De invoerheffingen en de daarmee samenhangende onzekerheid droegen bij tot sterke schommelingen in de economische bedrijvigheid in de eerste helft van 2025 doordat de bedrijven, vooral in Ierland, op de nieuwe heffingen anticipeerden. Het wegebben van deze factoren in de tweede helft van het jaar zal naar verwachting leiden tot verdere volatiliteit, die de signalen van de onderliggende dynamiek van de economie van het eurogebied verstoort. Los van de volatiliteit als gevolg van de schommelingen in de Ierse gegevens was de economische groei in de rest van het eurogebied immers stabieler en de verwachting is dat dat ook in de tweede helft van het jaar zo blijft. Het nieuwe handelsakkoord tussen de VS en de EU heeft weliswaar geleid tot hogere heffingen op de uitvoer vanuit het eurogebied naar de Verenigde Staten, maar heeft ook bijgedragen tot de vermindering van de onzekerheid over het handelsbeleid. Later in de projectieperiode trekt de economische groei in het eurogebied naar verwachting aan, ondersteund door verschillende factoren. De stijging van de reële lonen en de werkgelegenheid zal, samen met nieuwe overheidsuitgaven voor infrastructuur en defensie, vooral in Duitsland, de binnenlandse vraag in het eurogebied versterken. Daarnaast ondersteunen ook de minder restrictieve financieringsvoorwaarden – voornamelijk als gevolg van recente monetairbeleidsbeslissingen – en een opleving van de buitenlandse vraag in 2027 de groeivooruitzichten. De gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis komt volgens de projecties uit op 1,2% in 2025, 1,0% in 2026 en 1,3% in 2027. Vergeleken met de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties van juni 2025 zijn de vooruitzichten voor de bbp-groei opwaarts bijgesteld met 0,3 procentpunt voor 2025, als gevolg van beter dan verwachte binnenkomende gegevens en een overloopeffect van herzieningen van historische gegevens. Aangezien niet alle verrassende cijfers verband houden met een sterker dan eerder aangenomen frontloading (het naar voren halen van de invoer) van de bedrijvigheid, wordt ervan uitgegaan dat deze slechts gedeeltelijk ongedaan gemaakt worden in de tweede helft van het jaar. De waardestijging van de euro en de zwakkere buitenlandse vraag (deels door iets hogere invoerheffingen dan in de projecties van juni werd aangenomen) hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling met 0,1 procentpunt voor 2026. De projectie voor 2027 blijft onveranderd.[1]
De inflatievooruitzichten geven aan dat de inflatie zich stabiliseert rond de doelstelling van 2% op middellange termijn. De totale inflatie, zoals gemeten aan de hand van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP), zal naar verwachting de rest van 2025 rond 2% blijven schommelen en vervolgens dalen tot 1,7% in 2026 en weer oplopen tot 1,9% in 2027. De daling in 2026 is toe te schrijven aan een verdere geleidelijke afname van de niet-energiecomponenten, terwijl de energie-inflatie volatiel zal blijven, maar gedurende de projectieperiode zal toenemen, deels als gevolg van de start van het EU-emissiehandelssysteem 2 (ETS2) in 2027. De voedselinflatie blijft naar verwachting aanvankelijk hoog, aangezien de vertraagde effecten van eerdere prijsstijgingen van internationale voedingsgrondstoffen doorwerken, maar zal in 2026 en 2027 matigen tot iets boven de 2%. Verwacht wordt dat de HICP-inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen (HICPX) zal dalen naarmate de loondruk afneemt en de diensteninflatie vertraagt, en naarmate de appreciatie van de euro doorwerkt in de prijsketen en deze de goedereninflatie afremt. De lagere loongroei, doordat eerdere reële loonverliezen zijn goedgemaakt, in combinatie met een herstel van de productiviteitsgroei, zal naar verwachting leiden tot een aanzienlijk tragere groei van de arbeidskosten per eenheid product. Vergeleken met de projecties van juni 2025 zijn de vooruitzichten voor de totale HICP-inflatie voor zowel 2025 als 2026 met 0,1 procentpunt naar boven bijgesteld als gevolg van hogere uitkomsten en aannames voor de prijzen van energiegrondstoffen, alsook vertraagde effecten van hogere internationale prijzen van voedingsgrondstoffen, die de waardestijging van de euro meer dan teniet deden. Voor 2027 overheersen de vertraagde effecten van de appreciatie van de euro, wat resulteert in een neerwaartse bijstelling van 0,1 procentpunt.
Tabel 1
Groei- en inflatieprojecties voor het eurogebied
(mutaties in procenten per jaar; bijstellingen in procentpunten)
September 2025 | Bijstellingen t.o.v. juni 2025 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Reëel bbp | 0,8 | 1,2 | 1,0 | 1,3 | 0,0 | 0,3 | -0,1 | 0,0 |
HICP | 2,4 | 2,1 | 1,7 | 1,9 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | -0,1 |
HICP exclusief energie en voedingsmiddelen | 2,8 | 2,4 | 1,9 | 1,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | -0,1 |
Toelichting: Voor het reële bbp is uitgegaan van jaargemiddelden van voor werkdagen en seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens. Historische cijfers kunnen afwijken van die in de meest recente Eurostat-publicaties wanneer er na de afsluitingsdatum van de projecties nog gegevens gepubliceerd zijn. Bijstellingen worden berekend op grond van afgeronde cijfers. De gegevens kunnen, eveneens op kwartaalbasis, worden gedownload uit de database met macro-economische projecties op de website van de ECB.
© Europese Centrale Bank, 2025
Postadres 60640 Frankfurt am Main, Duitsland
Telefoon +49 69 1344 0
Website www.ecb.europa.eu
Alle rechten voorbehouden. Reproductie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is alleen toegestaan met bronvermelding.
Zie voor een verklaring van de terminologie de ECB-woordenlijst.
HTML ISBN 978-92-899-7323-6, ISSN 2529-4555, doi:10.2866/1146712, QB-01-25-148-NL-Q
De afsluitingsdatum voor de technische aannames was 15 augustus 2025. De macro-economische projecties voor de internationale omgeving en het eurogebied werden op 28 augustus 2025 afgerond.
- 11 September 2025