaal uit op respectievelijk 0,0% en -0,2%. Vanwege de zwakke kredietverlening en de afname van de balans van het Eurosysteem is de twaalfmaands groei van het ruime monetaire aggregaat afgenomen tot 0,6% in juni. De groei op jaarbasis in het tweede kwartaal bedroeg -1,1%.

Conclusie

De inflatie loopt verder terug, maar de verwachting is nog steeds dat ze te lang te hoog blijft. De Raad van Bestuur heeft daarom vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verhogen.

Met onze toekomstige besluiten zullen we ervoor zorgen dat de basisrentetarieven van de ECB zo lang als nodig is worden vastgesteld op een niveau dat restrictief genoeg is om de inflatie tijdig terug te brengen naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. We blijven een op data gebaseerde benadering volgen om het passende niveau en de duur van de verkrapping te bepalen. Onze rentebesluiten blijven met name gebaseerd op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie.

We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om de inflatie terug te krijgen naar onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.

We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.

Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media